Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-526

van Ann Brusseel (Open Vld) d.d. 19 maart 2015

aan de minister van Justitie

Verkrachtingen - Aantallen - Seponeringen - Veroordelingen

seksueel geweld
straffeloosheid
gerechtelijke vervolging
officiële statistiek

Chronologie

19/3/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 23/4/2015)
19/6/2015Rappel
29/9/2015Antwoord

Vraag nr. 6-526 d.d. 19 maart 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar mijn eerdere vraag (6-270) die tot op heden onbeantwoord is gebleven terwijl de antwoordtermijn is verlopen.

Deze vraag betreft Gelijke Kansen en is aldus een bevoegdheid van de Senaat conform artikel 79 van het reglement en het betreft tevens een transversale aangelegenheid - Gemeenschappen.

Regelmatig wordt in de media gewag gemaakt van het hoge aantal verkrachtingen in ons land evenals van de problemen van het gerecht om met de grote hoeveelheid zaken om te gaan.

Graag had ik de minister dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Hoeveel aangiften inzake verkrachting werden er in 2014 geseponeerd en dit opgedeeld per jaar van aangifte? Wat waren de voornaamste redenen voor de seponering?

2) Wat is het percentage seponeringen op het totaal aantal aangiften voor verkrachting in 2014? Hoe evolueert dit cijfer ten opzichte van vorige jaren?

3) Hoeveel aangiften voor verkrachting hebben daadwerkelijk tot een veroordeling geleid in 2014? Hoe evolueert dit cijfer ten opzichte van vorige jaren?

4) Hoeveel procent van de verkrachtingen wordt daadwerkelijk aangegeven in België? Beschikt de minister over recente informatie met betrekking tot de aangiftebereidheid en kan hij dit toelichten?

5) In hoeverre bestaan er richtlijnen inzake het onmiddellijk opsporen van gerechtelijk bewijsmateriaal ingeval van een aangifte van verkrachting en kunnen die worden toegelicht?

Antwoord ontvangen op 29 september 2015 :

Wat de eerste drie vragen betreft wordt er meegedeeld dat, zowel de statistisch analisten bij het College van procureurs-generaal voor wat betreft de parketstatistieken, als de dienst voor het Strafrechtelijk Beleid nog niet beschikken over volledige cijfers voor het jaar 2014. Wat de cijfers tot en met 2013 betreft, alsook voor wat de vragen 4) en 5) betreft, wordt verwezen naar het antwoord op schriftelijke vraag nr. 6-270, alsook naar de reeds gegeven antwoorden van de minister van Binnenlandse Zaken, aan wie het geachte lid deze vragen eveneens heeft gesteld (cf. schriftelijke vragen nrs. 6-269 en 6-678).