BELGISCHE SENAAT | ||||||
________ | ||||||
Zitting 2020-2021 | ||||||
________ | ||||||
9 november 2020 | ||||||
________ | ||||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 7-789 | ||||||
de Alexander Miesen (MR) |
||||||
aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing |
||||||
________ | ||||||
Zelfstandigen - Pensioen - Berekening - Omzettingscoëfficiënt - Wettelijke basis | ||||||
________ | ||||||
zelfstandig beroep pensioenregeling |
||||||
________ | ||||||
|
||||||
________ | ||||||
Herindiening van : schriftelijke vraag 7-414 | ||||||
________ | ||||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 7-789 d.d. 9 november 2020 : | ||||||
De berekening van de pensioenen voor zelfstandigen is van belang voor alle Belgen, ongeacht waar ze wonen of werken. Het transversaal karakter van deze vraag vloeit voort uit de impact van de federale maatregelen inzake de berekening van de pensioenen op het beleid dat door de Gewesten wordt gevoerd ten aanzien van zelfstandigen (begeleidingsmaatregelen, inkomenssteun, perioden van inactiviteit, enz.) De berekening van de pensioenen voor zelfstandigen (in het algemeen) verloopt, voor zover ik goed ben ingelicht, als volgt: 1. het inkomen van elk beroepsjaar wordt individueel in aanmerking genomen en vermenigvuldigd met een coëfficiënt (aanpassingscoëfficiënt). Deze coëfficiënt verandert jaar na jaar (het resultaat is een aangepast inkomen); 2. deze aanpassingscoëfficiënt vloeit voort uit verschillende elementen van de wetgeving op de berekening van de pensioenen; 3. de aanpassingscoëfficiënt bestaat uit drie onderdelen (met andere woorden uit drie factoren): a. de eerste factor is afhankelijk van de vraag of het pensioen bestemd is voor een alleenstaande of voor een gezin (alleenstaande: factor = 0,60; gezin: factor = 0,75); b. de tweede factor is erop gericht het stelsel van de zelfstandigen gelijk te schakelen met dat van de werknemers (de waarde van deze factor is variabel); c. de derde factor wordt gebruikt om het inkomen van de respectievelijke loopbaanjaren te herwaarderen (de inkomsten moeten in lijn gebracht worden met het huidige koopkrachtniveau); 4. voor de herwaardering van het inkomen is de procedure als volgt: a. het inkomen van het desbetreffende jaar wordt: -vermenigvuldigd met de spilindex van de maand waarin het pensioen voor het eerst ontvangen werd (de spilindex gaat voort op de gezondheidsindex); -gedeeld door de gemiddelde verbruikersindex voor het betreffende jaar; -vermenigvuldigd met een omzettingscoëfficiënt; 5.de omzettingscoëfficiënt: a. heeft een constante waarde, los van het betreffende loopbaanjaar, die vaste waarde is 0,98239; b. neemt de vorm aan van een quotiënt (breuk) van twee cijfers: (0,8148 / 0,8294): 0,8148 = de verhouding (quotiënt) tussen de cijfers van de verbruikersindex: * basis 1988 en de cijfers van de overeenstemmende verbruikersindex * basis 1996, ongeacht de maand of het jaar die gebruikt worden voor die berekening; - 0,8294 = de verhouding (quotiënt) tussen de cijfers van de gezondheidsindex: * basis 1988 en de cijfers van de overeenstemmende gezondheidsindex; * basis 1996, ongeacht de maand of het jaar die gebruikt worden voor die berekening; c. zorgt volgens het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) voor het volgende: de omzettingscoëfficiënt verzekert de omzetting van de gezondheidsindex met als basis 1996 naar de werkelijke index; In verband met die berekening heb ik de volgende vragen: 1) Op grond van welke overwegingen en welke wetgeving kunnen de twee indexsystemen in een enkele wiskundige vergelijking door middel van een constante factor, de omzettingscoëfficiënt, met elkaar verbonden worden? 2) In welke wettekst wordt de omzettingscoëfficiënt toegelicht en gemotiveerd? |
||||||
Antwoord ontvangen op 24 januari 2022 : | ||||||
De herwaardering van de beroepsinkomsten voor de berekening van het pensioen van de zelfstandigen, die u in uw vraag vermeldt, wordt vastgelegd door artikel 53quater, § 1, derde lid van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen. Dat artikel voorziet erin om de beroepsinkomsten vanaf 1984 als volgt te herwaarderen: Ze worden vermenigvuldigd met een coëfficiënt die gelijk is aan de verhouding tussen: – de spilindex waartegen de pensioenen worden uitbetaald op de datum waarop het berekende pensioen ingaat of het indexcijfer dat gekend is op het ogenblik waarop de beslissing wordt genomen wanneer de ingang erna gelegen is; – en het gemiddelde van de maandelijkse indexcijfers der consumptieprijzen voor het jaar waarop de inkomsten betrekking hebben. Deze bepaling preciseert niet of het algemeen indexcijfer der consumptieprijzen dan wel het gezondheidsindexcijfer wordt beoogd. Deze bepaling dateert van voor de invoering van het gezondheidsindexcijfer en beoogde dus oorspronkelijk ongetwijfeld het algemeen indexcijfer der consumptieprijzen. Ze werd echter niet gewijzigd toen het gezondheidsindexcijfer op 1 januari 1994 werd ingevoerd. In tegenstelling tot het stelsel van de werknemers, werd beslist dat in het stelsel van de zelfstandigen de herwaarderingscoëfficiënten berekend zouden blijven worden op grond van het gemiddelde van de maandelijkse indexcijfers van het algemeen indexcijfer der consumptieprijzen. Sinds 1994 volgt de spilindex echter het gezondheidsindexcijfer. Bovendien heeft, op 1 januari 2002, het koninklijk besluit van 20 juli 2000 betreffende de uniformering van de spilindexen in de sociale materies ter gelegenheid van de invoering van de euro het gebruik van het spilindexcijfer 103,14 als basis (1996 = 100) opgelegd binnen de sociale zekerheid. Tot dan werden de herwaarderingscoëfficiënten berekend op grond van de maandelijkse indexcijfers die in de basis 1971 werden uitgedrukt. Bijgevolg moest een omzettingscoëfficiënt worden ingevoerd die zowel toeliet om van de basis 1971 naar de basis 1996 over te gaan én de onsamenhangendheid te vermijden in de formule in het voormelde artikel 53quater, met een breuk waarvan de teller een gezondheidsspilindex en de noemer een gemiddeld algemeen indexcijfer der consumptieprijzen is. Deze omzettingscoëfficiënt omvat dus een dubbele omzetting: de overgang van de basis 1971 naar de basis 1996 en de omzetting van het spilindexcijfer gezondheid naar een algemeen spilindexcijfer. Het was niet mogelijk om een rechtstreekse omzetting te doen van de basis 1971, aangezien de eerste basis waarin het gezondheidsindexcijfer wordt uitgedrukt, de basis 1988 is, de basis die van kracht was op het ogenblik van de invoering van het gezondheidsindexcijfer in 1994. Om van eenzelfde basis (1988) uit te kunnen gaan voor het gezondheidsindexcijfer en het algemene indexcijfer der consumptieprijzen, wordt de omzettingscoëfficiënt van 0,982397 bijgevolg berekend op grond van de omzettingscoëfficiënten van het algemene indexcijfer en van het gezondheidsindexcijfer tussen de basis 1988 en de basis 1996, namelijk 0,8148/0,8294. Door deze omzettingscoëfficiënt toe te passen op een gezondheidsspilindex uitgedrukt in de basis 1988, wordt deze dus omgezet in een algemeen indexcijfer der consumptieprijzen uitgedrukt in de basis 1996. Deze omzettingscoëfficiënt is tot vandaag niet gewijzigd. Binnen het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen is een analyse aan de gang om te bepalen of het niet coherenter zou zijn om in het stelsel van de zelfstandigen, net zoals in het stelsel van de werknemers, de noemer van de herwaarderingscoëfficiënt eveneens aan het niveau van het gemiddelde gezondheidsindexcijfer van het jaar van activiteit en niet langer aan het algemene indexcijfer der consumptieprijzen te koppelen. De werkzaamheden van het Comité zijn nagenoeg afgerond en zullen het voorwerp uitmaken van een advies. |