Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1437

van Christie Morreale (PS) d.d. 5 mei 2017

aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie

Bijenkolonies - Sterfte - Gegevens - Evolutie - bestrijding van de varroamijt - MAQS - Gebruik - Risico voor de de bijenkast - Federaal bijenplan 2017-2019 - Acties

bijenteelt
dierenziekte
veterinair product

Chronologie

5/5/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/6/2017)
7/6/2017Antwoord

Vraag nr. 6-1437 d.d. 5 mei 2017 : (Vraag gesteld in het Frans)

De uitzonderlijke sterfte bij honingbijen en wilde bijen is een fenomeen dat we helaas goed kennen en dat niet aan één enkele oorzaak kan worden toegeschreven (klimaatverandering, massaal gebruik van pesticiden, ziekten, parasieten als de varroamijt, enz.). Van de driehonderdzeventig gekende soorten wilde bijen, zijn meer dan de helft zeldzaam of in forse terugval. Sommige soorten zijn zelfs helemaal verdwenen.

Deze achteruitgang brengt de bestuiving in gevaar met potentiële gevolgen, niet alleen voor de economie, maar ook voor onze voedselzekerheid. De bijdrage van de bestuiving aan de Europese economie werd geraamd op 14,2 miljard euro per jaar – en dat is wellicht een onderschatting – maar we weten dat er in de komende jaren te weinig bestuivers zullen zijn om te voldoen aan de noden van de landbouw. Deze trend dreigt zich nog scherper af te tekenen gelet op de stijgende vraag naar voedingsproducten en biobrandstoffen. Het verlies zou hoog kunen oplopen: tot 13 miljard euro alleen al voor de sojateelt.

Al deze vragen vallen onder de bevoegdheid van de Senaat omdat ze gaan over een federale materie die van invloed is op de bevoegdheden van de deelstaten inzake landbouw, biodiversiteit, natuurbehoud, milieu, enz.

Zoals elk jaar maken de imkerverenigingen in de lente al een stand van zaken op van de verliezen tijdens de winter.

Wat zijn in dat verband de eerste bevindingen?

Beschikt u momenteel al over gegevens met betrekking tot de bijensterfte?

Stelt u een daling of een stijging van de sterfte vast?

Wat zijn de grootste moeilijkheden waarmee de imkers worden geconfronteerd?

Naar verluidt hebben onze imkers moeite met de efficiënte bestrijding van de varroamijt, die een zeer negatieve impact kan hebben op de bijenkolonies. In België verstrekt het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid (FAVV) adviezen ter zake, zoals een uniforme benadering op heel het grondgebied of een tijdige start van de behandeling, namelijk voor de geboorte van de winterbijen.

Ook de lijst van producten die daarvoor kunnen worden gebruikt, is beschikbaar. Op die lijst staat onder meer de MAQS, een diergeneeskundig product op basis van mierenzuur, dat blijkbaar voor problemen zorgt in Frankrijk. Imkers klagen over het verlies van koninginnen, verzwakte kolonies en verlaten bijenkasten. In Canada hoort men dezelfde klachten. De Chambre d'agriculture d'Alsace maakt gewag van een verlies van 20% in de zevenhonderdenzeven getroffen bijenkasten.

Dit product mag worden gebruikt in België. Hebt u weet van die moeilijkheden?

Is het product bij ons wijdverspreid?

Staat het FAVV nog steeds achter het gebruik van dit product?

In een antwoord op een vorige schriftelijke vraag (nr.6-1259) kondigde u de lancering van een tweede Federaal Bijenplan aan voor 2017-2019. Dat plan zou uit acht onderdelen bestaan met als doel de imkers te helpen, de wortels van het probleem beter te begrijpen, de risico's beter te beheersen en alle bestrokken spelers te mibiliseren.

Hoe zal er specifiek opgetreden worden om deze mijt te bestrijden?

Zijn er efficiënte methodes die de voorkeur genieten en die ontwikkeld kunnen worden?

Antwoord ontvangen op 7 juni 2017 :

In het kader van een internationaal onderzoeksproject naar de bijensterfte werd bij 300 Waalse en 300 Vlaamse imkers een enquête afgenomen naar de bijensterfte tijdens de afgelopen winter. In Wallonië lag de gemiddelde sterfte op 25 %. De voorlopige cijfers van Vlaanderen wijzen op een sterfte van minstens 21 %. Ter vergelijking, vermelden de handboeken voor de bijenhouderij dat de natuurlijke sterfte van de kolonies meestal minder dan 10 % bedraagt.

Op mijn vraag heeft het FAVV sinds het najaar van 2016 een bewakingsprogramma ingevoerd voor de bijengezondheid, genaamd “Healthy Bee”. Het hoofddoel van het programma is om de bijensterfte op objectieve wijze en over meerdere jaren in kaart te brengen. Bovendien zullen de mogelijke verbanden tussen de sterfte van bijen en de oorzaken die het vaakst worden aangehaald onderzocht worden. Op basis van de verkregen informatie, zal de overheid het bijengezondheidsbeleid verder kunnen uitstippelen Iedere deelnemende imker wordt drie keer per jaar bezocht. Tijdens deze bezoeken onderwerpt men de winter- en seizoenssterfte van de gevolgde kolonies aan klinische onderzoeken. Bovendien wordt er een pollenmonster genomen in elke bijenstand met het oog op een analyse van de chemische residuen (pesticiden, fungiciden…). Tijdens de maand mei werden in het kader van dit project de lentebezoeken uitgevoerd en de resultaten zullen in de loop van de maand september gekend zijn.

Imkers hebben het moeilijk om de varroaparasiet onder controle te krijgen en geneesmiddelen ter bestrijding van deze mijtensoort aan te schaffen. Het gebeurt dat producten die beschikbaar zijn op de markt niet meer doeltreffend zijn omwille van de toenemende resistentie van de varroamijt tegen bepaalde moleculen. Soms is het voor imkers moeilijk om andere geneesmiddelen aan te schaffen die te verkrijgen zijn in de andere lidstaten (het cascadesysteem laat toe om via een dierenarts toegelaten geneesmiddelen aan te kopen in andere Lidstaten). De hindernissen waarop imkers stoten zijn ofwel het gebrek aan gespecialiseerde dierenartsen (er worden opleidingen ingesteld om dit aantal te verhogen) ofwel het bedrag van de erelonen van de dierenartsen, dat als te hoog wordt beschouwd.

De bestrijding van varroa met geneesmiddelen alleen is onvoldoende om het gewenste effect te bereiken. Er moet tevens uitgekeken worden naar een ander soort van behandelingstechnieken waarin het bijenmanagement (detectie van de parasiet, timing van de zorgen…) een grote rol speelt. Een gepaste wisselwerking tussen deze managementtechnieken en het gebruik van geneesmiddelen zijn cruciaal in de bestrijding van varroase.

Het implementeren van de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding voor bijenstanden zou moeten tegemoet komen aan deze moeilijkheden. Deze bedrijfsbegeleiding zal dus dienst doen als een nieuwe tool die ter beschikking wordt gesteld aan imkers om hen te helpen varroase op een doeltreffende manier te bestrijden. Bovendien zou de bedrijfsbegeleiding meer dierenartsen moeten aansporen om opleidingen te volgen die specifiek gericht zijn op de bijenteelt. Voor de imkers die zullen instemmen met deze vrijwillige samenwerking met de dierenartsen, zal een opvolging en een gepersonaliseerde behandeling worden voorzien voor hun bijenkolonies . Het gaat om een aanpak gebaseerd op pragmatisme, vertrouwen en de samenwerking tussen de imker en de dierenarts voor de diergeneeskundige begeleiding bijen. Des te meer imkers instemmen met de demarche, des te meer de gezondheidsstatus van de bijen globaal zal verbeteren in ons land. Het is in deze context dat ik al een budget heb vrijgemaakt van 100.000€ om deze diergeneeskundige begeleiding te financieren in 2017 en 2018.

Het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (het FAGG) is bevoegd voor toelatingen van geneesmiddelen. Momenteel zijn er in België vijf geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik vergund voor de bestrijding van varroase bij bijen :

Geneesmiddel

Actieve substanties

Apiguard 12,5 g

Thymol 12,5 g

Apilife Var

Camphor 0,39 g - Menthol 0,39 g - Eucalyptus Globulus, Oil 1,72 g - Thymol 8 g

Oxuvar 5,7 %

Oxalic Acid Dihydrate 57,4 mg/ml - Eq. Oxalic Acid 41 mg/ml

PolyVar Yellow 275 mg

Flumethrin 0,275 g

Thymovar 15 g

Thymol 15 g

Twee van deze geneesmiddelen (Oxuvar 5,7 % en Polyvar Yellow 275 mg) werden pas in 2017 vergund. Aangezien deze twee producten elk een actieve substantie bevatten die voorheen niet in België vergund waren voor de bestrijding van varroase, heeft het verlenen van deze vergunningen het therapeutisch arsenaal voor de bestrijding van varroase aanzienlijk verhoogd.

Er zijn momenteel in België geen producten vergund op basis van mierenzuur. Producten op basis van mierenzuur kunnen dus enkel aangewend worden onder toepassing van de cascadewetgeving. De toepassing van de cascade gebeurt onder de directe verantwoordelijkheid van de behandelende dierenarts. Gelet op het uitzonderlijk karakter van de cascade en de aanwezigheid van vergunde alternatieven, moet het gebruik van producten op basis van mierenzuur op Belgisch grondgebied beperkt zijn.

Meerdere acties van het federaal bijenplan 2017-2019 hebben rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking op de bestrijding van varroa:

·        het instellen van diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding voor bijenstanden; 

·        het schrappen van de vergoeding voor de toelating om diergeneesmiddelen voor bijen in de handel te brengen; 

·        de wetswijzigingen die gericht zijn op een betere beschikbaarheid van diergeneesmiddelen voor bijen verdedigen op Europees niveau;

·        de lancering en opvolging van de Bee Best Check die gericht is op de ontwikkeling van een orginele tool voor het globale beheer van bijengezondheid door imkers;

·        de lancering en opvolging van Varresist die als doel heeft moleculaire merkers van de tolerantie/resistentie tegen varroa bij honingbijen in kaart te brengen door middel van een test voor fenotypische tolerantie tegen varroa;

·        het instellen van een objectief en permanent programma voor het toezicht op bijensterfte door het FAVV. Dit programma is gekoppeld aan de monitoring van de oorzaken van deze sterfte die het vaakst worden aangehaald (aanwezigheid en omvang van varroa, residuen van gewasbeschermingsmiddelen...): "HealthyBee";

·        de lancering onder de noemer “BEESYN” van een studie die gericht is op het bepalen van de impact van chemische producten op de sterfte van honingbijen in België, rekening houdende met de interacties van deze producten met andere potentiële sterfteoorzaken (waaronder varroa).