Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1512

van Véronique Waroux (cdH) d.d. 29 juni 2017

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en Federale Culturele Instellingen

Verenigde Naties (VN) - Verklaring van de rechten van de boeren en andere werklieden op het platteland - Standpunt van België - Overleg met de gewesten

landbouwsector
VN
armoede
landbouwer

Chronologie

29/6/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 3/8/2017)
15/7/2018Antwoord

Vraag nr. 6-1512 d.d. 29 juni 2017 : (Vraag gesteld in het Frans)

De toestand van de plattelandsbevolking vormt een belangrijke uitdaging, zowel op mondiaal niveau als op Belgisch niveau. Die bevolkingsgroep loopt een groot risico op armoede. Dat risico is toegenomen door de verwoestende gevolgen van de liberalisering van de wereldhandel. In 2011 behoorde wereldwijd 70% van de mensen in extreme armoede en 80% van de mensen die honger lijden tot de plattelandsbevolking.

Om dit fenomeen te bestrijden, is er een beweging op gang gekomen die zich bezighoudt met de rechten van de boeren. Op initiatief van La Via Campesina, een sociaal-agrarische en transnationale beweging, werd een voorstel van “Verklaring van de rechten van de boeren en andere werklieden op het platteland” ingediend bij de Verenigde Naties. De tekst wordt momenteel besproken door een intergouvernementele werkgroep die werd opgericht door de Mensenrechtenraad. In mei 2017 vond de vierde werksessie van de groep plaats.

Landbouw en landelijkheid zijn gewestmateries, maar de Belgische vertegenwoordiging bij de Verenigde Naties (VN) is een federale bevoegdheid.

1) Welk standpunt heeft België op die werksessie verdedigd?

2) Verzet België zich, net als andere Europese landen, tegen het aannemen van de resolutie?

3) Werd er over het Belgische standpunt overleg gepleegd met de gewesten, die ter zake bevoegd zijn?

4) Hebben vertegenwoordigers van uw administratie de vertegenwoordigers van de burgermaatschappij ontmoet die het voorstel van Verklaring van de rechten van de boeren ondersteunen?

Antwoord ontvangen op 15 juli 2018 :

België, net als de Europese Unie (EU), hecht veel belang aan het respect voor de mensenrechten en erkent de nood aan respect voor de rechten van personen die wonen en werken in plattelandsgebied. Ons land neemt dan ook een constructieve houding aan in dit dossier.

België is er echter niet van overtuigd dat het creëren van een nieuw en specifiek mensenrechteninstrument het beste antwoord is op de huidige problematiek. Ons land onderschrijft dan ook het EU standpunt, dat werd uitgedrukt in een EU verklaring op de voorbije vierde sessie van « open-ended intergovernmental working group on United Nations declaration on the rights of peasants and other people working in rural areas » in mei 2017, waarin werd benadrukt dat mensenrechten universeel zijn. Het internationaal normatief kader voor mensenrechten is reeds goed uitgebouwd en kan zeker als adequaat worden beschouwd. Daarom zijn wij geen voorstander van het idee om mensenrechten verder te fragmenteren en nieuwe formele mensenrechteninstrumenten te creëren.

Wat ons echter wel van cruciaal belang lijkt, is meer inzetten op een betere implementering van het reeds bestaande arsenaal aan mensenrechteninstrumenten.

Omwille van de hierboven aangehaalde redenen, kan de ontwerpverklaring met betrekking tot de rechten van landbouwers, zoals ze momenteel op tafel ligt, niet ondersteund worden. De EU blijft zich echter constructief opstellen in de verdere onderhandelingen over dit dossier. Ons land blijft de verdere gesprekken over dit onderwerp dan ook van nabij verder opvolgen.

Daarnaast kan ik u bevestigen dat zowel mijn administratie, onze diplomatieke vertegenwoordiging, als mijn kabinet naar aanleiding van dit dossier inderdaad contacten onderhouden met het maatschappelijk middenveld.