Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1533

van Philippe Mahoux (PS) d.d. 17 juli 2017

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Anesthesieverpleegkundigen - Statuut - Erkenning - Stand van zaken

chirurgie
dokter
verplegend personeel
erkenning van diploma's

Chronologie

17/7/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 17/8/2017)
25/9/2017Antwoord

Vraag nr. 6-1533 d.d. 17 juli 2017 : (Vraag gesteld in het Frans)

Deze vraag valt onder de bevoegdheid van de Senaat omdat ze verband houdt met de opdracht van de Federale Raad voor verpleegkunde, die adviezen kan verlenen aan de minister die bevoegd is voor de volksgezondheid en aan de Gemeenschappen die bevoegd zijn voor onderwijs, op hun vraag of op eigen initiatief, over elke materie die verband houdt met de studie en de opleiding van de personen bedoeld in artikel 45 van de gecoördineerde wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

Artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 september 2006 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde bepaalt de lijst van de bijzondere beroepstitels voor de houders van het diploma of de titel van gegradueerde verpleger of van bachelor in de verpleegkunde.

Daarin staat onder meer de titel van verpleegkundige gespecialiseerd in anesthesie.

Artikel 2 bepaalt de lijst van de beroepsbekwaamheden die de beoefenaars van de verpleegkunde moeten voorleggen om die handelingen te mogen uitvoeren.

Ze zijn gekoppeld aan een bijzondere bekwaamheid in het specialisatiedomein, maar in die lijst is de verpleegkundige gespecialiseerd in anesthesie niet terug te vinden.

Bovendien is geen gevolg gegeven aan het koninklijk besluit, wat de concrete erkenning van de titel van verpleegkundige gespecialiseerd in anesthesie betreft, meer bepaald met betrekking tot de handelingen die verpleegkundigen mogen uitvoeren.

Deze nomenclatuur is nochtans onontbeerlijk voor de uitoefening van die functie.

Anders dan in vele Europese landen die al jarenlang anesthesieverpleegkundigen tewerkstellen in de afdelingen anesthesie en reanimatie, zou de Belgische titel van verpleegkundige gespecialiseerd in anesthesie samen met andere bestaande cursussen en titels dienen te worden geïntegreerd (verpleegkundige gespecialiseerd in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg,verpleegkundige gespecialiseerd in operatie-assistentie en instrumentatie, verpleegkundige gespecialiseerd als perfusionist, enz.).

De specialisatie als verpleegkundige of assistent in de anesthesie werd in het leven geroepen om het delegeren van taken mogelijk te maken zonder afbreuk te doen aan de medische handeling van de anesthesie.

Die verpleegkundige is in de praktijk een medewerker van de arts-specialist anesthesie- reanimatie, niet als concurrent, maar als complementair assistent. Ze dragen beiden bij aan de kwaliteit van de gestelde handelingen en van de specifieke zorg, en aan de veiligheid van de patiënten.

De delegatie van taken maakt het voor de arts-specialist anesthesie mogelijk om zich toe te spitsen op zijn meest geavanceerde medische deskundigheid.

Beschikt u over bijkomende informatie over deze materie?

Antwoord ontvangen op 25 september 2017 :

Sta me toe eerst een interpretatiefout te verbeteren van het koninklijk besluit van 27 september 2006 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde. Artikel 2 van dat besluit preciseert niet de lijst van de bekwaamheden die vereist zijn voor de bijzondere verpleegkundige titels gedefinieerd in artikel 1, maar vormt een afzonderlijke tweede lijst, die van de bijzondere beroepsbekwaamheden die de gegradueerde en gebrevetteerde verpleegkundigen kunnen behalen. Er zijn dus enerzijds (artikel 1) « bijzondere titels », dat zijn specialisaties die enkel toegankelijk zijn voor gegradueerde verpleegkundigen / bachelors, en anderzijds (artikel 2) « bijzondere bekwaamheden », dat zijn expertises, en die zijn toegankelijk zowel voor gegradueerde verpleegkundigen / bachelors als voor gebrevetteerde / HBO5-verpleegkundigen. De criteria inzake bekwaamheid, opleiding, en voorwaarden voor de uitoefening (de handelingen die gesteld mogen worden en onder welke voorwaarden) staan niet in dit koninklijk besluit van 27 september 2006, maar in ministeriële erkenningsbesluiten die werden genomen, of nog genomen moeten worden door de minister van Volksgezondheid naar gelang van de behoeften van het gezondheidssysteem.

Nu die interpretatiefout van de baan is, kunnen we ingaan op de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de anesthesie. Zoals u aangeeft, beschikken nog niet alle bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden die vermeld staan in het koninklijk besluit van 27 september 2006 over erkenningscriteria. Dat is het geval voor de titel van verpleegkundige gespecialiseerd in de anesthesie. Alle hierna volgende titels en kwalificaties beschikken echter wel over erkenningscriteria vastgelegd in ministeriële besluiten :

– verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en neonatologie ;

– verpleegkundige gespecialiseerd in de geestelijke gezondheidszorg en psychiatrie ;

– verpleegkundige gespecialiseerd in de geriatrie ;

– verpleegkundige gespecialiseerd in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg ;

– verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie ;

– verpleegkundige gespecialiseerd in de peri-operatieve zorg ;

– verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geestelijke gezondheidszorg en de psychiatrie ;

– verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie ;

– verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg ;

– verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de diabetologie.

Dat is momenteel de stand van zaken.

In het kader van de hervorming van het koninklijk besluit nr. 78, waarvan ik de grote lijnen op 28 september 2016 heb toegelicht tijdens een conferentie, zou ik die functies van gespecialiseerde verpleegkundige willen ontwikkelen en herzien op een andere manier dan momenteel het geval is. Ik denk dat heel wat bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden in het koninklijk besluit van 27 september 2006 werden gedefinieerd zonder dat er een reële meerwaarde was voorzien voor ons gezondheidssysteem en zonder dat de potentiële negatieve gevolgen werden gemeten. Het bestaan van die titels en bekwaamheden heeft er met name toe geleid dat de verpleegkundigen minder polyvalent zijn in een gezondheidscontext in verandering die steeds veeleisender wordt en die een verhoogde mobiliteit vraagt van de verpleegkundigen. Om te komen tot polyvalentere verpleegkundigen die niet « opgesloten » zitten in een dienst, en die beschikken over meer competenties ten behoeve van de patiënten, ben ik dus van plan om het huidige systeem te herzien.

Daartoe hebben we, uitgaande van de behoeften van de patiënt, het gezondheidssysteem en de evolutie van de verpleegkundige wetenschappen, een conceptnota uitgewerkt, die mijn kabinet heeft voorgelegd aan de beroepsverenigingen, en die is opgebouwd rond vijf pijlers van specialisatie : chronische zorg, acute zorg, geestelijke gezondheidszorg, pediatrische zorg en transversale eerstelijnszorg. De Federale Raad voor de verpleegkunde heeft zich deze zomer (2017) uitgesproken over de competenties die hij verwacht van een gespecialiseerde verpleegkundige, en hij zal de komende maanden ondervraagd worden over de vijf pijlers die ik voorstel : er vindt hierover dus overleg plaats met de sector en dat zal ook in de toekomst zo blijven.

Specifiek wat de handelingen op het vlak van anesthesie betreft: zoals u misschien weet, mogen alle verpleegkundigen een arts bijstaan in het kader van een heelkundige ingreep of anesthesie (bijlage 2, in B2 van het koninklijk besluit van 18 juni 1990).

Het lijkt me hier echter nuttig om op een meer globale manier na te denken over de bekwaamheid / de competentie van de verpleegkundigen om uit te oefenen dan die de huidige wetgeving hen toestaat. Zo geeft artikel 4bis van het koninklijk besluit van 18 juni 1990 betreffende de technische verpleegkundige verstrekkingen en de medische handelingen die hen kunnen worden toevertrouwd namelijk aan dat de verpleegkundige, ook al staat de wetgeving hem / haar toe om bepaalde verstrekkingen uit te voeren, eerst moet « beschikken over de nodige competentie, opleiding en / of ervaring » om dat te doen. We weten echter dat heel weinig verpleegkundigen tijdens hun basisopleiding (in elk geval ten tijde van de basisopleidingen in drie jaar) de gelegenheid hebben gehad om de competentie, opleiding en ervaring te verwerven die nodig zijn om te assisteren bij de anesthesie…

Er hebben trouwens debatten plaatsgevonden tijdens de vorige legislatuur met de representatieve organisaties van de artsen-anesthesisten die over het algemeen hun beklag deden over het zwakke competentieniveau van de verpleegkundigen die hen bijstaan in hun taken die steeds omvangrijker, complexer en gevarieerder worden. Het antwoord van de federale minister van Volksgezondheid was toen om duidelijker aan te geven welke competenties er worden verwacht van een verpleegkundige gespecialiseerd in peri-operatieve zorg (waarbij werd aangegeven dat assistentie bij anesthesie daar weldegelijk deel van uitmaakte). De erkenningscriteria van deze bijzondere titel werden vastgesteld in het ministerieel besluit van 26 maart 2014. Sindsdien zijn er dus meer verpleegkundigen die beter zijn opgeleid en die competent zijn op het domein van de operatieactiviteiten.

Gezien de lacunes in de basisopleiding wat betreft hulp bij anesthesie, en naar aanleiding van het feit dat bepaalde verpleegkundigen die een anesthesist willen bijstaan niet noodzakelijk kiezen voor de uitgebreidere opleiding peri-operatieve zorg, kunnen we het waarderen dat opleidingsinstellingen ook aanvullende opleidingen anesthesie aanbieden aan de verpleegkundigen, ook al zijn er geen erkenningscriteria, en aangezien de organisatie van het onderwijs niet tot mijn bevoegdheden behoort, zal ik daar verder geen commentaar op geven.

Ter conclusie : zoals voor andere specialisaties of expertises beschikken de verpleegkundigen die een gespecialiseerde opleiding « assistentie bij anesthesie » hebben gevolgd nog niet over erkenningscriteria, maar ze zijn zeker al nuttig op hun werkplaats ; de huidige wetgeving staat hen reeds toe om de arts-anesthesist bij te staan, en ik ben van plan de toekomstige wetgeving te herzien zodat het begrip « verpleegkundige specialisatie » duidelijker is, en nog nuttiger voor alle actoren uit het gezondheidssysteem.