(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
De Christelijke Mutualiteit organiseerde op 18 november 2006 een trefdag voor chronisch zieke mensen.
Daar werd opnieuw schrijnend getuigd over het feit dat deze patiënten een laag inkomen hebben en vaak zware medische kosten.
De eisenbundel voor chronisch zieken werd de voorbije 10 jaar bij verschillende acties onder de aandacht gebracht. Over de partijgrenzen heen bestaat de wil om de situatie van deze mensen te verbeteren, omdat zij de meest kwetsbaren zijn in onze samenleving en hun situatie vaak uitzichtloos is.
De regering heeft de voorbije jaren stapsgewijs middelen vrijgemaakt om tegemoet te komen aan hun verzuchtingen. Zo zijn de minimumuitkeringen met enkele percenten gestegen, maar dat staat nog ver af van de 20 % stijging die noodzakelijk is om die groep op een behoorlijk niveau te brengen. Daarbij komt de vraag naar een jaarlijks vakantiegeld van 250 euro.
Ook voor « de prijs van de liefde » werden stappen gezet. Het toegelaten partnerinkomen steeg van 599,36 euro tot 687,10 euro en een nieuwe categorie werd ingevoerd. Ook daar worden nog bijkomende inspanningen gevraagd, namelijk een toegelaten partnerinkomen van 766,69 euro. Voor een gezin met 2 invalide personen vraagt men de toekenning van een uitkering voor gezinshoofd. Samenwonen wordt immers nog altijd financieel gesanctioneerd.
Wat de ziektekosten betreft die de patiënten zelf moeten betalen zijn al heel wat stappen gezet. Toch blijft de vraag naar terugbetaling van voorgeschreven D-medicatie voor chronische patiënten, het opnemen van de remgelden van die medicatie in de MAF en een uitbreiding van de MAF met implantaten.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :
1. Welk meerkost zou volgens de geachte minister de realisatie van het volledige eisenpakket met zich meebrengen ?
2. Welke stappen zal de regering nog zetten om tegemoet te komen aan de vragen van chronisch zieke mensen ?
Antwoord : Bij het lezen van de begroting 2007 zal u hebben kunnen vaststellen dat de verbetering van de bescherming van chronisch zieken een van mijn prioriteiten is.
Daarom heb ik er graag mee ingestemd een studie van de christelijke ziekenfondsen te financieren waarnaar u verwijst. Deze studie is enorm interessant, daar ze het mogelijk maakt, dankzij interviews die bij meer dan 600 personen werden afgenomen, de behoeften van de rechthebbenden van het chronisch forfait beter te situeren. De studie maakt het eveneens mogelijk te bepalen in welke mate de bestaande voorzieningen aan deze behoeften beantwoorden.
Wat zijn de voornaamste lessen die ik uit deze studie trek ?
In de eerste plaats bevestigt de studie dat de ondervraagde personen, naast de directe kosten voor gezondheidszorg, hoge tot zelfs zeer hoge uitgaven moeten maken. Inzake deze uitgaven, vermelden de christelijke ziekenfondsen een gemiddeld bedrag van 1 752 euro. Niettemin moet worden opgemerkt dat 35 % hiervan (617 euro) voortvloeit uit hulp aan personen en niet uit medische verzorging. Gezien het risico om de ziekteverzekering hierdoor in gevaar te brengen, kan deze niet opdraaien voor kosten voor, bijvoorbeeld, het schoonmaken van de woonst. Maar, zelfs als deze uitgavenpost van dit bedrag wordt afgetrokken, blijven de gezondheidsuitgaven groot : de geneesmiddelen van categorie D (niet terugbetaald) staan op de tweede plaats met een aandeel van 18 % (310 euro). Het gaat vooral om psycholeptica, laxeermiddelen en pijnstillers.
Ten slotte worden er nog twee andere uitgavenposten aangestipt : de verplaatsingskosten verbonden aan zorgverlening alsook gezondheidskosten (in hoofdzaak dieetvoeding, incontinentiemateriaal en verbandmiddelen).
Dit bevestigt dat chronisch zieken met zware uitgaven te kampen hebben en extra tegemoetkomingen van de ziekteverzekering nodig hebben. Dit is eens te meer waar, aangezien, zoals de studie benadrukt, remgelden en diverse supplementen nog ten laste van deze zelfde patiënten blijven (voor een gemiddeld bedrag dat 1 200 euro overschrijdt) ondanks de tegemoetkoming van de MAF.
Een ander belangrijk element dat deze studie aantoont, is de extreme variatie in de kosten voor de gerechtigden van het forfait : deze last varieert van 84 euro (eerste deciel) tot 5 862 euro (negende deciel). Anders gezegd : de kosten liggen voor de ene 70 keer hoger dan voor de andere.
Uit deze vaststelling trek ik in hoofdzaak twee conclusies :
1. Er wordt bevestigd dat de indicator die wordt gebruikt (het remgeld binnen de MAF) niet relevant genoeg is, daar hij een publiek afbakent dat met extreem verschillende kosten te kampen heeft.
2. Het is niet doeltreffend om deze groep hetzelfde bedrag toe te kennen : sommigen zouden in elk geval meer steun moeten genieten.
Ik verwacht dus van de ziekenfondsen dat ze dieper op de kwestie ingaan om meer precies te kunnen bepalen welke personen de zwaarste lasten dragen.
De voorwaarden voor toekenning van het forfait chronisch zieken en de bedragen die worden toegekend aan de gerechtigden, zullen worden herbekeken in functie van deze aanvullende elementen. Ik heb geenszins de bedoeling om de middelen toegekend aan het forfait chronisch zieken te schrappen, maar wel om de personen die het meest hulpbehoevend zijn te helpen, in plaats van de financiële middelen uit te smeren over een slecht omlijnde doelgroep.
Deze studie toont ook aan dat de maatregelen ten gunste van de chronisch zieken, die op mijn voorstel werden aangenomen in het kader van de begroting 2007, (26 miljoen euro op jaarbasis) absoluut noodzakelijk zijn en aan hun doel beantwoorden.
Een van de meest opvallende maatregelen is immers de terugbetaling, aan patiënten met aandoeningen die chronische pijn veroorzaken, van pijnstillers die in principe niet terugbetaald worden en een opname in hun MAF teller van de hieraan verbonden remgelden. Andere maatregelen werden genomen ten gunste van kankerpatiënten en van ouders van kinderkankerpatiënten (vervoerskosten), van patiënten met bulleuze huidaandoeningen (verpleegkundige zorgen), enz. Naast de invoering van een forfaitaire terugbetaling van de actieve verbandmiddelen voor patiënten die de machtiging van de adviserend geneesheer zullen moeten vragen, komt het erop neer dat het bedrag van hun persoonlijk aandeel voor deze verbandmiddelen in de MAF teller van deze patiënten zal worden opgenomen.
Het gaat telkens om zeer doelgerichte maatregelen die, dat is waar, een grotere administratieve last vragen van de apothekers en de ziekenfondsen.
Dit gezegd zijnde zal ik me naar goede gewoonte onthouden van enig triomfalisme : hoewel er grote stappen werden gezet, is de weg nog lang en moeten er vast en zeker nog inspanningen geleverd worden.
Daarom zal het « Comité voor advies inzake de zorgverlening ten aanzien van de chronische ziekten » verzocht worden extra maatregelen voor te stellen naast degene die de regering heeft goedgekeurd. Hiervoor is een enveloppe van 5 miljoen euro voorbehouden.
Daarnaast zal het Kenniscentrum worden gevraagd de structuur uit te werken van een instrument voor de systematische registratie van de gezondheidszorgbehoeften van chronisch zieken. Het komt erop neer dat alle mogelijke informatiebronnen moeten worden aangewend (diensten van ziekenfondsen, dossiers ingediend bij het Bijzonder Solidariteitsfonds, enz.) om cruciale gegevens te verzamelen om de beleidsbeslissing op te baseren. Dit instrument zal door het RIZIV worden beheerd en door het Comité voor chronisch zieken worden gehanteerd, wiens werkzaamheden aldus regelmatig zullen worden gevoed door nieuwe informatie.
Ik denk dat uw vraag over de meerkost die het volledige eisenpakket van de Ziekenzorg CM inzake gezondheidszorg met zich zou meebrengen, onbeantwoord blijft zolang we niet over een dergelijk instrument beschikken.
Wat tot slot meer in het bijzonder de invaliditeitsuitkeringen betreft, zullen belangrijke maatregelen worden getroffen in het kader van maatregelen van sociale correcties of van welvaartsvastheid.
Aldus worden in 2007 :
— ongeveer 12 miljoen euro geïnvesteerd in de hulp van derden door per dag een minimumbedrag van 12 euro toe te kennen. Het komt erop neer te streven naar een forfaitarisering van deze tegemoetkoming en naar een afschaffing van de bestaande ongelijkheden naar gelang het statuut van samenwonende, alleenstaande of gezinshoofd;
— 19 miljoen euro is bestemd voor een aanpassing van de invaliditeitsminima aan de pensioenminima;
— 11 miljoen euro is bestemd voor een verhoging van de plafonds met 1 % (met inbegrip van wat de beroepsongevallen en de beroepsziekten betreft);
— 8,6 miljoen euro is bestemd voor een verhoging van de invaliditeitsminima met 2 %;
— meer dan 6,5 miljoen euro is bestemd voor een verhoging met 2 % van de renten van meer dan 20 jaar of van deze die 6 jaar geleden werden ingezet.
Voor 2008 wordt er niet minder dan 10,5 miljoen euro extra toegekend :
— aan een verhoging met 2 % van de oudste renten (tussen de 15 en 20 jaar oud) of die 6 jaar geleden werden ingezet;
— aan een verhoging met 3 % van de vervangingsratio van alleenstaande invaliden.
Daarnaast wil ik erop wijzen dat in het kader van dit mechanisme van welvaartsvastheid, de regering heeft beslist jaarlijks 234 miljoen extra te besteden aan de herwaardering van de inkomensvervangende tegemoetkoming en dit zowel in het stelsel van de werknemers als in dat van de zelfstandigen.