Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1567

van Petra De Sutter (Ecolo-Groen) d.d. 4 oktober 2017

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

HIV - Grensgebieden - Opsporing - Samenwerkingsakkoord met Frankrijk - Initiatief

grensgebied
grensoverschrijdende samenwerking
aids
seksueel overdraagbare aandoening
voorkoming van ziekten
Frankrijk

Chronologie

4/10/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 2/11/2017)
16/1/2019Rappel
12/2/2019Antwoord

Vraag nr. 6-1567 d.d. 4 oktober 2017 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 15 december 2016 stelde ik u de schriftelijke vraag nr. 6-1196. Op mijn vraag of u een samenwerkingsakkoord met Frankrijk kon afsluiten om de opsporing in grensgebieden en de opvolging van HIV-patiënten efficiënter te laten verlopen, antwoordde u dat het afsluiten van dergelijke akkoorden de bevoegdheid is van de minister van Buitenlandse Zaken.

Op 12 mei 2017 stelde ik de minister van Buitenlandse Zaken dezelfde vraag (schriftelijke vraag nr. 6-1454). Hij beweert dat de minister van Buitenlandse Zaken formeel betrokken kan zijn bij het sluiten van een samenwerkingsakkoord met Frankrijk, in een coördinerende rol met de betrokken administraties en als (mede)ondertekenaar van het samenwerkingsakkoord. Maar hij zegt dat het initiatief hiervoor niet bij hem ligt.

De bal ligt dus in uw kamp en / of de federale overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken. Vandaar mijn vraag : zal u met uw collega-ministers het initiatief nemen om de opsporing in grensgebieden en de opvolging van HIV-patiënten efficiënter te laten verlopen ?

Antwoord ontvangen op 12 februari 2019 :

Ik heb regelmatig overleg met mijn Franse collega, en in dit stadium hebben mijn diensten geen indicaties dat er bijzondere nood is om specifieke bijkomende maatregelen te nemen voor de opsporing van hiv-patiënten in grensgebieden.

In België besteden we reeds veel aandacht aan dit thema en er werden reeds acties ondernomen inzake opsporing.

Zo is er het hiv/aids-plan dat achtenvijftig specifieke acties omvat, gegroepeerd rond vier pijlers (preventie, opsporing en toegang tot behandeling, zorg voor mensen met hiv en de levenskwaliteit van mensen met hiv).

Op basis van dit plan en met het oog op het zo snel mogelijk diagnosticeren van hiv-geïnfecteerden, wordt er een divers testaanbod voorzien met bijzondere aandacht voor een snelle opname in de hiv-zorg en de onmiddellijke opstart van antiretrovirale behandelingen.

In België kan men op hiv worden getest in de eerstelijnszorg en in ziekenhuizen, de HIV-referentiecentra in het bijzonder. Bovendien hebben we deze legislatuur net zoals in Frankrijk de HIV-zelftest op de markt toegelaten, het wettelijk kader geschapen zodat preventieorganisaties de gedemedicaliseerde HIV-oriëntatietest kunnen organiseren en voor de PrEP (Pre-Exposure Profylaxis) de terugbetaling door de verplichte ziekteverzekering voorzien.

We menen dat deze opvolging ook afdoende is voor patiënten die in grensgebieden verblijven.

Ik wil ook uw aandacht vestigen op het feit dat grensoverschrijdende gezondheidszorg geregeld wordt door verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels. Deze zorgt dat buitenlandse (EU) patiënten, inclusief aids-patiënten, die permanent of tijdelijk in België verblijven ook toegang hebben tot onze gezondheidszorg.