Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2245

van Christie Morreale (PS) d.d. 17 januari 2019

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken

Wet van 22 mei 2014 ter bestrijding van seksisme in de openbare ruimte - Klachten - Cijfers - Sensibilisering van het doelpubliek - Begeleiding van slachtoffers - Opleiding van agenten - Bewijslast - Moeilijkheden

gendermainstreaming
gelijke behandeling van man en vrouw
discriminatie op grond van geslacht
bestrijding van discriminatie

Chronologie

17/1/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 21/2/2019)
19/2/2019Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1050

Vraag nr. 6-2245 d.d. 17 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Frans)

De wet van 22 mei 2014 ter bestrijding van seksisme in de openbare ruimte en tot aanpassing van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen is op 3 augustus 2014 in werking getreden.

Het doel van deze vernieuwende wet was de bestaande reglementering te verscherpen om seksistische gedragingen, enerzijds, en dicriminatie op basis van geslacht, anderzijds, te bestrijden. Jaarlijks worden zowat vierduizend klachten wegens seksueel geweld ingediend, waaronder ook klachten wegens seksistisch en vernederend taalgebruik. Ongetwijfeld is er nog een belangrijk 'dark number' van ongeregistreerde klachten in verband met deze problematiek en zijn de echte cijfers veel hoger.

Al deze vragen vallen onder de bevoegdheid van de Senaat omdat ze gaan over een federale materie die invloed heeft op de bevoegdheden van de deelgebieden, met name inzake gelijke kansen en vrouwenrechten.

Twee jaar na de afkondiging van deze wet ter bestrijding van seksisme in de openbare ruimte zou het goed zijn om een eerste balans op te maken. Er zijn weinig cijfers beschikbaar voor het publiek over het aantal klachten wegens seksisme in België. Het publiek heeft maar toegang tot gegevens die al een jaar oud zijn en dan zou er geen enkele klacht wegens seksisme zijn ingediend. Het is mogelijk dat slachtoffers niet op de hoogte waren van de ruimere mogelijkheden die de wet hen nu biedt.

1) Wat zijn de cijfers met betrekking tot klachten wegens seksisme waarover uw diensten beschikken?

2) Wordt het doelpubliek voldoende gesensibiliseerd in verband met het nut van een klacht?

3) Werden de agenten die de klachten registreren op de hoogte gebracht van deze wetswijziging en werden ze opgeleid om de slachtoffers te begeleiden?

4) Deze wet is zinvol, maar de bewijslast kan voor moeilijkheden zorgen. Heeft u weet van gelijkaardige wetgeving waar de wetgever dit euvel heeft kunnen verhelpen?

Antwoord ontvangen op 19 februari 2019 :

1) De algemene nationale gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modus operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats...

De onderstaande tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake “discriminatie op grond van het geslacht (seksisme)”, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal voor de jaren 2015-2017 en het eerste semester van 2018 op nationaal niveau. Deze gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 26 oktober 2018.

Tabel: aantal geregistreerde feiten inzake discriminatie op grond van het geslacht (seksisme)

 

2015

2016

2017

SEM 1 2018

Discriminatie op grond van het geslacht (seksisme)

19

44

45

26

Bron: Federale Politie

Het betreft hier door de politie geregistreerde inbreuken op de Wet van 22 mei 2014 ter bestrijding van seksisme in de openbare ruimte en tot aanpassing van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie teneinde de daad van discriminatie te bestraffen. Voor de voorgaande jaren zijn geen cijfers beschikbaar, aangezien de feitcode in de politienomenclatuur sinds mei 2015 bestaat.

2) Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking.

3) Tot op heden is er binnen de Nationale Politieacademie (ANPA) geen opleiding die zich uitsluitend en specifiek op deze wet richt. Het initiatief van de politieschool van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan echter worden vastgesteld. Deze laatste heeft inderdaad opleidingen georganiseerd over intimidatie, waarvan er één zich met name richt op straatintimidatie.

Dit belet echter niet dat zowel de inhoud van deze wet als de toepassing ervan in de bestaande opleidingen worden geïntegreerd. Dit is het geval voor de basisopleiding van inspecteurs van politie en meer bepaald voor de 'clusters' 8 en 12, respectievelijk gewijd aan de opvang van slachtoffers en de maatschappelijke context. Cluster 6, gewijd aan specifieke gebieden van het strafrecht, moet ook worden benadrukt, aangezien de aspirant-inspecteurs van politie hierdoor specifieke inbreuken, zoals seksisme kunnen analyseren.

Aan dit luik wordt ook aandacht besteed tijdens de voortgezette opleiding ‘Opvang van slachtoffers van seksueel geweld’, maar ook tijdens de opleidingen over slachtofferhulp in het algemeen.

Ten slotte wordt tijdens de voortgezette opleiding ‘Diversiteit - Antidiscriminatie- en antiracismewetgeving’ ook gewezen op deze specifieke inbreuk.

4) Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de minister van Justitie.