Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-237

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 26 november 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen

Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Gemeenten - Taalwetgeving - Naleving - Schendingen - Maatregelen - Mogelijke interventie van de federale overheid

taalgebruik
Hoofdstedelijk Gewest Brussels

Chronologie

26/11/2014Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 25/12/2014)
29/1/2015Antwoord

Vraag nr. 6-237 d.d. 26 november 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De taalwetgeving is van openbare orde. Niettegenstaande deze wettelijke realiteit moeten we vaststellen dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest er niet in slaagt om de taalwetgeving correct te laten toepassen. De vicegouverneur van Brussel is een federale ambtenaar die de opdracht heeft toezicht uit te oefenen op de naleving van de taalwetgeving binnen de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De voogdij op deze gemeenten berust bij de Brusselse Hoofdstedelijke regering. Niettegenstaande tal van vaststellingen van overtredingen en niettegenstaande tal van schorsingen, handelt de Brusselse Hoofdstedelijke regering vaak in strijd met de taalwetgeving. Daar men een paritaire regering heeft, maar er eensgezindheid dient te zijn voor het vernietigen van beslissingen die in strijd zijn met de taalwet, kunnen de Vlaamse leden van de Brusselse Hoofdstedelijke regering geen vuist maken tegen de schending van de taalwetgeving.

Aangaande de taalwetgeving hebben zowel de Gewesten en Gemeenschappen als de Federale overheid een rol te spelen.

1) De federale overheid is bevoegd voor de naleving van de taalwetgeving. Heeft de vice-eersteminister weet van schendingen van de taalwetgeving door de Brusselse gemeenten ?

2) Welke maatregelen zal hij nemen om deze schendingen ongedaan te maken ?

3) De federale overheid heeft de mogelijkheid om via een wet in te grijpen binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zal hij van deze grondwettelijke bevoegdheid gebruikmaken om de taalwetgeving te laten naleven ?

4) Hoe zal hij zijn bevoegdheid gebruiken om de taalwetgeving efficiënt te laten toepassen ?

5) Is hij het met me eens dat de naleving een prioritaire aanpak van hem vereist ?

Antwoord ontvangen op 29 januari 2015 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen:

Wat betreft de specifieke problematiek aangehaald in deze schriftelijke vraag, met name de naleving van de bestuurstaalwetgeving door de gemeenten van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, is het zo dat de vice-gouverneur, die overigens een gewest- en geen federale ambtenaar is, enerzijds, conform de taalwetgeving, toezicht uitoefent op alle beslissingen met betrekking tot aanstellingen, benoemingen en bevorderingen van personeel die hem voorgelegd worden door de gemeenten en deze beslissingen, desgevallend, kan schorsen. Indien de betrokken gemeente de geschorste beslissing herbevestigt komt het aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, als voogdijoverheid van de Brusselse gemeenten, toe om deze beslissing al dan niet te vernietigen.

1.2.4. In toepassing van artikel 7 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen zijn de Gewesten bevoegd voor het gewoon administratief toezicht op de naleving van de taalwetgeving. In dit geval is in concreto de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd.

3.5. Dit is thans niet aan de orde. De taalwetgeving is van openbare orde en moet permanent nageleefd worden door de gemeenten en hun ambtenaren.