Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1660

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 29 november 2017

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel

Taalwetgeving - Naleving - Taalverhoudingen binnen de diensten van Tewerkstelling en Economie

taalgebruik
ministerie
arbeid
economie
tweetaligheid
overheidsapparaat
Hoofdstedelijk Gewest Brussels
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening

Chronologie

29/11/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 28/12/2017)
16/11/2018Rappel
14/1/2019Rappel
23/5/2019Einde zittingsperiode

Vraag nr. 6-1660 d.d. 29 november 2017 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uiteraard zijn de naleving van de taalwetgeving en het respect voor de taalverhoudingen binnen de federale overheidsadministraties zaken die de gemeenschappen aanbelangen. Zonder het correct naleven van de taalwetgeving en zonder het correct weerspiegelen en respecteren van de verschillende talen en taalgroepen, is er geen federaal samenleven mogelijk. De taalwetgeving is zowat het cement in dit land tussen de verschillende gemeenschappen, gewesten en de federale overheid. Zonder de naleving van de taalwetgeving is er geen samenhang mogelijk en dreigt het wederzijds samenleven onmogelijk te worden en het wederzijds respect te verdwijnen.

De gewesten hebben bovendien een taak inzake het naleven van de taalwetgeving. De gemeenschappen zijn dan weer bevoegd voor de luister en het gebruik der talen.

Dit is dus een bij uitstek transversale aangelegenheid.

Een van de kernpunten in heel de taalwetgeving en in de federale constructie is dat de federale overheid en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad correct tweetalig dienen te zijn. In de administratie van de federale overheid is van de diensten een volkomen tweetalige dienstverlening vereist. Elke inwoner van het land moet in zijn taal terecht kunnen bij de federale diensten.

Hoe ziet de taalaanhorigheid eruit binnen de verschillende diensten van Tewerkstelling en Economie? Zijn er taalkaders? Waarop zijn deze gebaseerd? Hoe zien die eruit? Is in elke dienst gewaarborgd dat deze ook correct tweetalig is? Hoe is het nog altijd mogelijk dat binnen de diensten die zich richten naar de inwoners van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad een groot deel van uw administratie zeer gebrekkig Nederlands kent, laat staan Nederlandstalig is. Hoe vaak gebeurt het niet dat Nederlandstalige inwoners van Brussel moeten wachten tot de "Flamand de service" vrij is om de informatie in het Nederlands te kunnen geven?

Hoe komt het dat sommige diensten binnen Werk en Economie, die zich onder andere wenden tot internationale organisaties, eentalig Franstalig opereren? Is het normaal dat dit land zich in het buitenland blijft opstellen als een eentalig Franstalig land?

Welke inspanningen zullen er gedaan worden om de perfecte tweetaligheid of drietaligheid van centrale diensten en Brusselse diensten te waarborgen? Hoeveel procent van de Franstaligen krijgen een tweetaligheidspremie? Hoeveel procent van de Nederlandstaligen? Wie controleert deze tweetaligheid op het terrein?

Hoe zal erop toegezien worden dat specifiek binnen de RVA alles op een correcte wijze volgens de taalwetgeving verloopt, ook binnen de Brusselse diensten?

Is de minister bereid om de correcte naleving van de taalwetgeving te controleren en te stimuleren? Is de minister bereid daarvoor samen te werken met de gemeenschappen? Zal de minister initiatieven nemen ter zake, en zo ja, welke?