BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2020-2021
________
28 juni 2021
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 7-1285

de Alexander Miesen (MR)

aan de minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, belast met Personen met een handicap, Armoedebestrijding en Beliris
________
Einkommensgarantie für Betagte (EGB) - soziale Eingliederung - Auslandsaufenthalt - EGB-Empfänger - Grenzregionen - Diskriminierung - Schritte Inkomensgarantie voor ouderen (IGO) - Maatschappelijke Integratie - Verblijf in het buitenland - IGO-begunstigden- Grensgebieden - Discriminatie - Stappen
________
minimumbestaansinkomen
grensgebied
gelijke behandeling
bejaarde
Belgen in het buitenland
________
28/6/2021Verzending vraag
15/9/2021Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 7-1285 d.d. 28 juni 2021 :

Diese Frage bezieht sich auf das Thema der sozialen Eingliederung, welches sowohl Materie der föderalen Ebene als auch der Teilstaaten ist.

Am 20. Juli 2020 verabschiedete das Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft eine Resolution an die Föderalregierung, betreffend die Auflagen und Kontrollen im Bereich der Einkommensgarantie für Betagte (EGB) (Dok. Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft Nr. 7 (2019-2020) Nr. 4).

Aufgrund einer mangelhaften Definition des Wortes «Auslandsaufenthalt» ist es möglich, dass einigen Bürgern der Zugang zu einer EGB verwehrt wird. Dieses Problem tritt vor allem in einer Grenzregion wie der Deutschsprachigen Gemeinschaft auf, sodass das Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft sich des Problems annahm. Der Sozialminister der Deutschsprachigen Gemeinschaft bestätigte in einer parlamentarischen Frage diese Diskriminierung.

Deshalb erlaube ich mir, Ihnen die folgenden Fragen zu stellen:

1) Welche Schritte wurden unternommen, um die Diskriminierung von EGB-Empfängern in Grenzregionen zu beseitigen?

2) Wie wurde das Wort «Auslandaufenthalt» zwischenzeitlich neu definiert?

_____________________________

Deze vraag gaat over maatschappelijke integratie, waarvoor zowel de federale Staat als de deelstaten bevoegd zijn.

Op 20 juli 2020 keurde het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap een resolutie aan de federale regering goed over de voorwaarden voor de toekenning van de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) en de controle op dat vlak. (Parlement van de Duitstalige Gemeenschap Dok. Nr. 67 (2019 2020) Nr. 4).

Door een gebrekkige definitie van het begrip "verblijf in het buitenland" wordt een IGO in sommige gevallen geweigerd aan bepaalde burgers. Dat probleem doet zich vooral voor in een grensregio, zoals de Duitstalige Gemeenschap. Dat zette het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap ertoe aan zich over dat probleem te buigen. De minister van Sociale Zaken van de Duitstalige Gemeenschap bevestigde het bestaan van die discriminatie in antwoord op een parlementaire vraag.

Daarom wil ik u graag de volgende vragen stellen:

1) Welke stappen zijn gezet om de discriminatie ten opzichte van de IGO-begunstigden die in de grensregio's wonen op te heffen?

2) Hoe is het begrip "verblijf in het buitenland" intussen geherdefinieerd?

Antwoord ontvangen op 15 september 2021 :

Uw volkomen terechte vraag legt een van de problemen bloot die gepaard gaan met de door de vorige regering ingevoerde controle van de verblijfsvoorwaarde voor de inkomensgarantie voor ouderen (IGO).

Zoals ook aangehaald in de resolutie van het parlement van de Duitstalige gemeenschap, kan de verblijfscontrole immers problemen opleveren voor inwoners van de Duitstalige gemeenschap die recht hebben op de IGO, «gezien de manier waarop het dagelijks leven zich afspeelt in de Belgisch-Nederlands-Duits-Luxemburgse grensregio, onder andere door de historische, culturele en familiale banden».

Bij de hervorming van de IGO-controle zal rekening worden gehouden met de situatie van senioren die dicht bij de grens wonen. De bedoeling is immers de controle radicaal te vereenvoudigen.

1) De eerste stap van de hervorming van deze controle bestaat uit een reeks «quick wins», waarvoor de sociale partners unaniem een gunstig advies hebben gegeven.

Hiervoor is een koninklijk besluit opgesteld – dat momenteel wacht op het advies van de Raad van State – met de volgende elementen:

  1. afschaffing van de regel dat 80 % van de IGO-gerechtigden jaarlijks moet worden gecontroleerd: dit streefcijfer is ongepast en dwingt de administratie om blind resultaten te boeken in plaats van zich te concentreren op de echt problematische fraudegevallen, voor zover die er zijn.

  2. vrijstelling voor 80-plussers en personen die in rust- en verzorgingstehuizen of psychiatrische instellingen verblijven. Deze leeftijdslimiet was voorzien in de vorige wet. De kans dat deze personen in België verblijven is heel groot. Laten we hen dan ook niet meer onnodig lastigvallen. In deze lijn wil ik onderzoeken in hoeverre de controles gepast zijn (zie hieronder bij stap 2).

  3. verduidelijking over de manier van berekening van de 29 dagen. Wij hebben een aanbeveling van de Ombudsman Pensioenen overgenomen. De dag van vertrek uit België en aankomst in het buitenland telt niet meer mee voor de 29 dagen. De dag van vertrek uit België en de dag van terugkeer uit het buitenland zijn gelijkgesteld met de periode van permanent en effectief verblijf in België. Korte verblijven in het buitenland van maximaal 48 uur worden dus niet meer meegeteld en hoeven niet meer te worden gemeld.

2) Het doel van de tweede stap van de hervorming is de aard van de controles te hervormen en de administratieve rompslomp voor IGO-gerechtigden af te schaffen. Ook het aantal dagen zal worden herzien.