Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1658

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 29 november 2017

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen

Taalwetgeving - Naleving - Taalverhoudingen binnen de diensten van Mobiliteit

taalgebruik
ministerie
tweetaligheid
overheidsapparaat
Hoofdstedelijk Gewest Brussels
luchthaven

Chronologie

29/11/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 28/12/2017)
30/3/2018Antwoord

Vraag nr. 6-1658 d.d. 29 november 2017 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uiteraard zijn de naleving van de taalwetgeving en het respect voor de taalverhoudingen binnen de federale overheidsadministraties zaken die de gemeenschappen aanbelangen. Zonder het correct naleven van de taalwetgeving en zonder het correct weerspiegelen en respecteren van de verschillende talen en taalgroepen, is er geen federaal samenleven mogelijk. De taalwetgeving is zowat het cement in dit land tussen de verschillende gemeenschappen, gewesten en de federale overheid. Zonder de naleving van de taalwetgeving is er geen samenhang mogelijk en dreigt het wederzijds samenleven onmogelijk te worden en het wederzijds respect te verdwijnen.

De gewesten hebben bovendien een taak inzake het naleven van de taalwetgeving. De gemeenschappen zijn dan weer bevoegd voor de luister en het gebruik der talen.

Dit is dus een bij uitstek transversale aangelegenheid.

Een van de kernpunten in heel de taalwetgeving en in de federale constructie is dat de federale overheid en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad correct tweetalig dienen te zijn. In de administratie van de federale overheid is van de diensten een volkomen tweetalige dienstverlening vereist. Elke inwoner van het land moet in zijn taal terecht kunnen bij de federale diensten.

Hoe ziet de taalaanhorigheid eruit binnen de verschillende diensten van Mobiliteit? Zijn er taalkaders? Waarop zijn deze gebaseerd? Hoe zien die eruit? Is in elke dienst gewaarborgd dat deze ook correct tweetalig is? Hoe is het nog altijd mogelijk dat binnen de diensten die zich richten naar de inwoners van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad een groot deel van uw administratie zeer gebrekkig Nederlands kent, laat staan Nederlandstalig is. Hoe vaak gebeurt het niet dat Nederlandstalige inwoners van Brussel moeten wachten tot de "Flamand de service" vrij is om de informatie in het Nederlands te kunnen geven?

Hoe komt het dat sommige diensten binnen Mobiliteit, die zich onder andere wenden tot internationale organisaties, eentalig Franstalig opereren? Is het normaal dat dit land zich in het buitenland blijft opstellen als een eentalig Franstalig land?

Welke inspanningen zullen er gedaan worden om de perfecte tweetaligheid of drietaligheid van centrale diensten en Brusselse diensten te waarborgen? Hoeveel procent van de Franstaligen krijgen een tweetaligheidspremie? Hoeveel procent van de Nederlandstaligen? Wie controleert deze tweetaligheid op het terrein?

Hoe zal er specifiek worden voor gezorgd dat de diensten op de luchthaven van Zaventem de taalwetgeving correct toepassen?

Is de minister bereid om de correcte naleving van de taalwetgeving te controleren en te stimuleren? Is de minister bereid daarvoor samen te werken met de gemeenschappen? Zal de minister initiatieven nemen ter zake, en zo ja, welke?

Antwoord ontvangen op 30 maart 2018 :

De huidige taalkaders van de federale overheidsdienst (FOD) Mobiliteit en Vervoer (hierna : de FOD) zijn vastgelegd in twee koninklijke besluiten van 3 februari 2014 respectievelijk met betrekking tot de FOD (met uitzondering van de eerste en tweede trap van de hiërarchie van het directoraat-generaal Scheepvaart) en met betrekking tot het Onderzoeksorgaan voor ongevallen en incidenten op het spoor (Belgisch Staatsblad van 11 april 2014, Ed. 2), en verder in het koninklijk besluit van 16 december 2014 met betrekking tot de eerste en tweede trap van de hiërarchie van het directoraat-generaal Scheepvaart (Belgisch Staatsblad van 15 januari 2015) en in het koninklijk besluit van 19 december 2014 met betrekking tot de Dienst veiligheid en interoperabiliteit van de spoorwegen (Belgisch Staatsblad van 23 januari 2015, Ed. 2).

U schrijft dat een groot deel van de administratie van de FOD nog altijd zeer gebrekkig Nederlandskundig, laat staan Nederlandstalig is, en dat de Nederlandstalige inwoners van Brussel vaak moeten wachten om informatie in het Nederlands de bekomen. De Nederlandstalige - Franstalige bezetting van de diverse diensten is uiteraard verschillend, maar ik heb geen weet van ernstige ongemakken of klachten die in dit verband zouden zijn geformuleerd. Indien dit toch het geval zou zijn, kan u mij die signaleren, waarna ik onderzoek zal laten uitvoeren en u telkens nader zal informeren.

Hetzelfde geldt voor wat u schrijft in verband met het eentalig in het Frans opereren van sommige diensten binnen de FOD, beweerdelijk ook onder andere in het kader van internationale organisaties. Indien volgens u ook daar mispraktijken zouden bestaan, vraag ik u, mij concreet hiervan op de hoogte te willen brengen met het oog op verificatie van de toestand in kwestie.

Van de Franstalige ambtenaren van de FOD ontvangt 33,63 % een toelage voor tweetaligheid, van de Nederlandstaligen is dit 58,67 %. Meertaligheid wordt intern aangemoedigd.

Behoudens een dienst met een kleine personeelsbezetting, met één personeelslid dat er zijn standplaats heeft, zijn er geen diensten van de FOD gevestigd op de luchthaven Brussel-Nationaal. De concrete en correcte toepassing van de taalwetgeving op het terrein is dan ook in eerste instantie een zaak van andere organisaties of instellingen met hun eigen diensten.