Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1959

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 25 september 2018

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel

Langdurig zieken - Re-integratiebeleid - Cijfers - Financiering - Beroepsziekten en arbeidsongevallen

chronische ziekte
ziekte
arbeidsongeschiktheid
kosten voor gezondheidszorg
herintreding
ergonomie
officiële statistiek

Chronologie

25/9/2018Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 25/10/2018)
23/11/2018Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1960

Vraag nr. 6-1959 d.d. 25 september 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens een artikel van 5 mei 2018 in De Standaard (cf. http://www.standaard.be/cnt/dmf20180505_03499239) wegen de kosten van de langdurige zieken zodanig op de sociale zekerheid dat er actie vereist is van alle actieve actoren. Momenteel bedraagt het prijskaartje al meer dan 7 miljard euro, schrijft De Standaard.

Het koninklijk besluit dat de integratie van deze langdurige zieken zou moeten bevorderen trad in werking op 28 oktober 2016. In 2018 ging een tweede fase van start. Deze hield in dat nu ook de werkgever een traject kan aanvragen bij de preventieadviseur arbeidsgeneesheer wanneer haar zieke werknemer langer dan vier maanden buiten strijd is. Vóór deze tweede fase konden alleen de volgende actoren een re integratieverzoek indienen bij de preventieadviseur arbeidsgeneesheer: de werknemer tijdens de periode van zijn arbeidsongeschiktheid of de behandelende arts wanneer zijn patiënt, de werknemer, hiermee instemt en de adviserend geneesheer, indien deze van mening is dat de werknemer in aanmerking komt krachtens de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

Het transversale karakter van mijn vragen ligt besloten in het feit dat Vlaamse instanties, zoals de Vlaamse Dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding - VDAB, belast worden met specifieke verantwoordelijkheden, die deel uitmaken van de gewestbevoegdheden, inzake de begeleiding, opleiding en re integratie van (langdurig) niet werkenden, die het onderwerp uitmaken van dit koninklijk besluit. Het betreft dan ook een transversale aangelegenheid met de Gewesten.

Ik heb volgende vragen voor u:

1) Hoeveel langdurig zieken telt ons land en kan u de specifieke totaalcijfers per Gewest meedelen? Kan u tevens in het bijzonder de gedetailleerde cijfers per provincie en per maand geven vanaf oktober 2016 tot en met augustus 2018 geven?

2) a) Hoeveel verzoeken tot re integratie vanwege de werkgever telt men vanaf 1 januari 2018 per Belgische provincie en in totaal, per maand tot en met augustus 2018?

b) Welke gevolgen (aangepast traject, progressieve arbeidshervatting, definitieve ongeschiktheid en medische overmacht, enz.) hadden deze verzoeken finaal en hoe verhouden deze zich procentueel tot elkaar?

3) a) Hoeveel verzoeken tot re integratie vanwege de adviserend geneesheer telt men vanaf 1 januari 2018 per Belgische provincie en in totaal, per maand tot en met augustus 2018?

b) Welke gevolgen (aangepast traject, progressieve arbeidshervatting, definitieve ongeschiktheid en medische overmacht, enz.) hadden deze verzoeken uiteindelijk en hoe verhouden deze zich procentueel tot elkaar?

4) a) Hoeveel verzoeken tot re integratie door de werknemer telt men vanaf 1 januari 2018 per Belgische provincie en in totaal, per maand tot en met augustus 2018?

b) Welke gevolgen (aangepast traject, progressieve arbeidshervatting, definitieve ongeschiktheid en medische overmacht, enz.) hadden deze verzoeken uiteindelijk en hoe verhouden deze zich procentueel tot elkaar?

5) Wie of welk fonds financiert de trajecten wanneer er aanpassingen aan of op het werk gemaakt moeten worden? Dit staat niet in het koninklijk besluit.

6) In het koninklijk besluit staat dat dit traject niet van toepassing is op beroepsziekten. Welke wettelijke basis en/of procedure is dan van toepassing voor mensen die arbeidsongeschikt zijn ten gevolge van beroepsziekten of arbeidsongevallen?

7) Waarom wordt er een onderscheid gemaakt tussen de groep arbeidsongeschikten ten gevolge van beroepsziekte of arbeidsongeval en arbeidsongeschikten ten gevolge van andere dan voornoemde oorzaken?

Antwoord ontvangen op 23 november 2018 :

1) Deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.

2), 3) & 4) Mijn administratie beschikt niet over cijfers voor het jaar 2018 wat betreft het aantal verzoeken tot re-integratie of de mogelijke gevolgen van deze verzoeken. Op dit moment bestaat er immers geen veralgemeende verplichting tot registratie van de verzoeken tot re-integratie of van het verdere verloop dat deze opgestarte re-integratietrajecten kennen. Naar aanleiding van het advies nr. 2099 van 25 september 2018 van de Nationale Arbeidsraad zullen mijn collega, de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en ikzelf nadenken over manieren om een structurele opvolging te verzekeren van arbeidsongeschikte werknemers die in een re-integratietraject stappen.

Om meer inzicht te krijgen in de concrete gevolgen van de re-integratietrajecten (aangepast werk voorzien, progressieve werkhervatting, definitieve ongeschiktheid van de werknemer, beëindiging van de arbeidsovereenkomst omwille van medische overmacht, enz.) heeft mijn administratie enkele maanden geleden een onderzoeksopdracht uitgeschreven. Dit onderzoek moet de impact van de nieuwe wetgeving inzake re-integratie op het werk voor de arbeidsongeschikte werknemers evalueren. Hierbij is het onder andere de bedoeling na te gaan wat er effectief gebeurt met de werknemers voor wie een re-integratie in de onderneming niet mogelijk was ingevolge de beslissing c) of d) en om eventueel aanbevelingen te formuleren om deze nieuwe wetgeving en de toepassing ervan aan te passen om de kansen op een effectieve re-integratie te vergroten. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een onderzoeksteam van de Katholieke Universiteit Leuven en de Université libre de Bruxelles en heeft betrekking op alle re-integratietrajecten die zijn opgestart in het jaar 2017. Nadere informatie omtrent dit onderzoek kan bekomen worden bij de Directie van het onderzoek over de verbetering van de arbeidsomstandigheden (DIOVA) van de federale overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

5) Het koninklijk besluit van 28 oktober 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers wat de re-integratie van arbeidsongeschikte werknemers bevat inderdaad geen bepalingen omtrent de financiering van werkpostaanpassingen. Deze materie behoort immers tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen.

6) & 7) Artikel I.4-72, tweede lid, van de Codex over het welzijn op het werk bepaalt dat het re-integratietraject bedoeld in hoofdstuk VI van boek I, titel 4, van de Codex over het welzijn op het werk niet van toepassing is op de wedertewerkstelling bij een arbeidsongeval of een beroepsziekte.

Het ligt niet in de bedoeling van deze bepaling om op algemene wijze de werknemers die definitief arbeidsongeschikt zijn geworden ten gevolge van een arbeidsongeval of beroepsziekte, uit te sluiten uit het toepassingsgebied van het re-integratietraject. Wel is het de bedoeling van die bepaling om een duidelijk onderscheid te maken tussen enerzijds de procedure van het re-integratietraject en anderzijds de procedure inzake wedertewerkstelling bij een arbeidsongeval of een beroepsziekte die is bepaald in artikel 23 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, respectievelijk artikel 34 van de beroepsziektenwet van 3 juni 1970.

Artikel I.4-72, tweede lid, van de Codex over het welzijn op het werk erkent en benadrukt aldus de specificiteit van die procedures uit de arbeidsongevallenwet en de beroepsziektenwet : door hoofdstuk VI niet van toepassing te verklaren op de wedertewerkstelling bij arbeidsongeval of beroepsziekte, vermijdt men dat de toepassing van de procedure inzake wedertewerkstelling bij arbeidsongeval of beroepsziekte meteen zou worden aanzien als een toepassing van de procedure inzake het re-integratietraject.

Dat de regelgeving beide procedures uit elkaar wil houden is logisch, daar het begrip « arbeidsongeschiktheid » in het kader van de arbeidsongevallenwetgeving niet dezelfde invulling kent als in het kader van de arbeidsovereenkomstenwetgeving.

De regeling en de evaluatie van de blijvende arbeidsongeschiktheid naar aanleiding van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, staat immers goeddeels los van de eventuele definitieve arbeidsongeschiktheid voor de contractueel bedongen arbeid. De blijvende arbeidsongeschiktheid die in het geval van een arbeidsongeval of een beroepsziekte een recht opent of rente, wordt niet alleen afgewogen aan de hand van het uitgeoefende beroep. Wat daarentegen centraal staat is de vraag of een persoon – rekening houdend met een aantal socio-economische criteria – nog regelmatig inkomen uit arbeid kan verwerven op de algemene arbeidsmarkt.

Om die reden kunnen werknemers wiens arbeidsongeschiktheid voortvloeit uit een arbeidsongeval of een beroepsziekte ook in een re-integratietraject stappen wanneer de procedure voor wedertewerkstelling bij een arbeidsongeval of een beroepsziekte werd afgesloten, wanneer zij op dat moment nog steeds arbeidsongeschikt zijn voor het contractueel overeengekomen werk.