Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-737

van Ann Brusseel (Open Vld) d.d. 15 oktober 2015

aan de minister van Justitie

Actieplatform van de Vierde VN-Wereldvrouwenconferentie van Peking - Opvolging van de toepassing - Seksueel geweld - Ophelderingsgraad

conferentie VN
seksueel geweld
misdaadbestrijding
gerechtelijke vervolging
opvolging informatieverslag

Chronologie

15/10/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 19/11/2015)
24/12/2015Antwoord

Vraag nr. 6-737 d.d. 15 oktober 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Amper 10% van de aangiften van seksueel geweld leiden tot een veroordeling, aldus de getuigenis van professor Liesbeth Stevens in een recente reportage. Dit cijfer is wat mij betreft te laag.

Deze vraag betreft Gelijke Kansen en is aldus een bevoegdheid van de Senaat conform artikel 79 van het reglement. Het betreft tevens een transversale aangelegenheid (Gemeenschappen). De vragen komen voort uit de beleidsaanbevelingen opgenomen in het unaniem goedgekeurde informatieverslag betreffende de opvolging van de toepassing van het Actieplatform van de Vierde VN-Wereldvrouwenconferentie van Peking (stuk nr. 6-97).

Ik verwijs tevens naar het federale regeerakkoord, waarbij expliciet wordt aangegeven dat extra inspanningen zullen worden geleverd inzake de strijd tegen verkrachtingen.

Graag zou ik de minister volgende vragen willen stellen:

1. Hoe reageert u op het lage percentage wat betreft het aantal veroordelingen voor seksueel geweld ten opzichte van het aantal aangiften (10%)?

1.1. Beschikt u hieromtrent over concreet en recent cijfermateriaal en zo ja, kunt u dit vrijgeven en uitvoerig toelichten?

1.2. Is er sprake van een tendens en kunt u dit cijfermatig illustreren?

1.3. Zo neen, hoe komt dit en kunt u aangeven hoe u dit gaat opvangen?

2. Ligt dit lage ophelderingspercentage wat betreft seksueel geweld in lijn met onze buurlanden en kunt u dit uitvoerig toelichten aan de hand van vergelijkende tabellen of andere?

3. Welke beleidsmaatregelen schuift u vanuit Justitie naar voren om de ophelderingsgraad inzake seksueel geweld op te drijven en dit conform het regeerakkoord? Kunt u deze maatregelen oplijsten en aangeven welke bijkomende budgetten u hiervoor uittrekt en dit conform het federale regeerakkoord?

Antwoord ontvangen op 24 december 2015 :

1) In de vraag worden het aantal veroordelingen inzake verkrachtingen rechtstreeks in een percentage aan het aantal aangiftes gelinkt. Deze voorstelling van de officiële cijfers inzake verkrachtingen dient te worden genuanceerd. Het is heel belangrijk, bij de interpretatie van deze cijfers, te beseffen dat deze afkomstig zijn uit verschillende soorten van databanken die elk op een andere manier gevoed worden. Het is dan ook niet correct binnen een zelfde jaar de politiecijfers te linken aan het aantal seponeringen en dat dan weer te linken aan de uiteindelijke veroordelingen. Iets wat jammer genoeg in de Panoramareportage wel gebeurd is. Desondanks is het aantal aangiftes inzake verkrachtingen nog steeds te laag en is het betreurenswaardig dat, mede doordat er zo’n groot dark number is en de slachtoffers vaak te lang wachten met klacht in te dienen, er te weinig daders veroordeeld worden.

De politiecijfers geven het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten weer inzake verkrachting zoals geregistreerd in de Algemene Gegevensbank (ANG) op basis van de processen-verbaal. Volgens de politiële criminaliteitsstatistieken zijn er in 2011 3 369, in 2012 3 337, in 2013 3 248 en in 2014 voorlopig 2 882 gevallen van verkrachting geregistreerd. De bij de politie geregistreerde zaken van verkrachting schommelen al jaren net boven de 3 000 per jaar, en blijven dus redelijk stabiel, hoewel in 2014 een lichte daling kan worden opgemerkt.

De statistisch analisten van het College van procureurs-generaal hebben de nodige parketstatistieken aangeleverd. Deze cijfers zijn afkomstig van de databank van het College van procureurs-generaal, die gevoed wordt door de registraties van de correctionele parketten (systeem REA / TPI). De cijfers zijn afkomstig van de data-extractie van 10 september 2015 op basis van de inbreuken volgens de preventiecode « 37A Verkrachting ». Het is ook nog belangrijk op te merken dat de teleenheid die in de tabellen in bijlage wordt gehanteerd gelijk is aan de strafzaak, maar dat één strafzaak één of meerdere verdachten kan tellen.

De statistisch analisten hebben het aantal bij de parketten binnengekomen zaken van verkrachting voor de jaren 2011-2015 (eerste semester) meegedeeld. In 2010 waren dat er 3 767, in 2011 4 047, in 2012 4 035, in 2013 3 973, in 2014 3 690 en voor het eerste semester van 2015 1 767.

In bijlage 1 kan het geachte lid de cijfers terugvinden in verband met de vooruitgangsstaat van verkrachtingszaken voor de jaren 2010 tot en met het eerste semester van 2015. Het is hier belangrijk om te beseffen dat zaken die in een bepaald jaar geseponeerd worden, niet noodzakelijkerwijze betrekking hebben op een zaak die in datzelfde jaar werd geregistreerd bij de politie of binnengekomen is bij het parket. Daarenboven kan een zaak die geseponeerd werd door het parket nog steeds heropend worden, indien de strafvordering nog niet verjaard is. In bijlage 2 kan het geachte lid de redenen voor de seponering terugvinden. Hieruit blijkt duidelijk dat het in meer dan 90 % van de gevallen om een technisch sepot gaat en dan voornamelijk omwille van te weinig bewijzen.

Meer specifieke cijfers en het percentage sepots kan het geachte lid in de tabel in bijlage 2 terugvinden.

De veroordelingsstatistieken worden opgemaakt door de dienst voor het Strafrechtelijk Beleid van de federale overheidsdienst (FOD) Justitie op basis van de gegevensbank van het Centraal Strafregister, die de veroordelingsbulletins registreert. In de veroordelingsstatistieken wordt het aantal veroordelingen voor het misdrijf verkrachting weergegeven. De hiernavolgende cijfers zijn afkomstig van de extractiedatum van 31 juli 2015 (rapport van 4 augustus 2015). Voor 2011 waren er 599 veroordelingen, voor 2012 525 en voor 2013 468. Er zijn nog geen cijfers voor 2014 voorhanden. De veroordelingscijfers blijven redelijk stabiel.

Er dient wel enige voorzichtigheid aan de dag te worden gelegd bij de interpretatie van deze cijfers. Zo kan eenzelfde persoon, ofwel in hetzelfde jaar, ofwel over verschillende jaren, meerdere malen worden veroordeeld. Daarenboven is er ten gevolge van een registratie-achterstand bij het Centraal Strafregister een vertraging in de cijfergegevens.

2) Het beantwoorden van deze vraag zou een diepgaande studie vereisen, dewelke een hoeveelheid beschikbare tijd vergt waarvoor de beschikbare tijd, binnen de context van een parlementaire vraag, ontbreekt.

3) Justitie is een betrouwbare partner in de tenuitvoerlegging van het nieuwe Nationale Actieplan Gendergerelateerd geweld 2015-2019 (NAP) dat nu ook een luik rond seksueel geweld bevat. Ook de kadernota integrale veiligheid, die momenteel in volle voorbereiding is, zal een aantal strategische doelstellingen aangaande de strijd tegen het seksueel geweld uitzetten. Deze twee beleidsplannen zullen het beleidskader vormen om het huidige politionele en juridische systeem inzake het omgaan met seksueel geweld verder te verscherpen en te monitoren. Een belangrijke doelstelling is het investeren in de totstandkoming van een meer holistische aanpak van het seksueel geweld, waarbij tegelijkertijd evenveel aandacht zal uitgaan naar de medische, forensische en psychosociale opvang van het slachtoffer als een verbeterde opsporings- en vervolgingsbeleid en strafuitvoering ten aanzien van de daders.

Momenteel wordt de ministeriële omzendbrief COL 10/2005 inzake de set seksuele agressie in de schoot van het College van procureurs-generaal aangepast en wordt de ministeriële omzendbrief van 16 juli 2001 inzake het audiovisueel verhoor van minderjarige slachtoffers of getuigen in een expertenwerkgroep geëvalueerd.

Daarenboven zal bekeken worden op welke manier de wetgeving van het seksueel strafrecht zal aangepast worden, maar dit kadert meer in de globale hervorming van het strafrecht en strafprocesrecht, om fragmentarisch werk zoveel als mogelijk te vermijden.

Bijlage 1 :

Voortgangsstaat, situatie vastgesteld op donderdag 10 september 2015 van de verkrachtingszaken die bij de correctionele parketten zijn ingeleid in de loop van 2010 en 2014 en van het eerste semester van 2015 (n en % in kolom).


2010

2011

2012

2013

2014

2015 (1ste semester)

TOTAAL

n

%

n

%

n

%

n

%

n

%

n

%

n

%

Vooronderzoek

57

1,51

94

2,32

117

2,90

264

6,64

679

18,40

674

38,14

1 885

8,86

Seining van de dader

22

0,58

19

0,47

47

1,16

31

0,78

36

0,98

20

1,13

175

0,82

Sepot

2 120

56,28

2 235

55,23

2 252

55,81

2 072

52,15

1 677

45,45

490

27,73

10 846

50,97

Ter beschikking

475

12,61

524

12,95

501

12,42

499

12,56

454

12,30

232

13,13

2 685

12,62

Praetoriaanse probatie

10

0,27

15

0,37

17

0,42

17

0,43

8

0,22

2

0,11

69

0,32

Minnelijke schikking

1

0,03

3

0,07

1

0,02

1

0,03

2

0,05

1

0,06

9

0,04

Bemiddeling in strafzaken

11

0,29

14

0,35

17

0,42

15

0,38

23

0,62

7

0,40

87

0,41

Onderzoek

9

0,24

18

0,44

57

1,41

128

3,22

242

6,56

252

14,26

706

3,32

Raadkamer

189

5,02

262

6,47

253

6,27

256

6,44

174

4,72

46

2,60

1 180

5,55

Dagvaarding en vervolg

873

23,17

862

21,30

773

19,16

688

17,32

395

10,70

43

2,43

3 634

17,08

Onbekend / Error



1

0,02



2

0,05





3

0,01

TOTAAL

3 767

100,00

4 047

100,00

4 035

100,00

3.973

100,00

3 690

100,00

1 767

100,00

21 279

100,00

Bron: gegevensbank van het College van procureurs-generaal – analisten van het openbaar ministerie

Bijlage 2 :

Aantal verkrachtingszaken ingeleid bij de correctionele parketten in de loop van 2010 tot 2014 en van het 1ste semester van 2015 en geseponeerd op 10 september 2015.

Gegevens volgens de categorie van sepot (a en % in kolom).


2010

2011

2012

2013

a

%

a

%

a

%

a

%

A – Sepot van technische aard

1 965

92,69

2 091

93,56

2 090

92,81

1 957

94,45

1° Geen misdrijf

222

10,47

175

7,83

206

9,15

197

9,51

2° Onvoldoende bewijs

1 242

58,58

1 333

59,64

1 314

58,35

1 317

63,56

3° Verval van de strafvordering

124

5,85

187

8,37

132

5,86

86

4,15

a) Verjaring

104

4,91

137

6,13

105

4,66

70

3,38

b) Overlijden van de dader

19

0,90

49

2,19

27

1,20

14

0,68

c) Intrekking van de klacht

1

0,05

1

0,04



2

0,10

4° Onontvankelijkheid van de strafvordering

17

0,80

20

0,89

28

1,24

21

1,01

a) Onbevoegdheid

11

0,52

6

0,27

13

0,58

9

0,43

b) Kracht van gewijsde

6

0,28

12

0,54

12

0,53

10

0,48

c) Strafuitsluitende verschoningsgrond



2

0,09

3

0,13

1

0,05

d) Gebrek aan klacht







1

0,05

5° Dader(s) onbekend

360

16,98

376

16,82

410

18,21

336

16,22

B – Sepot om opportuniteitsredenen

155

7,31

144

6,44

160

7,10

115

5,55

1° Redenen eigen aan de aard van de feiten

55

2,59

44

1,97

62

2,75

23

1,11

a) Beperkte maatschappelijke weerslag

4

0,19

4

0,18

1

0,04

2

0,10

b) Toestand geregulariseerd

33

1,56

21

0,94

33

1,47

10

0,48

c) Misdrijf van relationele aard


0,14

8

0,36

7

0,31

2

0,10

d) Nadeel gering



1

0,04

2

0,09

1

0,05

e) Redelijke termijn overschreden

15

0,71

10

0,45

19

0,84

8

0,39

2° Redenen eigen aan de persoonlijkheid van de dader

83

3,92

61

2,73

4

2,84

62

2,99

a) Afwezigheid van voorgaanden



1

0,04





b) Toevallige feiten - specifieke omstandigheden

17

0,80

3

0,13

9

0,40

9

0,43

c) Jeugdige leeftijd van de dader

1

0,05

6

0,27

2

0,09

2

0,10

d) Wanverhouding gevolgen - maatschappelijke verstoring

36

1,70

34

1,52

34

1,51

33

1,59

e) Houding van het slachtoffer

29

1,37

17

0,76

18

0,80

18

0,87

f) Vergoeding van het slachtoffer





1

0,04



3° Strafrechtelijk beleid

17

0,80

39

1,74

34

1,51

30

1,45

a) Te weinig recherchecapaciteit

9

0,42

22

0,98

24

1,07

21

1,01

b) Andere prioriteiten

8

0,38

17

0,76

10

0,44

9

0,43

C – Onbekend / Error





2

0,09



TOTAAL

2 120

100,00

2 235

100,00

2 252

100,00

2 072

100,00




2014

2015 (1ste semester)

TOTAAL

a

%

a

%

a

%

A – Sepot van technische aard

1 564

93,26

456

93,06

10 123

93,33

1° Geen misdrijf

140

8,35

59

12,04

999

9,21

2° Onvoldoende bewijs

1 038

61,90

292

59,59

6 536

60,26

3° Verval van de strafvordering

77

4,59

16

3,27

622

5,73

a) Verjaring

54

3,22

14

2,86

484

4,46

b) Overlijden van de dader

22

1,31

2

0,41

133

1,23

c) Intrekking van de klacht

1

0,06



5

0,05

4° Onontvankelijkheid van de strafvordering

19

1,13

8

1,63

113

1,04

a) Onbevoegdheid

7

0,42

5

1,02

51

0,47

b) Kracht van gewijsde

6

0,36

2

0,41

48

0,44

c) Strafuitsluitende verschoningsgrond

6

,36



12

0,11

d) Gebrek aan klacht



1

0,20

2

0,02

5° Dader(s) onbekend

290

17,29

81

16,53

1 853

17,08

B – Sepot om opportuniteitsredenen

113

6,74

33

6,73

720

6,64

1° Redenen eigen aan de aard van de feiten

25

1,49

8

1,63

217

2,00

a) Beperkte maatschappelijke weerslag

1

0,06

3

0,61

15

0,14

b) Toestand geregulariseerd

16

0,95

3

0,61

116

1,07

c) Misdrijf van relationele aard

4

0,24



24

0,22

d) Nadeel gering

2

0,12

1

0,20

7

0,06

e) Redelijke termijn overschreden

2

0,12

1

0,20

55

0,51

2° Redenen eigen aan de persoonlijkheid van de dader

49

2,92

11

2,24

330

3,04

a) Afwezigheid van voorgaanden

1

0,06

1

,20

3

0,03

b) Toevallige feiten - specifieke omstandigheden

9

0,54



47

0,43

c) Jeugdige leeftijd van de dader





11

0,10

d) Wanverhouding gevolgen - maatschappelijke verstoring

24

1,43

6

1,22

167

1,54

e) Houding van het slachtoffer

15

0,89

4

0,82

101

0,93

f) Vergoeding van het slachtoffer





1

0,01

3° Strafrechtelijk beleid

39

2,33

14

2,86

173

1,60

a) Te weinig recherchecapaciteit

35

2,09

13

2,65

124

1,14

b) Andere prioriteiten

4

0,24

1

0,20

49

0,45

C – Onbekend / Error



1

0,20

3

0,03

TOTAAL

1 677

100,00

490

100,00

10 846

100,00

Bron: gegevensbank van het College van procureurs-generaal – analisten van het openbaar ministerie.