Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2015

van Lionel Bajart (Open Vld) d.d. 7 november 2018

aan de minister van Justitie

Kindhuwelijken - Gedwongen huwelijken - Richtlijnen - Registratie - Samenwerking - Vervolging

gearrangeerd huwelijk

Chronologie

7/11/2018Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 6/12/2018)
10/1/2019Rappel
8/4/2019Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-2014
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-2016

Vraag nr. 6-2015 d.d. 7 november 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie treden dagelijks zowat 40.000 minderjarige meisjes in het huwelijk, zijnde 28 per minuut. Wat vroeger vooral een Aziatisch en Afrikaans fenomeen was, blijkt door de toenemende migratie ook steeds meer in ons land voor te komen.

De praktijk van gedwongen kindhuwelijken is ook in België een realiteit. Dat bleek op een studiedag over het thema die werd georganiseerd door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, Plan België en de onderzoeksgroep International Centre for Reproductive Health (ICRH) van de UGent.

"Velen denken, onterecht, dat dit een archaïsche praktijk is", zei Liesbet Stevens, adjunct directeur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. "Er is nood aan een globale strategie."

Een Brusselse ngo tekende in 2013 tien casussen van gedwongen kindhuwelijken op. Een steward die met Roma werkt in Sint Niklaas zegt dat van de 60 Roma families die zij volgen er vijf een minderjarige bruid hebben geïmporteerd. De problematiek wordt zowel bij al langer in ons land verblijvende etnische minderheden als bij nieuwe migranten vastgesteld, bij Roma en Afghanen in het bijzonder.

Bij de politie zijn van 2010 tot eind 2013 56 klachten over een gedwongen huwelijk geregistreerd. "Maar zoals dat wel vaker het geval is in het geval van geweld tegen vrouwen en kinderen is er sprake van een onderrapportering", aldus professor Els Leye van ICRH. Tot een klacht bij de politie komt het zelden, uit schrik of uit loyaliteit voor de familie of de gemeenschap. Die schrik heeft echter verstrekkende gevolgen: psychologische problemen, geweld, isolement, financiële en integratieproblemen.

Uit de ICRH studie blijkt dat professionals zich bovendien onvoldoende opgeleid voelen voor het herkennen van gedwongen huwelijken. Er is hierover wel wetgeving, maar die is onvoldoende bekend en de toepassing ervan blijft moeilijk.

In een nationaal actieplan (NAP) dat het Instituut heeft opgesteld worden een aantal aanbevelingen gedaan. In het ontwerp van NAP gendergerelateerd geweld 2015 2019, dat werd opgesteld door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, na consultatie van NGO's en middenveld, zijn meer dan twintig concrete voorstellen geformuleerd met betrekking tot de strijd tegen gedwongen huwelijken en kindhuwelijken.

Zo moeten er onder meer concrete instrumenten ontwikkeld worden om gedwongen huwelijken snel en adequaat op te sporen.

Deze vraag betreft gelijke kansen en is aldus een bevoegdheid van de Senaat overeenkomstig artikel 79 van het reglement en het betreft tevens een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen. De vraag vloeit voort uit het unaniem goedgekeurde informatieverslag betreffende de opvolging van de toepassing van het Actieplatform van de Vierde VN Wereldvrouwenconferentie van Peking (stuk Senaat, nr. 6-97) en dan meer specifiek de handhaving wat betreft seksueel geweld jegens jonge meisjes (en jongens).

Ik had dan ook volgende vragen voor u:

1) Kan u aangeven hoeveel klachten over een gedwongen huwelijk er werden geregistreerd bij de politie wat betreft de laatste drie jaar op jaarbasis ? Is er sprake van onderrapportering? Kan u dit toelichten?

2) Kan u aangeven hoeveel klachten over kindhuwelijken werden geregistreerd bij de politie wat betreft de laatste drie jaar op jaarbasis? Is er sprake van onderrapportering? Kan u dit toelichten? Beschikt u hieromtrent over enig cijfermateriaal?

3) Kan u toelichten wat de reeds ondernomen concrete stappen zijn wat betreft het uitwerken van concrete instrumenten om gedwongen huwelijken snel en adequaat op te sporen naar analogie met de eerdere omzendbrief inzake schijnhuwelijken? Kan u de timing en de inhoud van de omzendbrief toelichten? Wat zijn de krachtlijnen?

4) Wat is de stand van zaken betreffende de richtlijnen inzake de registratie van gedwongen huwelijken en kindhuwelijken door de politie en het parket?

5) Wat is de stand van zaken betreffende het aanduiden van referentiepersonen bij de politie en het parket? Kan u de timing toelichten?

6) Kan u toelichten wat de stand van zaken is wat betreft het opzetten van vernieuwende samenwerkingsprojecten tussen de politie, het parket, de hulpverlening en scholen met het oog op het waarborgen van de veiligheid van de potentiële slachtoffers? Welke concrete projecten lopen al en welke bevinden zich in de opstartfase?

Antwoord ontvangen op 8 april 2019 :

Als voorafgaande opmerking kan gesteld worden dat gedwongen huwelijken en kindhuwelijken onder dezelfde strafbaarstelling vallen, namelijk artikel 391sexies van het Strafwetboek betreffende gedwongen huwelijken. Een persoon onder de achttien jaar kan immers niet rechtsgeldig instemmen met een huwelijk, zodat een kindhuwelijk de facto dus als een gedwongen huwelijk kan beschouwd worden.

In 2015 werden er 10 aangiftes van gedwongen huwelijken geregistreerd in de geïntegreerde criminaliteitsstatistiek van de federale politie, in 2016 waren dat er 15, in 2017 20 en in het eerste kwartaal van 2018 5.

In 2017 werd de gemeenschappelijke omzendbrief COL 6/2017 van de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken en het College van procureurs-generaal betreffende het opsporings- en vervolgingsbeleid inzake eergerelateerd geweld, vrouwelijke genitale verminkingen, gedwongen huwelijken en wettelijke samenwoningen goedgekeurd. In de loop van 2017-2018 werden hierover diverse opleidingen georganiseerd. Op 5 mei 2017 werd de COL 6/2017 ook voorgesteld tijdens een studiedag georganiseerd door het openbaar ministerie in samenwerking met het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en de VZW Intact. De referentiepersonen bij de politie en de referentiemagistraten zijn dezelfde als deze die via de gemeenschappelijke omzendbrief van de COL 4/2006 van de minister van Justitie en het College van procureurs-generaal betreffende het strafrechtelijk beleid partnergeweld werden aangewezen. In de omzendbrief COL 6/2017 wordt het begrip « gedwongen huwelijk » gedefinieerd als « de vereniging van twee personen waarvan ten minste één van hen geen volledige en vrije instemming met het huwelijk gegeven heeft ». In de omzendbrief worden vervolgens richtlijnen voor de aanpak van gevallen van eergerelateerd geweld, vrouwelijke genitale verminking en gedwongen huwelijken meegegeven. Als de eerstelijnspolitie signalen opmerkt die kunnen wijzen op deze fenomenen, wordt het dossier doorgestuurd naar de referentieambtenaar, die zal beslissen of de feiten vanuit de invalshoek van het eergerelateerd geweld, vrouwelijke genitale verminking of gedwongen huwelijk bekeken moeten worden. Hiertoe wordt een controlelijst gebruikt. Bestaat er bij de politieagent twijfel over de kwalificatie van dit dossier, dan zal hij contact opnemen met de referentiemagistraat. Ongeacht het feit of de aangegeven of vastgestelde gedraging een misdrijf is, moet er een proces-verbaal worden opgesteld en verzonden naar de procureur des Konings indien er indicaties zijn van eergerelateerd geweld, vrouwelijke genitale verminking of gedwongen huwelijk. Indien er geen sprake is van een inbreuk, zal de magistraat na ontvangst van het proces-verbaal met als preventiecode 42L (familiaal geschil), oordelen of het noodzakelijk is over te gaan tot een verhoor van de betrokken personen of tot andere opsporingsdaden. Het ambtshalve politioneel onderzoek (APO) is in deze materie, rekening houdend met het complex en dringend karakter van de situatie waarmee men geconfronteerd wordt, afgeraden. De referentiemagistraat beslist of een zaak al dan niet wordt gekwalificeerd als eergerelateerd geweld, vrouwelijke genitale verminking of gedwongen huwelijk. De omzendbrief legt een aantal richtlijnen vast voor de magistraat voor het voeren van zijn onderzoeken. Zo wordt onder meer bepaald dat alle daders, mededaders of medeplichtigen geïdentificeerd moeten worden, hoe videoverhoren moeten worden afgenomen en in welke gevallen het nuttig is om een onderzoeksrechter te vatten. Er moet op elk dossier, waarbij uit onderzoek een context van eergerelateerd geweld blijkt, een strafrechtelijk antwoord gegeven worden. Een seponering wegens opportuniteitsredenen zonder minstens te wijzen op de wettelijke verplichtingen is niet wenselijk. Op basis van de door het openbaar ministerie verzamelde gegevens wordt een plan van aanpak opgesteld dat moet toelaten een einde te stellen aan het gepleegde geweld, de slachtoffers de nodige bescherming te bieden en de dader te herinneren aan het na te leven wettelijk kader. Hiertoe kan het parket burgerrechtelijke, protectionele en strafrechtelijke maatregelen nemen. Bij de kwalificatie van de feiten wordt er bijzondere aandacht geschonken aan de identificatie van verzwarende omstandigheden, bijvoorbeeld discriminatie op basis van het geslacht of van de band tussen de dader en het slachtoffer (partner of medebewoner, bloedverwant, enz.). In deze omzendbrief is een beslissingsboom opgenomen. In deze omzendbrief is de procedure voor de codering van feiten van eergerelateerd geweld vastgelegd (specifieke tenlasteleggingscodes voor vrouwelijke genitale verminkingen en gedwongen huwelijk en wettelijke samenwoning; en contextvelden voor de overige vormen van eergerelateerd geweld).

Het fenomeen van de gedwongen huwelijken maakt ook onderdeel uit van het Nationaal Actieplan gendergerelateerd geweld 2015-2019. Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, dat onder de bevoegdheid van de minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking valt, coördineert dit actieplan. Deze kan derhalve in antwoord op schriftelijke vraag nr. 6-2016 verdere uitleg verschaffen over de projecten die uit dit actieplan voortvloeien.