Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1538

van Martine Taelman (Open Vld) d.d. 16 augustus 2017

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen

Mensenhandel - Bedelarij - Uitbuiting - Aantal veroordelingen

mensenhandel
bedelarij
gerechtelijke vervolging
officiële statistiek

Chronologie

16/8/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/9/2017)
6/12/2017Rappel
23/5/2019Einde zittingsperiode

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1539

Vraag nr. 6-1538 d.d. 16 augustus 2017 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar het onlangs vrijgegeven jaarrapport « Mensenhandel » (2016) vanwege het Federaal Migratiecentrum en ik citeer : « Uitbuiting van bedelarij in het kader van mensenhandel is een fenomeen dat weinig aan bod komt. » En verder : « Over het fenomeen mensenhandel met het oog op uitbuiting van de bedelarij in België is weinig geweten. »

Ik verwijs tevens naar uw eerder antwoord op mijn vraag betreffende het aantal veroordelingen voor uitbuiting van bedelarij (vraag nr. 6-1239).

Deze vraag betreft Gelijke Kansen en is aldus een bevoegdheid van de Senaat overeenkomstig artikel 79 van het reglement en het betreft tevens een transversale aangelegenheid (Gemeenschappen).

Terwijl het federale niveau instaat voor de bestraffing en vervolging van bedelarij in het kader van mensenhandel, staan de Gemeenschappen vanuit het perspectief van opvang, jeugdhulp en onderwijs in voor de opvang van de minderjarige slachtoffers van mensenhandel in het algemeen en bedelarij in het bijzonder.

Ik had dan ook volgende vragen voor de minister :

1) Kan u mededelen hoeveel dossiers voor mensenhandel rond bedelarij er in 2016 daadwerkelijk resulteerden in een veroordeling voor uitbuiting en mensenhandel rond bedelarij ? Kunt u deze cijfers duiden ?

2) Kan u mededelen voor het jaar 2016 hoeveel dossiers voor mensenhandel in de bedelarij er respectievelijk werden opgestart door de parketten waarin minderjarigen betrokken waren als slachtoffer ? In hoeveel gevallen volgde een daadwerkelijke veroordeling ?

3) Hoeveel slachtoffers werden er geïdentificeerd inzake mensenhandel rond bedelarij en hoeveel hiervan waren minderjarigen en dit wat betreft 2016 ?

4) Onderschrijft u het belang om bij bedelarij systematisch en consequent alle gegevens in te voeren in een algemene nationale gegevensbank (ANG) en deze voldoende toegankelijk te maken ? Kunt u toelichten hoe dit momenteel verloopt en of er verbeteringen mogelijk zijn ?

5) Kunt u aangeven of sinds de inwerkingtreding van de nieuwe rondzendbrief COL 20/16 van het College van procureurs-generaal alsook sinds de nieuwe COL 01/15 met betrekking tot de opsporing en de vervolging van mensenhandel er sprake is van een verbetering wat betreft het aantal opgestarte onderzoeksdossiers bij het parket alsook wat betreft het aantal veroordelingen ? Kunt u dit cijfermatig illustreren ?