Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-651

van Ann Brusseel (Open Vld) d.d. 28 mei 2015

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen

Politie - Betoging - Voorkomen van provocatie - Instructie vanwege de politie - Kusverbod voor holebi's - Strijdig met gelijke kansen en non-discriminatie

politie
recht tot betogen
seksuele minderheid
discriminatie op grond van seksuele geaardheid

Chronologie

28/5/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 2/7/2015)
5/11/2015Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-652

Vraag nr. 6-651 d.d. 28 mei 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Deze vraag betreft gelijke kansen en is dus een bevoegdheid van de Senaat conform artikel 79 van het reglement van de Senaat. Het betreft tevens een transversale aangelegenheid - Gemeenschappen (gelijke kansen).

De Antwerpse politie vroeg holebi's om op zaterdag 16 mei 2015 niet te kussen of hand in hand te lopen op de Groenplaats. Op dat plein vond er die dag een antiholebibetoging plaats en de politie wilde aldus elke provocatie voorkomen. Naar verluidt betrof het een instructie van de politie ten aanzien van alle holebi's op de Groenplaats.

Elkaar kussen of hand in hand lopen is de meest normale zaak ter wereld. Stellen dat dit een provocatie kan zijn is eigenlijk impliciet aangeven dat homoseksuelen die kussen, "aanstootgevend" zijn.

Ik begrijp dat de politie oproer wil voorkomen en in dat kader wil voorkomen dat provocerende boodschappen bepaalde betogers ophitsen, maar kussen en elkaars hand vasthouden valt hier zeker niet onder. Eigenlijk doet de politie zelf aan discriminatie want ze legt immers een kusverbod op aan holebi's en niet aan alle mensen op de Groenplaats. Niet alleen is deze instructie dus in strijd met de wet, ze is ook moreel laakbaar.

De politie geeft immers, wellicht onbewust, mee gehoor aan het handvol antiholebibetogers door het signaal te geven dat kussende mannen of vrouwen inderdaad voor sommigen als een provocatie kunnen worden beschouwd.

1) Kan de minister aangeven of een instructie van de politie die een bepaald deel van de bevolking op basis van zijn seksuele geaardheid een verbod oplegt om elkaar de hand te geven of tekenen van affectie te tonen in de openbare ruimte, te rechtvaardigen valt omwille van de openbare orde en/of het voorkomen van provocaties. Kan hij dat concreet toelichten?

2) Bestaat er een omzendbrief of een richtlijn over wat bij een betoging als provocatie kan worden beschouwd en zo ja, kan hij dat toelichten? Zo neen, is het niet aangewezen om klaarheid te scheppen over wat kan en niet kan? Kan hij dat uitvoerig toelichten naar inhoud en tijdpad toe ?

3) Kan hij toelichten of het opleggen van een verbod aan een deel van de bevolking op basis van zijn seksuele geaardheid niet strijdig is met gelijke kansen en het non-discriminatiebeginsel en kan hij aangeven of hij hieromtrent desgevallend initiatieven zal nemen?

4) Begrijpt hij dat dergelijke instructies schokkend overkomen bij de holebi's? Is hij bereid hierover met de holebi's in dialoog te gaan? Is hij bereid om hierover met de politie in dialoog te gaan teneinde dergelijke instructies te voorkomen?

Antwoord ontvangen op 5 november 2015 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen :

1) In het kader van haar opdrachten van bestuurlijke politie dient de politie toe te zien op de handhaving van de openbare orde waaronder onder meer de voorkoming van misdrijven valt. In het kader van het genegotieerd beheer van de openbare ruimte werd er voor desbetreffende manifestatie maximaal beroep gedaan op de inzet van bemiddelingsteams en van de dienst INFO van lokale politie Antwerpen. Beide diensten werken niet geüniformeerd en trachten door het inpraten op mensen, problemen te voorkomen.

Mede op basis van dit gegeven werd het de manifestanten verboden om spandoeken met gruwelijke afbeeldingen mee te dragen. Deze werden, nadat ze een tweede keer werden ontrold bij de opstart van de manifestatie, bestuurlijk in beslag genomen omwille van het feit dat ze aanleiding konden geven tot verstoring van de openbare orde.

Op basis van hetzelfde uitgangspunt werd opgetreden naar een klein groepje « omstaanders » die zich getooid hadden met roze rokjes en die ostentatief zoenend naast de manifestatie bleven wandelen, duidelijk met het oogmerk om te provoceren. Pas na de vierde bemiddelingspoging hielden deze mensen op met het volgen van de stoet. Dankzij de goede aanpak van de bemiddelingsteams en van de dienst INFO, dienden deze mensen niet bestuurlijk aangehouden te worden.

Dit evenement is een mooi voorbeeld van de moeilijke taak die politie heeft om aan de ene kant te waken over de rechten, vrijheden en plichten van soms confronterende groepen van burgers én aan de andere kant de openbare orde tegelijkertijd te waarborgen.

2) Ik verwijs hier naar de ministeriële omzendbrief OOP 41 (van 31 maart 2014) betreffende de operationalisering van het referentiekader CP 4 over het genegotieerd beheer van de publieke ruimte naar aanleiding van gebeurtenissen die de openbare orde aanbelangen. Deze omzendbrief behandelt in een eerste deel de verantwoordelijkheden van de overheden en van de politiediensten. In een tweede deel worden de goede praktijken inzake overleg, coördinatie en afspraken met de organisator van een evenement opgenomen en tot slot wordt het belang van informatie, risicoanalyse en een de-escalerende aanpak benadrukt.

In dit lijvig document staat geen definitie van « Provocatie ». Provocatie is een ruim begrip dat verschillend geïnterpreteerd kan worden. Hierbij dient dus met het lokale gebeuren (tijd, ruimte, actoren, context, enz.) rekening gehouden te worden. Dit maakt deel uit van de risicoanalyse. In het kader van het genegotieerd beheer van de openbare ruimte komt dit toe aan de politie.

3) & 4) De diensten van lokale politie Antwerpen maken geen onderscheid aangaande seksuele geaardheid. Er was in dit specifieke geval echter sprake van provocatie met kans op het verstoren van de openbare orde en er werd dan ook opgetreden om verdere escalatie te vermijden en een vreedzame manifestatie verder mogelijk te maken. Het optreden van de politie had in deze context geen enkel discriminerend oogpunt.

Nog tijdens deze manifestatie zijn er contacten geweest tussen de beleidscel Diversiteit van de lokale politie en een verantwoordelijke van het « Roze Huis » en vond er nadien een terugkoppeloverleg plaats waarbij de context en het politieoptreden werden gekaderd.

Lokale politie Antwerpen zet actief in op een gelijkekansenbeleid voor alle doelgroepen en gemeenschappen, waaronder ook een focus op de Lesbian, Gay, Bisexuel, Transgender-gemeenschap (LGBT) en bouwde hiertoe partnerschappen uit met verschillende organisaties en netwerken. Daarnaast wordt intern en extern ingezet op opleiding en sensibilisering rond LGBT-rechten, onder meer door het organiseren van de modules « seksuele geaardheid en gender » en « de antidiscriminatiewetgeving ».

Zoals op lokaal niveau, zijn wij, de staatsecretaris voor Gelijke Kansen en ikzelf, steeds bereid tot dialoog. Iets wat trouwens zonder dit voorval, ook al gebeurt.