Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1934

van Brigitte Grouwels (CD&V) d.d. 11 juli 2018

aan de minister van Financiën, belast met de Bestrijding van de fiscale fraude

Federale overheidsdienst (FOD) Financiën - Briefwisseling met de belastingplichtigen - Ontoelaatbare taalfouten

belastingadministratie
terminologie
taalgebruik
betrekking tussen overheid en burger

Chronologie

11/7/2018Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/8/2018)
9/12/2018Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 6-2265

Vraag nr. 6-1934 d.d. 11 juli 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In juni 2018 ontving een vrouw uit Halle tot tIn juni 2018 ontving een vrouw uit Halle tot tweemaal toe een brief van een belastingkantoor uit Molenbeek. In de bewuste brief vroeg de federale overheidsdienst (FOD) Financiën de vrouw om, na het overlijden van haar echtgenoot, erfbelastingen te betalen voor haar minderjarige kinderen. Deze minderjarige kinderen werden in de brief omschreven als « uw minder belangrijk meisje » en « uw minder belangrijk zonje ». Het gaat hier allicht om een niet bedoelde foute vertaling, maar desondanks blijft deze formulering erg pijnlijk voor de vrouw en haar kinderen.

Ook de rest van de brief is opgesteld in haast onbegrijpelijk Nederlands. Wat denkt u bijvoorbeeld van volgende zin : « Gelieve in bijlage een aanslagbiljet te willen vinden, opgestuurd op basis van het artikel 877 van de Burgerlijke Wetboek te willen vinden en als uw bezitster van de ouderlijke instantie op uw minder belangrijke meisje en uw minder belangrijk zonje, erfgename van zijn vader. » ?

Toen de vrouw in kwestie de plaatselijke belastingdienst attendeerde op de grove fouten, stuurde de dienst prompt een nieuwe brief. Ditmaal wel met het juiste bedrag, maar de afschuwelijke taalfouten werden ook in de tweede brief niet verbeterd.

De weduwe diende dan ook terecht een klacht in. Ze ervoer de taalfouten immers als erg beledigend ten aanzien van zichzelf en haar minderjarige kinderen. Het feit dat de taalfouten ook aanwezig bleven in de tweede brief, doet vermoeden dat het geen toevallige vertaalfout is én dat bijgevolg ook andere belastingplichtigen dezelfde beledigende brief ontvingen.

Ik besef dat erfbelasting een gewestelijke materie is, en bijgevolg niet rechtstreeks onder uw bevoegdheden valt. Niettemin vind ik het totaal ongehoord dat dergelijke brieven, uitgestuurd door de FOD Financiën, naar mensen gestuurd worden, en bij uitstek naar mensen die nog maar pas een naaste hebben verloren.

Ik heb dan ook volgende vragen voor u :

1) Kan u verklaren hoe de ernstige taalfouten in de bewuste brief zijn geslopen ?

2) Hebt u al initiatieven genomen om dergelijke taalblunders in de toekomst onmogelijk te maken ? Zo ja, welke ? Pleegt u hierover overleg met de diensten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ?

3) Welk beleid wordt er gevoerd om helder taalgebruik te hanteren in brieven naar de burgers ? Worden hierover vanuit de centrale administratie bijvoorbeeld duidelijke instructies gegeven aan de plaatselijke belastingdiensten ?