5-121COM

5-121COM

Commission de la Justice

Annales

MERCREDI 8 FÉVRIER 2012 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de M. Karl Vanlouwe à la ministre de la Justice sur «la lettre ouverte et la position des magistrats du Parquet de Bruxelles» (no 5-1723)

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - De bezorgdheid over de voorgestelde hervormingen inzake het gerechtelijk arrondissement Brussel wordt steeds groter. In het verleden werd reeds een standpunt ingenomen door de Nederlandstalige magistraten bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, medeondertekend door de voorzitter, de heer Hennart.

Er verscheen ook een open brief van de voorzitter van de arbeidsrechtbank, Gaby Van den Bossche, in verschillende kranten. Verder nam de Orde van de Vlaamse balies en uiteraard ook de Nederlandstalige Orde van advocaten een standpunt in. Ze staan allemaal zeer negatief tegenover de voorgestelde hervormingen met betrekking tot het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde.

Begin december werd ook een open brief aan de minister van Justitie gericht, opgesteld door Brusselse parketmagistraten en ondertekend door de bijna alle Nederlandstalige parketmagistraten en zelfs enkele Franstalige parketmagistraten.

In die open brief werd de bezorgdheid en het ongenoegen over het taalstatuut van het gerechtelijk arrondissement Halle-Vilvoorde geuit. Enkele Franstalige parketmagistraten zouden worden gedetacheerd naar dat toekomstige parket. Daarnaast was er bezorgdheid over het personeelsbestand voor het op te richten parket Halle-Vilvoorde en over de parketmagistraten die in Brussel actief zullen zijn voor de behandeling van de Nederlandstalige zaken in Brussel. Verder is er de discussie over de ontdubbeling van de zetel. In de tekst van het regeerakkoord is immers sprake van een ontdubbeling van de zetel en niet van een splitsing van de zetel. Anderzijds is er wel een splitsing van het parket. Bijgevolg ontstaat een asymmetrische situatie waarbij de zetel dus wordt ontdubbeld en het parket wordt gesplitst.

Verder is er bezorgdheid over de detachering van Franstalige magistraten naar het parket Halle-Vilvoorde, over het geplande kader van de Nederlandstalige rechtbank van Brussel en over de concrete invulling van de locatie.

De inhoud van die brief werd besproken op meerdere vergaderingen van de Brusselse parketmagistraten, in aanwezigheid van de Brusselse procureur des Konings, de heer Bulthé.

Uiteindelijk is gebleken dat de procureur-generaal van het hof van beroep van Brussel via de Brusselse procureur des Konings een verbod heeft opgelegd om dergelijke open brief te verspreiden. De inhoud van de open brief is echter voldoende bekend. De brief bevat een uitvoerige opsomming van mogelijke problemen en tekortkomingen waarop wordt gewezen door de magistraten, die tenslotte de eerste uitvoerders zullen zijn van de wijzigingen die in het regeerakkoord zijn opgenomen.

De procureur-generaal heeft uitdrukkelijk gevraagd om geen initiatief te nemen. Hij stelt dat dit ingaat tegen de deontologie van de magistraat en maakt de opmerking dat magistraten `niet aan politiek mogen doen'. Hij stelde voor om de opmerkingen via hemzelf te laten verlopen.

Er zijn wel andere initiatieven genomen door de zittende magistratuur, door de voorzitter van de arbeidsrechtbank in Brussel. Daarvan is de minister op de hoogte.

Wie heeft opdracht gegeven om de open brief niet publiek bekend te maken?

Is de minister van mening dat magistraten, zowel zetelende als parketmagistraten, standpunten of initiatieven kunnen innemen over justitiële hervormingsplannen? De commissie voor de Justitie nodigt geregeld magistraten uit voor hoorzittingen, waarop ze uitdrukkelijk een standpunt innemen. Dat gebeurde onlangs nog over het wetsvoorstel inzake tucht, en met betrekking tot de familierechtbanken. Gaat een open brief in tegen de deontologie van de magistraat? In welke mate hebben magistraten recht op vrije meningsuiting?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Ik heb de open brief ontvangen. Het exemplaar was niet ondertekend, dus ik kan niet nagaan wie de auteurs van de brief zijn.

Met betrekking tot de deontologie van de zetelende en de staande magistratuur bestaat er in België geen gecodificeerde regeling. Het Gerechtelijk Wetboek voorziet slechts in een algemene deontologische regel. Met name voor degenen die hun ambtsverplichtingen verzuimen of door hun gedrag afbreuk doen aan de waardigheid van hun ambt kunnen de tuchtstraffen bepaald in bedoeld hoofdstuk van het Gerechtelijk Wetboek worden toegepast. Magistraten zijn dus gebonden aan verplichtingen. Onder de algemene aanvaarde regels is er de verplichting tot terughoudendheid en de discretie van de magistraat in het uiten van zijn opinie. Die regel kan echter niet zo geïnterpreteerd worden dat hij de vrijheid van meningsuiting van de magistraat uitsluit.

De Hoge Raad voor de Justitie heeft een werkgroep opgericht, zoals ik heb gevraagd, met als doel een leidraad voor positieve deontologie op te stellen, die de basiswaarde van de magistraten zou bevatten, en die zich zou uitspreken over verschillende gedragingen in het beroeps- en privéleven van de magistraten. De Hoge Raad voor de Justitie onderzoekt tevens de mogelijkheid om referentiemagistraten inzake deontologie aan te wijzen.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Volgens de regelgeving uit het Gerechtelijk Wetboek mag inderdaad geen afbreuk worden gedaan aan de waardigheid van het ambt van magistraat en wordt terughoudendheid en discretie gevraagd. Anderzijds zegt de minister dat de magistraten moeten kunnen beschikken over de vrijheid van meningsuiting.

Magistraten worden inderdaad geregeld uitgenodigd voor hoorzittingen en nemen ze standpunten in. Ik hoop dat de minister daar rekening mee houdt en dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de vrijheid van meningsuiting van de leden van de hogere magistratuur.

Ik hoop uiteraard ook dat de minister rekening zal houden met de bezorgdheid die bij de Brusselse magistratuur leeft, zowel bij de Nederlandstalige als bij de Franstalige. Ook bij de advocatuur leeft heel wat twijfel en angst ten aanzien van de actuele voorstellen. Ik hoop dat de magistratuur op een ernstige wijze zal worden gehoord wanneer de voorstellen in het parlement worden besproken.