Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1826

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 9 april 2018

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel

België - Productiviteitsgroei - Studie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)

economische groei
OESO
digitalisering
impactonderzoek
economische analyse
overheidsinvestering

Chronologie

9/4/2018Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/5/2018)
2/10/2018Antwoord

Vraag nr. 6-1826 d.d. 9 april 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het dagblad De Tijd berichtte op 28 maart jl. over de wereldwijde versnelling van de productiviteitsgroei door de digitaliseringsgolf. De groei in productiviteit is een cruciale en bepalende factor voor de economische groei en bijgevolg ook voor het welvaartsniveau van een land.

De jaarlijkse studie van The Conference Board wijst op een wereldwijd herstel van de productiviteit na een decennium van bijna continue vertraging. De productiviteitsgroei is volgens de auteurs van het rapport toe te schrijven aan de aantrekkende conjunctuur en aan structurele factoren zoals de digitale transformatie. Bedrijven, ook in België, plukken stilaan de vruchten van hun investeringen in digitalisering in de vorm van productiviteitswinsten.

De productiviteitsgroei, die bepalend is voor de potentiële groei, kan bovendien gestimuleerd worden door investeringen in infrastructuur en mobiliteit. Uit het recente landverslag van de Europese Commissie voor België bleek echter de onderinvestering in infrastructuur in ons land in vergelijking met de andere EU-lidstaten. Dit lage overheidsinvesteringsniveau staat haaks op het gegeven dat de publieke uitgaven tot de vier hoogste van Europa behoren.

Het transversale karakter van deze vraag ligt vervat in het feit dat de productiviteitsgroei niet enkel bepalend is voor de federale publieke overheidsfinanciën, maar ook voor het uitgavenniveau van de gefedereerde entiteiten.

Ik heb volgende vragen voor de minister:

1. Volgens het artikel uit De Tijd waarnaar hierboven wordt verwezen, heeft de minister onlangs bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) een studie besteld over de geringe stijging van de productiviteit in België.

a. Hoe luiden de concrete onderzoeksvraag en de eventuele deelvragen waarop de studie een antwoord moet formuleren?

b. Wanneer wordt de studie opgeleverd?

c. Waar zal deze studie geraadpleegd kunnen worden? Kan de minister een (digitale) kopie van deze studie overmaken?

2. De Europese Commissie suggereert in haar landverslag (maart 2018) om een expenditure shift door te voeren in de publieke uitgaven van België.

a. Hoe staat de minister tegenover deze suggestie? Erkent de minister dat de samenstelling van de publieke uitgaven dient te wijzigen?

b. In welke mate draagt het Nationaal Investeringsplan bij aan deze expenditure shift?

c. Is de minister de idee van expenditure reviews genegen?

3. Volgens het landverslag België (maart 2018) van de Europese Commissie zijn de publieke uitgaven voor Onderzoek & Ontwikkeling veel sneller gestegen dan de private investeringen in O&O. Dit doet vragen rijzen over de efficiëntie ervan.

a. Heeft de minister contact met zijn collega-ministers in de deelstaten om de efficiëntie van de O&O-investeringen te monitoren?

b. Worden er op dit vlak specifieke maatregelen genomen op het federale niveau?

4. De modernisering van de arbeidsmarkt/loopbanen is één van de doelstellingen binnen het federaal regeerakkoord 2014-2019: "De vereenvoudiging en de modernisering van de reglementering wordt na advies van de sociale partners voortgezet [….] een nieuw loopbaanmodel [wordt] ingevoerd dat de bedrijven meer soepelheid biedt bij de arbeidsorganisatie enerzijds en de werknemers een beter evenwicht tussen werk en privéleven anderzijds."

a. Graag krijg ik van de minister een stand van zaken van het uittekenen van een nieuw loopbaanmodel.

b. Tegen wanneer zal het nieuwe loopbaanmodel worden ingevoerd?

c. In welke mate zal het nieuwe loopbaanmodel volgens de minister bijdragen aan de arbeidsproductiviteit?

5. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) stelt het volgende: "De strakke regulering in de kleinhandel en de telecommunicatie heeft de concurrentie - en de druk om efficiënter te werken - verminderd."

a. Welke maatregelen werden er reeds genomen of zal de minister nemen om de "strakke regulering in de kleinhandel" te verminderen?

b. In België is er een duidelijke productiviteitskloof waar te nemen tussen de bedrijven onderling, met slechts een beperkt aantal frontrunners en de grote rest die op verre afstand volgt. Met welke maatregelen tracht de minister deze productiviteitskloof te dichten en/of welke mogelijke oplossingen schuift de minister hier naar voren?

Antwoord ontvangen op 2 oktober 2018 :

1) a) Ik vroeg de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO) om een ruime analyse van het begrip productiviteit. Volgende aspecten kunnen daarbij aan bod komen : ondernemings- en ondernemerschapsdynamiek, arbeidsmarktmobiliteit, innovatie en digitalisering, prijzen en inflatie, infrastructuur, het bedrijfsklimaat en buitenlandse investeringen, menselijk kapitaal (vorming, onderwijs, sociaal overleg en loonkosten) alsook de specifieke problemen verbonden aan de productiviteit in de zakelijke dienstensector.

1) b) We hopen de eerste vaststellingen te kunnen ontvangen voor het eind van dit jaar. Een definitieve, volledige versie van de studie is gevraagd tegen maart of april 2019.

1) c) De studie zal besproken worden binnen een expertengroep en een begeleidingsgroep.

2) a) De Europese Commissie suggereert om de samenstelling van de overheidsuitgaven te verbeteren teneinde meer te kunnen investeren in infrastructuur. Als federale overheid hebben we steeds voorrang gegeven aan investeringen die het draagvlak voor een duurzame groei bevorderen en infrastructuur vormt daar zeker mee een onderdeel van. Er wordt dan ook een budget voorzien hiervoor.

2) b) Vorig jaar werd een Nationaal Pact voor strategische investeringen uitgewerkt. Het Pact werd opgedeeld in vijf thema’s voor publieke investeringen : mobiliteit, energietransitie, digitale agenda, autoriteit en infrastructuur van de Staat en tot slot gezondheid en gezondheidszorgen.

Bij het bepalen van de investeringsprioriteiten, opgenomen in het Nationaal Pact voor strategische investeringen, hielden we dus rekening met de oproep van de Europese Commissie om ruimte te creëren voor infrastructuurinvesteringen.

2) c) Een aanzienlijk deel van de overheidsuitgaven is vastgelegd door permanente wetgeving. Een review op korte termijn is daardoor moeilijk. In een steeds veranderende economie hecht ik evenwel belang aan het monitoren en bijsturen van investeringsplannen. We stellen vast dat bepaalde buurlanden dit al doen. De federale overheid stelde daarom vorig jaar een strategisch comité aan om de uitvoering van het investeringspact op te volgen.

3) a) & 3) b) Zoals u aanhaalt is innovatie inderdaad een gewestelijke materie. Op federaal niveau bestaat de aftrek voor innovatie-inkomsten, vooral een fiscale maatregel. De wetgeving hierrond werd pas recent herzien (voor 2016 bestond er de aftrek voor octrooi-inkomsten), hierdoor is het nog wachten op een eerste evaluatie.

Voor verdere informatie kan u zich wenden tot de minister van Financiën.

4) a) Ik wil in dit kader wijzen op de wet wendbaar en werkbaar werk. Enerzijds zorgen glijdende uurroosters, occasioneel telewerk, loopbaansparen, schenken van verlof en opleiding ervoor dat werknemers meer vat krijgen op hun werk en de combinatie werk-privé. Anderzijds dragen de flexibiliteit van de arbeidstijd, de vereenvoudiging van deeltijdse arbeid en werkgeversgroeperingen, de mogelijkheid tot uitzendarbeid voor onbepaalde tijd en de uitbreiding van nachtarbeid in de e-commerce bij aan het concurrentievermogen van ondernemingen.

4) b) De wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk trad in werking op 1 februari 2017.

4) c) Ik geloof erin dat het welzijn van werknemers bijdraagt aan hun productiviteit. Daarop wordt dan ook ingespeeld via de wet wendbaar en werkbaar werk. Ook wil ik met deze wet vorming en opleiding tijdens de loopbaan verder aanmoedigen. Dit bevordert de inzetbaarheid van werknemers en moet de skills mismatch helpen weg te werken. Het beschikken over de gepaste vaardigheden voor de juiste job verhoogt de productiviteit.

5) a) Wat het regelgevend kader betreft, werden de volgende regelingen reeds aangenomen :

tax shift maatregelen. De sociale bijdragen van de werkgevers worden over de periode 2016-2019 geleidelijk verminderd, met de klemtoon op werknemers met een laag inkomen ;

– de invoering van flexijobs in de detailhandel ;

– de invoering van nachtwerk in de e-commerce ;

– de aanmelding van een uitverkoop bij de federale overheidsdienst (FOD) Economie werd afgeschaft.

Daarnaast wordt momenteel een afschaffing van de presoldenperiode geëvalueerd.

Het is aan mijn collega, de minister van Middenstand, Zelfstandigen en KMO’s, de heer Denis Ducarme, om te evalueren of de wetgeving betreffende de openingsuren versoepeld dient te worden.

De regelgeving inzake de handelsvestigingen, tot slot, valt nu onder de bevoegdheid van de Gewesten.

5) b) De bij de OESO aangevraagde studie moet meehelpen uitwijzen waar de ware pijnpunten van de beperkte productiviteitsgroei in België liggen.

Overigens zijn we een regering die volop inzet op groei. We hebben maatregelen genomen om digitalisering, administratieve vereenvoudiging, ondernemerschap en innovatie te stimuleren. Daarmee wordt een gunstig ondernemingsklimaat voor KMO’s gecreëerd, wat moet zorgen voor een positieve impact op de totale factorproductiviteit en de productiviteit in het algemeen.