(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Vanuit de artistieke wereld wordt de schreeuw naar een billijk kunstenaarsstatuut steeds luider. Ons land dat vroeger gekend was als oord waar het voor kunstenaars goed vertoeven was, geeft op dit moment weinig aandacht aan het sociaal statuut van zijn kunstenaars. Er wordt zelden omgekeken naar hun specifieke arbeidsomstandigheden en administraties werken zelden mee om deze mensen te helpen in hun moeilijke sociale situatie, wetende dat zij zelden onderlegd zijn in de complexe sociale wetgeving.
Vandaar de volgende vragen aan de geachte minister :
1. De 10e kamer van het arbeidshof van Luik bevestigde onlangs dat een werkloos auteur die een werk schrijft, zelfs als dit niet wordt uitgegeven, dit doet op gevaar dat hij uit de werkloosheid wordt gezet en de ontvangen uitkeringen terug moet betalen. Klopt dit in wettelijke context en zal de geachte minister maatregelen treffen om de administratie erop te wijzen dat artiesten niet kunnen beschouwd worden als klassieke werkzoekenden ?
2. Hoe verklaart de geachte minister dat een periode van werkloosheid voorafgaand aan een periode (zeven jaar) met een zelfstandig statuut bijgeteld wordt bij een werkloosheid na dit zelfstandig statuut ? Kan deze scheeftrekking die tegen de logica ingaat niet bijgestuurd worden ?
3. Heeft ze concrete plannen om de kunstenaars een beter en transparanter statuut te bezorgen ? Zo ja, wat is dan de inhoud van deze plannen en binnen welke termijn gaat ze deze plannen ten uitvoer brengen ?
Antwoord : Het is u stellig bekend dat ik in december 1999 verklaard heb, de toestand van de werkloze kunstenaars te willen verbeteren. Ik heb beslist bepaalde wijzigingen aan te brengen aan de werkloosheidsreglementering opdat deze meer rekening zou houden met de eigenheid van de artistieke activiteit en dit in afwachting van een algemene hervorming van het sociaal statuut van de kunstenaars. De vier beoogde krachtlijnen zijn de volgende :
1. De toegang tot het genieten van werkloosheidsuitkeringen voor de kunstenaars vergemakkelijken.
2. De mogelijkheid om een artistieke activiteit te hebben met behoud van de werkloosheidsuitkeringen onder bepaalde voorwaarden en binnen bepaalde perken. Aldus zal de niet-gecommercialiseerde artistieke creatie ondubbelzinnig cumuleerbaar zijn met het ontvangen van werkloosheidsuitkeringen. Bij commercialisering zal de kunstenaar verder zijn uitkeringen kunnen blijven ontvangen tot een bepaalde inkomensgrens. Wordt die grens overschreden, dan vermindert het bedrag van zijn uitkeringen.
3. De kunstenaar, die een bepaald aantal dagen artistieke prestaties kan rechtvaardigen, toelaten opnieuw een maximum percentage van zijn vergoeding te ontvangen.
4. Rekening houden met de eigenheid van de kunstenaar door hem toe te laten elke baan te weigeren die hem zou worden voorgesteld en die geen artistieke inslag zou hebben.
Wat uw tweede vraag betreft meen ik, niettegenstaande het weinig expliciete karakter ervan, dat u zinspeelt op het feit dat met de werkloosheidsperiodes die voorafgaan aan de installatie als zelfstandige, rekening wordt gehouden voor de berekening van het aantal maanden werkloosheid in het kader van de toepassing van artikel 80 van het koninklijk besluit van 25 november 1991, en dit ongelet waar ze zich in de tijd situeren. Elke periode van werkloosheid komt in aanmerking voor de toepassing van artikel 80. Er bestaan bepaalde uitzonderingen op dit principe, die limitatief opgevat moeten worden en die de hypothese van zelfstandige arbeid niet overnemen. Het systeem van artikel 80 steunt niet op een ononderbroken periode van werkloosheid, maar wel op het aantal dagen werkloosheid over de hele loopbaan.