Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-580

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 3 april 2015

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen

Radicalisering - Syriëgangers - Schrapping uit het bevolkingsregister - Informatie-uitwisseling - Gewestelijke expertencel - Samenwerking

extremisme
terrorisme
Syrië
staatsburger
officiële statistiek
radicalisering

Chronologie

3/4/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 7/5/2015)
2/6/2015Antwoord

Vraag nr. 6-580 d.d. 3 april 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het Vlaams regeerakkoord wordt aandacht besteed aan het voorkomen van radicalisering en is er sprake van het oprichten van een cel met experten uit de diverse beleidsdomeinen om radicalisering te voorkomen, te detecteren en te remediëren, met één centraal aanspreekpunt en in samenwerking met andere overheden. De coördinatie van deze expertencel ligt bij het agentschap Binnenlands Bestuur. Vooral wat de proactieve aanpak en de handhaving betreft, vervult de federale overheid een sleutelrol. In de toekomst zal ook een federale ambtenaar van de FOD Binnenlandse Zaken deel uitmaken van deze expertencel. Dit toont duidelijk het transversale karakter van onderhavige vraag.

Luidens een antwoord van 20 februari 2015 in het Vlaams Parlement van de Vlaamse viceminister-president en de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur zijn er tot op heden 374 "Syriëgangers" (184 in of onderweg naar Syrië, 50 omgekomen, 101 teruggekomen en 39 gefaalde reisbewegingen). 163 komen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 158 uit het Vlaamse Gewest (van wie 85 uit Antwerpen en 32 uit Vilvoorde), 40 uit het Waalse Gewest (van wie 27 uit Luik) en 13 onbekend (cfr. Vlaams Parlement, schriftelijke vraag nr. 282 (2014-2015) van 18 december 2014).

Een van de maatregelen die gedeeltelijk is weggelegd voor het lokaal bestuur is de ambtelijke schrapping uit het bevolkingsregister. Het is echter onduidelijk in hoeverre deze schrappingen worden gecentraliseerd en welke gevolgen dit heeft. In hoeverre krijgen die lokale besturen ook bijstand en informatie van de federale overheid, om over te gaan tot een eventuele schrapping.

1) Kan de minister aangeven hoeveel Syriëgangers er respectievelijk uit het bevolkingsregister en uit het vreemdelingenregister werden geschrapt en kan hij de cijfers weergeven per stad en / of Gewest ?

2) Kan hij tevens aangeven hoeveel van deze Syriëgangers actief zijn aan de kant van Islamitische Staat (IS) en of er strijders of activisten actief zijn aan de zijde van het Syrische regime? Kan hij dit desgevallend toelichten? Hoeveel waren daadwerkelijk strijders en hoeveel waren eerder activisten ?

3) Kan hij aangeven in hoeverre de politie en andere gespecialiseerde diensten proactief informatie over Syriëgangers sturen naar de diverse steden en gemeenten en de Vlaamse gewestelijke expertencel, met het oog op een eventuele schrapping uit het bevolkings- of het vreemdelingenregister? Kan hij de aard van die informatie toelichten ?

4) Kan hij aangeven hoe de samenwerking met het Vlaams platform Radicalisering verloopt?Kan hij dat concreet toelichten ?

Antwoord ontvangen op 2 juni 2015 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen :

1) Onze diensten zijn niet in de mogelijkheid om een antwoord te geven op deze vraag.

Het Rijksregister registreert de ambtshalve afvoeringen uit de Belgische gemeentelijke registers zonder de reden te vermelden waarom de gemeenten dit doen (zoals bijvoorbeeld de « Syriëstrijders » op basis van de geconsolideerde lijst). Per jaar zijn er gemiddeld 75 000 afvoeringen uit de Belgische bevolkingsregisters. Wat het aandeel Syriëgangers in dit aantal is en hoe de geografische spreiding is, wordt niet automatisch geregistreerd.

2) De meeste Syriëgangers strijden aan de kant van Islamitische Staat (IS) of andere jihadistische groeperingen. De ratio tussen strijders of activisten (bijvoorbeeld vrouwen die meegaan met hun echtgenoten of ginds trouwen met strijders, worden in de regel niet geacht deel te nemen aan de gevechten) is niet bekend, maar er zijn sterke aanwijzingen dat de meeste mannen direct of indirect steun geven aan de strijd (training, logistiek, bewakingsopdrachten, bemannen checkpoints, ...) of rechtstreeks deelnemen aan de gevechten. Er zijn weinig gegevens beschikbaar over Belgen die meestrijden aan de zijde van het Syrische regime, al is dit zeker niet uitgesloten. Wellicht gaat het dan om Belgen uit de Syrische diaspora.

3) De geconsolideerde lijst van het Orgaan voor de coördinatie en de analyse van de dreiging (OCAD) wordt maandelijks up to date gebracht en rondgestuurd aan alle betrokken politiediensten en Local Task Forces van het Plan Radicalisme. Zij beslissen welke informatie kan gedeeld worden met de administratieve diensten van steden en gemeenten.

4) De federale overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken, « Unit Radicalisme », organiseert periodiek een interfederaal overleg op ambtelijk niveau met de vertegenwoordigers van de deelstaten om kennis en informatie uit te wisselen inzake de preventieve aanpak van radicalisering.