2-79 | 2-79 |
(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Sociale Aangelegenheden, zie stuk 2-527/3.)
De voorzitter. - Artikel 2 luidt:
Artikel 23 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel, opnieuw opgenomen bij de wet van 7 april 1999, wordt vervangen als volgt:
"Art. 23. - §1. In afwijking van artikel 22, tweede lid, mogen deze ambtenaren, wanneer zij optreden in het kader van de controle van de gezinssituatie van de sociaal verzekerde, tussen 6 uur en 20 uur de bewoonde lokalen betreden, mits naleving van de bepalingen van onderhavig artikel.
§2. Het bevoegde werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening nodigt de sociaal verzekerde uit voor een hoorzitting met het oog op het nazicht van zijn gezinssituatie. Deze hoorzitting vindt plaats in het werkloosheidsbureau of in een ander lokaal waarover de Rijksdienst kan beschikken.
De uitnodiging gebeurt bij geschrift. Op straffe van nietigheid moet dit geschrift:
1° ten minste 10 dagen vóór de dag van de hoorzitting verzonden worden;
2° melding maken van de reden van de uitnodiging en van de mogelijkheid documenten voor te leggen die de verklaring betreffende de gezinssituatie staven; de uitnodiging vermeldt een niet-limitatieve lijst van dergelijke documenten.
Indien de Rijksdienst bij het einde van deze hoorzitting nog twijfels heeft omtrent de juistheid van de verklaring inzake de gezinssituatie en oordeelt dat een bezoek van de bewoonde lokalen noodzakelijk is, deelt hij dit onmiddellijk mee aan de sociaal verzekerde en vraagt hij daartoe diens toestemming. De vraag gebeurt uitdrukkelijk en ondubbelzinnig.
Deze vraag bevat de opsomming van de regels van artikel 8 van de wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtpleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek.
De sociaal verzekerde wordt ingelicht over de mogelijkheid om een huisbezoek, bedoeld in het derde lid, te weigeren. Hij wordt tevens ingelicht over de mogelijkheid om zich te laten bijstaan door een advocaat of een afgevaardigde van een erkende werknemersorganisatie, indien hij met het bezoek instemt.
Het bezoek aan de bewoonde lokalen gebeurt door ten minste twee ambtenaren, aangewezen krachtens artikel 22 van deze wet.
Er wordt een proces-verbaal opgesteld dat verslag uitbrengt van het verloop van het bezoek van de bewoonde lokalen of het gebouw, dat door de ambtenaren wordt ondertekend en ter ondertekening aan de werkloze wordt voorgelegd.
Indien de sociaal verzekerde zijn toestemming verleent, wordt hij verzocht een document te ondertekenen waarbij het huisbezoek wordt toegestaan. Deze toestemming doet geen afbreuk aan de verplichting de bepaling van §3, tweede lid, na te leven, indien een ander persoon die het werkelijk genot heeft van de plaats, aanwezig is op het tijdstip van het huisbezoek.
Indien de werkloze zich niet op de hoorzitting aanbiedt, geen toestemming verleent voor het bezoek van de lokalen of de gegeven toestemming later intrekt, doet de directeur van het bureau uitspraak op basis van de elementen waarover hij beschikt.
§3. De ambtenaren mogen overeenkomstig de wet van 7 juni 1969 tot vaststelling van de tijd gedurende dewelke geen opsporing ten huize of huiszoeking mag worden verricht, en §1, de bewoonde lokalen betreden mits toestemming van de persoon die het werkelijk genot heeft van de plaats. Deze toestemming moet schriftelijk en voorafgaand aan de aanvang van het huisbezoek gegeven worden.
§4. De sociaal verzekerde wordt ingelicht over de mogelijkheid om een schriftelijke of mondelinge klacht bij de bevoegde federale ombudsman in te dienen aangaande het optreden van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening inzake de controle op de gezinstoestand, overeenkomstig artikel 8 van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen.".
Op dit artikel heeft de heer Vandenberghe amendement nr. 1 ingediend (zie stuk 2-527/4) dat luidt:
Het laatste lid van het voorgestelde artikel 23, §2, vervangen als volgt:
"Indien de werkloze zich niet voor een onderhoud aanbiedt, geen toestemming verleent voor het bezoek van de lokalen of de gegeven toestemming later intrekt, wordt hij erover ingelicht dat de Rijksdienst bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank een aanvraag kan indienen om de toelating te bekomen om de bewoonde lokalen te betreden. De aanvraag wordt ingediend bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank bevoegd voor de plaats waar het bezoek moet plaatsvinden. Indien de voorzitter de toelating verleent, wordt het onderzoek verricht door ten minste twee ambtenaren."
De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - We verantwoorden dit amendement als volgt. De huidige bepaling van het wetsontwerp houdt te veel het gevaar in dat de directeur van het werkloosheidsbureau een beslissing neemt die gebaseerd is op een onvolledig dossier. De Raad van State merkt reeds in zijn advies op dat de betrokken directeur doorgaans over te weinig elementen beschikt om met kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen. Een huisbezoek met voorafgaande toestemming van de voorzitter van de arbeidsrechtbank moet mogelijk blijven. Het huidige ontwerp maakt elke administratieve controle de facto onmogelijk. Wie zich niet aan een controle wil onderwerpen, zal er inderdaad aan ontsnappen. Met andere woorden: de RVA beschikt niet over de middelen om de waarheid te controleren. De vraag rijst hoe dit te rijmen valt met de opvattingen van de regering over de actieve welvaartstaat.
Bovendien is het niet aangewezen een onderzoeksrechter te laten optreden op grond van zijn algemene onderzoeksbevoegdheid in strafzaken, zoals wordt gesuggereerd in punt 2.2 van de Memorie van Toelichting bij het ontwerp. Indien de RVA-directeur twijfelt aan de verklaring van de betrokken werkloze, is het beter ofwel de werkloze zelf te ondervragen, ofwel de arbeidsrechtbank in te schakelen. De voorzitter van de arbeidsrechtbank is door zijn bijzondere bekwaamheid in sociale zaken de meest geschikte persoon om op te treden. Een onderzoeksrechter grijpt enkel in, wanneer er een misdrijf zou zijn gepleegd. Het is grotesk dat men voorstelt de procedures van een strafonderzoek te hanteren wanneer men alleen maar onzeker is over de gezinstoestand van een werkloze. Op die manier controleren is schieten met een kanon op een mug. Het ligt dan ook in de lijn van de verwachtingen dat de onderzoeksrechters, die natuurlijk veel belangrijker taken te vervullen hebben, zich niet zullen lenen tot een dergelijk misbruik van de procedure.
Mag ik er ten slotte op wijzen dat voor fiscale controle de bevoegdheid van de fiscale ambtenaren om controles uit te voeren niet aan dezelfde voorwaarden worden onderworpen als de controles voor het uitkeren van werkloosheidsvergoedingen.
Men kan niet zeggen dat ons amendement willekeur invoert. De betrokkene wordt ingelicht dat onderzoek mogelijk wordt en dat daarvoor een verzoek kan worden ingediend bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank. We vinden deze twee waarborgen voldoende om de verschillende belangen in evenwicht te brengen.
Het aanvaarden van dit amendement is voor ons essentieel om de wijziging van artikel 23 van de wet van 14 februari 1961 te kunnen goedkeuren.
Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre de l'Emploi. - Je voudrais simplement préciser que cet amendement réintroduit la situation telle qu'elle existe actuellement, c'est-à-dire la possibilité de visites domiciliaires forcées.
Je voudrais souligner que la notion d'État social actif doit aller de pair avec la notion d'équité sociale. Je rappelle qu'aucun autre assuré social, dans quelque domaine que ce soit, n'est soumis à de telles visites domiciliaires forcées.
Enfin, l'État social actif doit également aller de pair avec le respect de la dignité des personnes, y compris des demandeurs d'emploi.
De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - Er kunnen natuurlijk ten overvloede grote woorden worden gebruikt, maar ons amendement bestrijden in naam van de waardigheid van de persoon is toch zeer verregaand. Ik nodig de minister uit eens te onderzoeken onder welke voorwaarden de ambtenaren van het ministerie van Financiën controles uitvoeren in fiscale zaken. Uit de verklaring van de minister leid ik af dat al die controles strijdig zijn met de menselijke waardigheid, want ik zie niet in waarom bij de bestrijding van de fiscale fraude bepaalde procédés kunnen worden gebruikt die veel verder gaan dan het amendement dat ik hier voorstel. Er mag toch worden vanuit gegaan dat de voorzitter van de Arbeidsrechtbank een maatregel, die vooraf aan de betrokkene wordt aangekondigd, objectief zal inschatten en zal oordelen of de RVA voldoende elementen aanbrengt om tot die maatregel over te gaan. De controle afschaffen is voor ons volstrekt onaanvaardbaar.
-De stemming over het amendement en over artikel 2 wordt aangehouden.
-De overige artikelen worden zonder opmerking aangenomen.
-De aangehouden stemmingen en de stemming over het wetsontwerp in zijn geheel hebben later plaats.