Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-715

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 1 september 2015

aan de minister van Justitie

Vervolgingsbeleid - DNA-gegevensbanken - Reconstrueren van gezichten op basis van DNA-profielen

DNA
misdaadbestrijding

Chronologie

1/9/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 1/10/2015)
5/11/2015Antwoord

Vraag nr. 6-715 d.d. 1 september 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag : Vlaanderen heeft inspraak in vervolgingsbeleid justitie

In België zijn negen erkende DNA-laboratoria die in het kader van strafzaken DNA-analyses mogen uitvoeren. De gegevens van elk van deze laboratoria worden verzameld in de nationale DNA-gegevensbanken. De nationale DNA-gegevensbanken trachten personen die bij een misdrijf betrokken zijn, te identificeren aan de hand van overeenkomsten tussen DNA-profielen.

Momenteel kunnen dankzij de DNA-gegevensbanken meer dan 10% van de opgeslagen DNA-profielen gelinkt worden aan andere dossiers. Het aantal positieve linken blijkt bovendien proportioneel te zijn met het aantal opgeslagen DNA-profielen. Dat toont aan dat de nationale DNA-gegevensbanken een efficiënt instrument zijn om criminaliteit te bestrijden. Toch zijn er nog steeds onopgeloste zaken.

Doctor Peter Claes van het Medical Imaging Research Center van de KULeuven ontwikkelde een computertechniek die op basis van DNA gezichtreconstructie voor 35 à 40 % kan voltooien.

Heeft de minister reeds van deze techniek gehoord?

Bestaat de mogelijkheid om deze techniek in onopgeloste zaken als een aanvulling op de DNA-gegevensdatabanken toe te passen?

Antwoord ontvangen op 5 november 2015 :

De techniek van de bepaling van de gezichtsmorfologie op grond van een DNA-staal, ontwikkeld door dr. Claes en voorgesteld in zijn artikel « Toward DNA-based facial composites: Premilinary results and validation » (in : FSI Genetics 13 (2014) 208-216) berust op drie elementen : de bepaling van het geslacht en van de genetische afstamming en de analyse van vierentwintig SNP's (nucleotide polymorfismen) verspreid over twintig bekende genen om de gezichtsmorfologie te beïnvloeden. De auteur geeft zelf toe dat de methode nog in haar kinderschoenen staat gelet op de kleine hoeveelheid informatie die die vierentwintig SNP's bevatten, maar dat zij bestaat in het afstellen van een techniek die in de toekomst zal kunnen worden uitgewerkt dankzij de ontdekking en de toevoeging van nieuwe markers.

In het huidige kader van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-analyse in strafzaken (gewijzigd bij de wet van 7 november 2011), is een DNA-profiel een alfanumerieke code die specifiek is voor ieder individu en die bepaald wordt uitsluitend op basis van niet-coderende sequenties van het genetische erfgoed. Het gebruik van SNP's in het kader van de bepaling van de gezichtsmorfologie gebeurt door de analyse van coderende regio's van het DNA, op grond van een polymorfisme in de nucleotidische structuur van genen die vervat zitten in de structuur van de gezichtsmorfologie en lijkt dus niet onder het wettelijke kader te vallen dat thans is toegestaan voor de bepaling van een DNA-profiel.

De bepaling van de gezichtsmorfologie op grond van een DNA-staal is wellicht een veelbelovende techniek die in een min of meer nabije toekomst een extra hulpmiddel zou kunnen zijn voor de magistraten, maar op dit ogenblik is de methode nog onvoldoende ontwikkeld om in het strafrechtelijk kader te gebruiken. Het inzetten van de genetica kan op strafrechtelijk vlak slechts worden toegestaan voor zover die vooruitgang blijk geeft van een bevestigde betrouwbaarheid.

Op dat ogenblik zal de nationale wetgeving moeten worden aangepast om de analyse van DNA-regio's die fysieke kenmerken kunnen bepalen, mogelijk te maken. De goedkeuring van dergelijke analyses werpt trouwens vragen op met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de beheersing van het risico op misbruik. Er zal vooraf een stevig democratisch debat moeten worden gevoerd zodra de wetenschappelijke waarborgen aanwezig zijn.

Het is wellicht interessant te benadrukken dat de analyse van dergelijke DNA-regio's ook de mogelijkheid biedt om fenotypische kenmerken te bepalen zoals kleur van de ogen, van het haar, grootte en gewicht, maar ook informatie over erfelijke ziekten.

Een toekomstige wetgeving ter zake zou duidelijk moeten preciseren welke analyses zijn toegestaan.