Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-490

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 18 maart 2015

aan de minister van Justitie

Gevangenissen - Culturele activiteiten - Samenwerking met de Gemeenschappen

officiële statistiek
gemeenschappen van België
culturele manifestatie
gedetineerde
strafgevangenis
sociale integratie

Chronologie

18/3/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 16/4/2015)
7/4/2015Antwoord

Vraag nr. 6-490 d.d. 18 maart 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het ondersteunen van culturele activiteiten behoort tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen, maar het gaat in wat volgt vanzelfsprekend over een gedeelde verantwoordelijkheid. De federale overheid, en in concreto de minister van Justitie, is verantwoordelijk voor de penitentiaire instellingen. Er kan niets gebeuren zonder de goedkeuring van de diensten en de ambtenaren die onder Justitie vallen. Naast de Gemeenschappen draagt Justitie een even grote verantwoordelijkheid en vereisen culturele activiteiten de medewerking en goedkeuring van Justitie.

Het is van wezenlijk belang dat in de penitentiaire instellingen die onder Justitie vallen ook activiteiten van culturele aard georganiseerd worden. Het is een wezenlijk onderdeel van een resocialiseringsproces. De gedetineerden dienen voorbereid te worden om later terug te kunnen keren in de samenleving. Daarom zijn zulke activiteiten een wezenlijk onderdeel en opdracht van de taken van het gevangeniswezen. Samenwerking met de Gemeenschappen is noodzakelijk en essentieel voor de gerechtelijke diensten en moet een prioriteit zijn voor het gevangeniswezen.

Vandaar wens ik volgende vragen te stellen:

1) Hoeveel culturele activiteiten werden er georganiseerd in de jaren 2012, 2013 en 2014? Graag ontving ik deze gegevens opgesplitst per gevangenis.

2) Welke culturele organisaties stonden in voor deze culturele activiteiten? Graag ontving ik deze gegevens opgesplitst per jaar en per instelling.

3) Geeft de FOD Justitie stimulansen aan de gevangenissen om culturele activiteiten te organiseren? Worden hiervoor werkingsmiddelen uitgetrokken? Graag ontving ik een overzicht per gevangenis en per jaar.

4) Hoeveel gedetineerden en hoeveel geïnterneerden namen deel aan deze activiteiten? Graag ontving ik een overzicht van deze gegevens per jaar en per gevangenis.

5) Werden mensen van buiten de gevangenissen uitgenodigd om aan deze activiteiten deel te nemen of om ernaar te komen kijken? Zo ja, waar en wanneer? Over hoeveel genodigden ging het?

6) Zijn er grote verschillen merkbaar tussen de verschillende strafinrichtingen en, zo ja, waaraan is dit te wijten?

7) Is de minister het met mij eens dat deze culturele activiteiten een positieve impuls kunnen vormen voor de herintegratiekansen van de gedetineerden en geïnterneerden?

Antwoord ontvangen op 7 april 2015 :

1) tot 6) De gevraagde gegevens behoren tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen. Zij staan in voor de organisatie en de werking van de culturele activiteiten in de penitentiaire instellingen.

7) Zoals bepaald in het Justitieplan van 18 maart 2015 (zie punt nr. 228, blz. 74), is het recht op het bijwonen van vormingsactiviteiten, zoals die in de gevangenissen worden georganiseerd, een basisrecht voor iedere gedetineerde. Ik hecht er als minister van Justitie groot belang aan dat de penitentiaire administratie ervoor instaat dat de gedetineerde een zo ruim mogelijke toegang krijgt tot het aanbod dat vanuit de Gemeenschappen wordt ter beschikking gesteld.