Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-671

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 8 juni 2015

aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Financiën

Innovation Union Scoreboard - België - Terugval - Maatregelen

vernieuwing
onderzoeksbeleid
onderzoek en ontwikkeling
onderzoeksbegroting
Interministeriële Conferentie

Chronologie

8/6/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/7/2015)
17/11/2015Antwoord

Vraag nr. 6-671 d.d. 8 juni 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op de Europese rangschikking 'Innovation Union Scoreboard' bezette België vorig jaar de zevende plaats. Ons land kreeg hierdoor de kwalificatie van 'innovation follower' na de 'innovation leaders' Finland, Duitsland, Denemarken en Zweden. Uit de recent door de Europese Commissie gepubliceerde 'Innovation Union Scoreboard 2015' blijkt dat België gezakt is naar de negende plaats. Een flinke tuimeling sinds 2012, toen ons land vanop de vijfde plaats de 'innovation leaders' nog op de hielen zat. Deze daling betekent dat België op een aantal indicatoren, zoals investeringen, onderzoeksinstellingen, effecten op de economie en het intellectueel kapitaal, minder goed presteert. Hierdoor vergroot de kloof met Nederland en Duitsland.

Zowel de federale als de regionale overheden zijn verantwoordelijk voor een deel van het wetenschapsbeleid. Omdat België ten opzichte van Europa optreedt als één gezamenlijke overheid en ook als één entiteit wordt opgenomen in het 'Innovation Union Scoreboard' is het belangrijk dat de federale overheid kennis heeft van de inspanningen op het vlak van onderzoek en ontwikkeling, en vice versa. Onderhavig onderwerp betreft dus duidelijk een transversale aangelegenheid.

Ik heb volgende vragen:

1. Welke maatregelen overweegt de staatssecretaris - al dan niet in de schoot van de Interministeriële Conferentie voor Wetenschapsbeleid (IMCWB) - te nemen om de terugval van België op de Europese Innovation Union Scoreboard tot staan te brengen en ons land weer een plaats te geven in de kopgroep van de innoverende Europese landen?

2. In antwoord op mijn parlementaire vraag nr. 6-248 van 27 november 2014 wees de minister op het bestaan van een aantal lacunes in het Belgische onderzoekslandschap, "zoals het beperkt aantal samenwerkingsinitiatieven tussen de verschillende onderzoeksentiteiten". In de schoot van de Commissie Federale Samenwerking (CFS) werden werkgroepen met vertegenwoordigers uit de verschillende gewesten opgericht, teneinde voorstellen tot dergelijke samenwerkingen te formuleren en voor te leggen aan de IMCWB.

Kan de staatssecretaris een stand van zaken geven inzake dit proces? Hoe vaak en wanneer zijn de werkgroepen reeds samengekomen en wat zijn de uitkomsten van deze overlegmomenten?

Werden er al voorstellen geformuleerd door de werkgroepen en besproken in de CFS?

Op welke manier en tegen wanneer worden deze voorstellen geformaliseerd?

3. In de beleidsnota voorziet de staatssecretaris in een inventarisatie van alle federale steunmaatregelen ten voordele van het onderzoek. De staatssecretaris uitte voorts de ambitie om deze instrumenten via het overleg in de IMCWB beter af te stemmen op het beleid (en de behoeften) van de regionale overheid. Voor deze oefening zou ook een beroep worden gedaan op universitaire onderzoekers en/of andere consultants.

Kan de staatssecretaris een stand van zaken geven inzake deze oefening? Wanneer werd dit onderwerp geagendeerd en besproken in de IMCWB? Welke afspraken werden hieromtrent gemaakt?

Welke universitaire onderzoekers en/of andere consultants werden reeds om een input verzocht of zullen betrokken worden?

Antwoord ontvangen op 17 november 2015 :

De Innovation Union Scoreboard (IUS) geeft jaarlijks een vergelijkende stand van zaken betreffende de prestaties van de Europese Unie (EU)-Lidstaten inzake onderzoek en ontwikkeling (O&O). Die rangschikking is gebaseerd op een samengestelde index van verschillende onderliggende elementen. De totaalscore voor België in 2014 is exact dezelfde als die in 2012. Hierbij moet opgemerkt worden dat, gelet op de bevoegdheidsverdeling inzake wetenschapsbeleid, deze totaalscore voor België een gedeelde verantwoordelijkheid is. Hierover rapporteerde ik eerder reeds uitvoering in mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 6-248 van Lode Vereeck van 27 november 2014, in verband met de Barcelona-norm.

Een vergelijking met Nederland leert ons dat België het beter doet wat bedrijfsinvesteringen in O&O en innovatie betreft, maar beduidend minder goed scoort op onderzoeksystemen, financiering en ondersteuning voor O&O, intellectuele eigendom en economische effecten.

Zoals het IUS zelf aangeeft, is een vergelijking met de voorgaande jaren niet mogelijk om de volgende redenen :

– vervanging van de indicator van de export van kennisintensieve producten ;

– verandering van de bron voor het meten van hoog-technische export ;

– opname van de financiële sector in de indicator over tewerkstelling in snelgroeiende innovatieve sectoren ;

– opname van niet-O&O-uitgaven voor innovatie ;

– en ook het gebruik van de herziene BBP-gegevens.

Daarnaast hebben de overheden niet op alle elementen een directe impact. Zo kunnen bijvoorbeeld de O&O- en innovatie-uitgaven van de ondernemingen op onrechtstreekse wijze worden beïnvloed door het scheppen van gunstige randvoorwaarden. De federale overheid doet dit via onder andere de regeling in verband met de lagere bedrijfsvoorheffing voor kenniswerkers. Die regeling werd overigens op 1 juli 2013 nog uitgebreid tot 80 % van de bedrijfsvoorheffing.

Sinds november 2014 werden al verschillende samenwerkingsinitiatieven opgezet tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten, wat uit de volgende akkoorden blijkt :

– het akkoord betreffende het onderzoeksprogramma Aardobservatie STEREO III, goedgekeurd door de Interministeriële Conferentie voor Wetenschapsbeleid (IMCWB) op 30 april 2014 en door mezelf goedgekeurd in 2015 ;

– het akkoord betreffende de steun aan de ontwikkeling, de uitvoering en het beheer van het Belgische biodiversiteitsplatform, ook goedgekeurd door de IMCWB op 30 april 2014 en door mezelf goedgekeurd in 2015 ;

– recent heb ik mijn goedkeuring verleend aan een investering van 13.7 miljoen euro voor vierentwintig BRAIN-projecten. Deze projecten worden uitgevoerd via interdisciplinaire netwerken waarin federale wetenschappelijke instellingen (FWI) en universiteiten betrokken zijn. De thema’s van deze projecten zijn divers : gaande van ecosystemen, publieke strategieën van de federale overheid, tot studies met betrekking tot collecties. In de zogenaamde pioniersprojecten komen specifieke studies aan bod die gedefinieerd worden door de FWI waarbij universiteiten een ondersteunende rol kunnen spelen.

In het nieuwe samenwerkingsakkoord van 14 februari 2014 staat bovendien hoe de samenwerking tussen de verschillende entiteiten van het land is georganiseerd en geregeld op het gebied van de wetenschap op internationaal, Europees en nationaal niveau.

Binnen de IMCWB hebben de twee in 2014 in de Commissie Federale Samenwerking (CFS) opgerichte werkgroepen wisselende resultaten geboekt :

– de werkgroep « Kmo's » heeft samen met het Agentschap voor innovatie door wetenschap en technologie (IWT), INNOVIRIS en de Waalse DG06 het programma « Bel-SME » op poten gezet. Hiermee wordt de uitwerking aangemoedigd van gezamenlijke O&O-projecten tussen de kmo's van de verschillende entiteiten in België. Op het ogenblik worden de voorgestelde projecten geëvalueerd en geselecteerd ;

– met de schrapping van sommige programma's heeft de werkgroep « Mobiliteit van de onderzoekers » daarentegen zijn werkzaamheden voor de oprichting van een overlegplatform op dat gebied moeten opschorten.

Verder is een van de andere initiatieven de uitvoering van de aanbevelingen voor alle Belgische actoren op het gebied van O&O en innovatie die in het rapport http://www.stis.belspo.be/publication (punt 9) staan. Dat rapport werd opgesteld door de Dienst voor wetenschappelijke en technische informatie (DWTI) op verzoek van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Europese Commissie.

Het transversale technologieplatform (http://www.innovation.be) werd op 17 februari 2015 geïnstalleerd. Dat platform is het resultaat van een partnerschap tussen de federale overheid (Planbureau en programmatorische overheidsdeinst (POD) Wetenschapsbeleid), de Gewesten en de Gemeenschappen. Het biedt de mogelijkheid, dankzij een veelvoud van wetenschappelijke en economische indicatoren, O&I-gegevens van Gewesten en Gemeenschappen te toetsen aan de gegevens voor België, de buurlanden en het Europese gemiddelde.

De Commissie Internationale Samenwerking (CIS) heeft ook een inventaris opgesteld van de internationale medewerking van alle entiteiten (federale overheid, Gewesten en Gemeenschappen) op het gebied van O&I.