Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-261

van Ann Brusseel (Open Vld) d.d. 4 december 2014

aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Financiën

Partnergeweld - Intrafamilaal geweld - Dadertherapie - Recidive

huiselijk geweld
geneeswijze
vervangende straf

Chronologie

4/12/2014Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2015)
2/6/2015Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-259
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-260

Vraag nr. 6-261 d.d. 4 december 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Deze vraag betreft Gelijke Kansen en is dus conform artikel 79 van het Reglement een bevoegdheid van de Senaat. Het betreft tevens een transversale aangelegenheid -gemeenschappen.

Inzake partnergeweld is er de laatste jaren meer aandacht besteed aan de daders en aan begeleiding en bijstand die nodig is om recidive te voorkomen.

Men zou daders altijd hulpverlening moeten aanbieden; ze zouden na een tweede incident gedwongen moeten worden om op dat aanbod in te gaan. Begeleiding is immers efficiënter dan geldboetes, die het hele gezin straffen, of dan gevangenisstraffen. Ook al moeten die laatste blijven bestaan als justitiële stok achter de deur.

Een structurele uitbouw van verplichte dadertherapie en een systematische follow-up van plegers van partnergeweld is nodig. Dat kan helpen vermijden dat het tot een fatale ontknoping komt.

1) Kan de minister aangeven welke initiatieven hij gaat nemen om dadertherapie bij partnergeweld en intrafamiliaal geweld uit te bouwen?

2) Is hij het met mij eens dat aan de daders steeds hulpverlening moet worden voorgesteld en dat dit aanbod niet kan worden geweigerd indien er sprake is van recidive? Zo ja, kan hij aangeven hoe die hulpverlening samen met de andere betrokken instanties gaat uitwerken. Kan hij enige toelichting geven over het tijdspad, de instanties waarmee hij wil samenwerken en de inhoud? Zo neen, waarom niet? Welke denksporen acht hij dan wel aangewezen?

3) Heeft hij cijfermateriaal over recidive inzake partnergeweld en intrafamiliaal geweld? Kan hij deze gegevens meedelen?

Antwoord ontvangen op 2 juni 2015 :

1. Ik heb gevraagd aan het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen om voor eind 2015 een beleidsadvies inzake dadertherapie bij partnergeweld op te maken. Dit advies zal de (structurele) knelpunten bij de therapie aan plegers van partnergeweld in kaart brengen en tevens beleidsaanbevelingen formuleren om deze knelpunten (structureel) weg te werken en de aanpak te verbeteren. De knelpunten en beleidsaanbevelingen zullen, na consultatie van good practices in het binnen- en buitenland, onder andere verzameld en opgemaakt worden door overleg met experten van uit het terrein en vertegenwoordigers van de bevoegde administraties.

2. Een specifieke benadering van plegers van partnergeweld is inderdaad vereist. Artikel 16 van het Verdrag ter voorkoming en bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld van de Raad van Europa (CAVHIO of Verdrag van Istanbul) verplicht de lidstaten om maatregelen uit te werken inzake dadertherapie voor partnergeweld. Aangezien in België dergelijke structurele maatregelen ontbreken, zal ook België moeten verder evolueren in de richting van een veralgemeend en structureel aanbod van specifieke begeleiding van plegers van partnergeweld. In het kader van het volgende Nationaal Actieplan zal bekeken worden of de verschillende werkvormen, met name de individuele of koppelbegeleiding enerzijds en groepstraining anderzijds, zoals voor het eerst uitgewerkt in de Belgische pilootprojecten in 2004, kunnen verdergezet worden. Daarbij zijn zowel de “vrijwillige” als “verplichte” dadertherapie zinvol. Wat de “verplichte” dadertherapie betreft moet er een goede aansluiting zijn op de behandelingsprogramma’s in alle fasen van de strafrechtelijke afhandeling , met name op het niveau van het parket, de onderzoeksrechters en onderzoeks-gerechten, de rechters, de psychosociale diensten van de gevangenissen en de justitiehuizen. Om de juiste strategie met de diverse partners op federaal, gemeenschaps- en gewestniveau te kunnen ontwikkelen, moeten wij eerst een duidelijk zicht hebben op alle bestaande knelpunten en mogelijke oplossingen. Hiervoor verwijs ik naar punt 1.

Ik wil nogmaals wijzen op het toekomstige Nationaal Actieplan inzake de strijd tegen gendergerelateerd geweld 2015 - 2019. In dit NAP zal het belang van deze behandelingsprogramma’s aangehaald worden en in concrete acties uitgewerkt worden.

Wat betreft uw laatste vraag, beschikken wij momenteel niet over cijfermateriaal over recidive inzake partnergeweld en intrafamiliaal geweld.