Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-810

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 13 januari 2016

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen

Vliegtuigtickets - Tarieven - Taksen

burgerluchtvaart
bescherming van de consument
luchtvaarttarief
reizigerstarief
openbaarheid van tarieven

Chronologie

13/1/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/2/2016)
17/3/2016Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-809

Vraag nr. 6-810 d.d. 13 januari 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De vliegtuigsector is een sector die deels een federale bevoegdheid is en deels een gewestelijke bevoegdheid. De regionale vlieghavens vallen onder de gewestelijke bevoegdheid.

Ook toerisme is een gewestelijke aangelegenheid. Geen andere sector dan de luchtvaartsector is zo verweven met deze toeristische bevoegdheid.

Tal van taksen zijn gewestelijke of federale taksen. Het is lang niet duidelijk welke taksen federaal zijn en welke gewestelijk. De consument weet dit meestal niet en er wordt nauwelijks informatie hierover gegeven.

De vliegtuigsector krijgt bovendien duidelijk tal van overheidsondersteuning. Er zijn tussenkomsten van de Gewesten voor de ondersteuning van deze activiteiten en er zijn kortingen op bijvoorbeeld de taks op de brandstoffen. Kerosine wordt nauwelijks door de federale overheid belast. Ook de Gewesten belasten deze brandstof nauwelijks. Je kan je afvragen of er op deze wijze niet aan concurrentievervalsing gedaan wordt.

De prijszetting van vliegtuigreizen is eveneens bijzonder onduidelijk. Ik geef hiervoor een voorbeeld uit de praktijk:

Voor den vlucht voor één persoon naar een Europese bestemming bedraagt het tarief van 120 euro.

De vliegtuigmaatschappij rekent daar voor 48 euro taksen, toelagen en kosten bij. De maatschappij verantwoordt dit als volgt:

– 29 euro Passenger Service and Security Charge ;

– 15 euro Departure Charge ;

– 0,5 euro Aviation Safety and Security Fee ;

– 3,5 euro Security Tax.

Daar bovenop rekenen ze nog 57 euro luchtvervoerskosten en brandstoftoeslag.

Als klap op de vuurpijl wordt een transactiekost voor kredietkaart gevraagd van 40 euro.

Dit brengt de totaalkost van het ticket op 227 euro in plaats van het initieel bedrag van 122 euro.

De maatschappij geeft de illusie aan de consument dat zij maar 120 euro vragen en dat de rest de verantwoordelijkheid is van derden en van de overheid.

Is de minister op de hoogte van deze praktijken?

Is dit geen vorm van bedrieglijke handelspraktijken?

Mag de vliegtuigmaatschappij zomaar spreken over taksen en toelagen, alsof ze deze dient te betalen aan de overheid?

Zijn er geen regelsin verband met het aanrekenen van transactiekosten bij het gebruik van kredietkaarten?

Hoeveel van het totale bedrag van 227 euro gaat er naar een van de overheden?

Kan een vliegtuigmaatschappij zomaar gaan stellen dat er allerlei veiligheidstaksen bestaan?

Kan men hier niet spreken van consumentenbedrog?

Antwoord ontvangen op 17 maart 2016 :

De uitbating van de luchthavens is een bevoegdheid die werd overgeheveld aan de gewesten ingevolge artikel 4, § 11, van de wet van 8 augustus 1988 tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen.

De federale overheid is bevoegd voor de uitbating van de luchthaven Brussel-Nationaal.

De Vlaamse overheid is bevoegd voor de uitbating van de luchthavens van Antwerpen, Oostende en Kortrijk.

De Waalse overheid is bevoegd voor de uitbating van de luchthavens van Luik en Charleroi.

Op Europees vlak wordt de wetgeving in verband met luchthavengelden gevormd door de richtlijn 2009/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake luchthavengelden (hierna « richtlijn 2009/12/EG »).

Luchthavengelden wordt in de richtlijn 2009/12/EG gedefinieerd als een heffing die wordt geïnd ten gunste van de luchthavenbeheerder en die moet worden betaald door de luchthavengebruikers voor het gebruik van de faciliteiten en diensten die exclusief door de luchthavenbeheerder worden aangeboden en die verband houden met het landen, het opstijgen, de verlichting en het parkeren van luchtvaartuigen en de verwerking van passagiers en vracht.

De richtlijn 2009/12/EG werd door de federale overheid omgezet in Belgische wetgeving door de volgende koninklijke besluiten :

– koninklijk besluit van 27 mei 2004 betreffende de omzetting van Brussels International Airport Company (BIAC) in een naamloze vennootschap van privaatrecht en betreffende de luchthaveninstallaties (Omzettings KB) ;

– koninklijk besluit van 21 juni 2004 betreffende de toekenning van de exploitatielicentie van de luchthaven Brussel-Nationaal (Licentie KB).

Er dient benadrukt te worden dat bovenstaande koninklijke besluiten enkel van toepassing zijn op de luchthaven Brussel-Nationaal.

Het Licentie KB verleent de licentie voor de uitbating van de luchthaven Brussel-Nationaal aan Brussels Airport Company (hierna « BAC ») en bepaalt eveneens de exploitatievoorwaarden en de verplichtingen waaraan BAC als licentiehouder moet voldoen.

De bevoegdheid om na te gaan of de exploitatievoorwaarden van de luchthaven Brussel-Nationaal gerespecteerd worden, ligt bij de dienst Regulering van het spoorwegvervoer en van de exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal (« Regulator »). De Regulator is eveneens bevoegd voor de analyse en de opvolging van de luchthavengelden voor de gereguleerde activiteiten van de luchthaven Brussel-Nationaal.

De volgende luchthavenvergoedingen worden geïnd ten gunste van BAC en worden vastgesteld conform de bepalingen van het Omzettings- en het Licentie KB :

– landing- en opstijgingsvergoeding ;

– vergoeding voor het stationeren van een luchtvaartuig ;

– passagiersvergoeding ;

– beveiligingsvergoeding.

De volgende luchthavenvergoedingen worden geïnd ten gunste van BAC, maar zijn niet onderworpen aan de bepalingen van het Omzettings- en het Licentie KB :

– vergoeding voor personen met een beperkte mobiliteit ;

– elektriciteitsvergoeding ;

– grondafhandelingsvergoeding ;

– vergoeding voor het gebruik van het « Common Use Platform » (« CUTE fee »).

Luchtvaartmaatschappijen dienen eveneens de volgende vergoedingen te betalen op de luchthaven Brussel-Nationaal :

– vergoeding aan het directoraat-generaal Luchtvaart voor kosten inzake beveiliging ;

– vergoeding aan de Regulator ;

– vergoeding aan de slotcoördinator van de luchthaven Brussel-Nationaal, vzw Belgium Slot Coordination ;

– vergoeding aan de luchtverkeersleider Belgocontrol.