Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-386

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 15 januari 2015

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel

Zesde Staatshervorming - Arbeidsmarktbeleid - Technisch kader

arbeidsmarkt
verdeling van de bevoegdheden
institutionele hervorming
werkloze

Chronologie

15/1/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 19/2/2015)
19/6/2015Rappel
11/8/2015Antwoord

Vraag nr. 6-386 d.d. 15 januari 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ondanks de overdracht van bevoegdheden inzake het arbeidsmarktbeleid in het kader van de Zesde Staatshervorming blijft de federale overheid, wat de werkloosheid betreft, bevoegd voor de omschrijving van een passende dienstbetrekking en van actief zoekgedrag, voor de administratieve controles en voor de sancties. In de beleidsverklaring Werk van 13 november 2014 stelt de minister hieromtrent:

"De federale regering zal een technisch kader uitwerken om de uitvoering van de staatshervorming op het vlak van arbeidsmarktbeleid te verzekeren en dit aan de Gewesten voorleggen."

De rechtstreekse betrokkenheid van en impact op de gewestregeringen toont het transversale karakter van deze vraag aan.

1. Hoe ver is de regering gevorderd met de uitwerking van "een technisch kader" voor de uitvoering van de staatshervorming op het vlak van het arbeidsmarktbeleid?

2. Welk voorbereidend werk is reeds uitgevoerd? Welke hordes dienen nog te worden genomen? Welke knelpunten of onduidelijkheden moeten nog worden uitgeklaard? Welke modaliteiten werden reeds goedgekeurd?

3. Wanneer zal de minister het "technische kader" aan de Gewestregeringen voorleggen?

4. De minister engageert zich in zijn beleidsverklaring om de Gewesten de nodige ondersteuning te bieden bij het begeleidingsproces van werkzoekenden. Kan de minister dit engagement verduidelijken? Wat bedoelt de minister precies wanneer hij stelt: "Zij kunnen op ons rekenen om dit proces (van begeleiding) ten volle te ondersteunen"?

Antwoord ontvangen op 11 augustus 2015 :

In het kader van de zesde Staatshervorming hebben de Gewesten inderdaad de bevoegdheid bekomen om de actieve en passieve beschikbaarheid van de werklozen te controleren, en ter zake sancties op te leggen. De actieve beschikbaarheid omvat overeenkomstig de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming de controle op het zoekgedrag van de werkloze. Overeenkomstig diezelfde bepaling van deze bijzondere wet, blijft de federale overheid echter bevoegd « voor het normatief kader voor de regelgeving inzake passende dienstbetrekking, actief zoekgedrag, administratieve controle en sancties, en voor de materiële uitvoering van de sancties ».

Op dit gebied wijkt deze bijzondere wet dus af van het klassieke verticaliteitsbeginsel, volgens hetwelk elk beleidsniveau over de volledige wetgevings-, uitvoerings-, controle-, en financieringsbevoegdheid beschikt om hun exclusieve bevoegdheidsmaterie uit te oefenen : het normatief kader voor de regelgeving blijft een federale bevoegdheid, de beslissings- en uitvoeringsbevoegdheid is een gewestbevoegdheid geworden.

Die federale restbevoegdheid is een kaderbevoegdheid : de federale overheid kan de krijtlijnen schetsen waarbinnen de andere overheden kunnen opereren. De federale overheid is dus niet bevoegd om alle regels tot in detail uit te werken : de federale overheid moet de Gewesten de nodige ruimte geven om dit federaal kader verder uit te werken in functie van de eigen noden.

Om dit federaal kader samen met alle betrokken partners uit te werken, heb ik het initiatief genomen om de leden van het College van leidende ambtenaren van de RVA en van de gewestelijke diensten VDAB, FOREM, ACTIRIS en ARBEITSAMT, alsook de vertegenwoordigers van de kabinetten van de gewestelijke ministers van Werk uit te nodigen om deel te nemen aan meerdere overlegvergaderingen.

Na deze vergaderingen heeft elke gewestelijke instelling mij hun voorgestelde alternatieven bezorgd onder de vorm van amendementen op de oorspronkelijke RVA-nota. Het belangrijkste was natuurlijk te komen tot een formulering van dit federaal kader waarbij de federale overheid de garantie krijgt dat de toepassing van dit aspect van de werkloosheidsreglementering tussen de Gewesten vrij gelijklopend blijft en dat er tegelijkertijd aan de Gewesten marge wordt gegeven om een eigen beleid te ontwikkelen of die nieuwe bevoegdheid te integreren in hun werking.

Een definitief voorstel van normatief kader, uitgewerkt op basis van alle onthouden voorstellen werd vervolgens voor overleg binnen het Beheerscomité van de RVA voorgelegd.

De omzetting van dit normatief kader in het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering is momenteel aan de gang. Mijn diensten doen er alles aan om er voor te zorgen dat dit ontwerp van koninklijk besluit zo snel mogelijk kan worden gepubliceerd.