Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1304

van Ann Brusseel (Open Vld) d.d. 23 februari 2017

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen

Homofobe discriminatie en homofobe haatmisdrijven - Aantal behandelde gevallen per gerechtelijk arrondissement - Aantal klachten per politiezone - Cijfers voor 2016

seksuele minderheid
seksueel geweld
discriminatie op grond van seksuele geaardheid
officiële statistiek
geografische spreiding

Chronologie

23/2/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 30/3/2017)
27/6/2017Rappel
6/12/2017Rappel
13/3/2018Rappel
23/5/2019Einde zittingsperiode

Vraag nr. 6-1304 d.d. 23 februari 2017 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Deze vraag betreft gelijke kansen en is dus een bevoegdheid van de Senaat overeenkomstig artikel 79 van het reglement van de Senaat. Ze behandelt tevens een transversale aangelegenheid – Gemeenschappen. Preventie van homofobie verloopt onder meer via het onderwijs en de media, wat gemeenschapsaangelegenheden zijn.

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vragen nrs. 6-985 en 6-1094 en het antwoord van uw collega, de staatsecretaris voor Armoedebestrijding en Gelijke Kansen Elke Sleurs, en van uzelf. Ik verwijs expliciet naar de bijzonder interessante bijlage bij het antwoord van de staatsecretaris betreffende het aantal behandelde gevallen van homofobe discriminatie en homofobe haatmisdrijven in 2015 per gerechtelijk arrondissement en de door u aangeleverde cijfers voor het eerste trimester van 2016.

De regionale verschillen in de effectieve vervolging van homofobe haatmisdrijven springen in het oog. Sommige provincies blijken zelfs, men zegge en schrijve, nul behandelde gevallen te hebben van homofobe discriminatie en homofobe haatmisdrijven (Leuven, Limburg). Andere gerechtelijke arrondissementen hebben in verhouding tot het aantal inwoners en de stedelijke context een bijzonder lage score. Dit springt nog meer in het oog als men de cijfers van Vlaanderen vergelijkt met Brussel en Wallonië. Als men op deze cijfers zou afgaan om te bepalen waar er veel of geen homofobe haatmisdrijven voorvallen stemt dit geenszins overeen met de realiteit.

Deze cijfers zijn verontrustend. Mijn aanvoelen is dat het grote verschil in dossiers van homofobie voor de correctionele rechtbanken te maken heeft met het vervolgingsbeleid van de parketten en de prioriteiten in de verschillende arrondissementen. Het is belangrijk dat alle parketten aan hetzelfde zeel trekken en homofobie de wacht aanzeggen.

Mogelijks ligt de verklaring echter elders en dan meer bepaald in de aangifte drempels voor homofobe discriminatie. U gaf reeds eerder de cijfers van het eerste trimester van 2016, maar om een duidelijk beeld te hebben had ik graag een overzicht gehad van de volledige cijfers van 2016.

Kan u meedelen, per provincie en idealiter per politiezone, hoeveel klachten er op jaarbasis in 2016 werden ingediend wat betreft homofobe discriminatie en homofobe haatmisdrijven ? Hoeveel processen-verbaal hieromtrent per politiezone of per provincie (of desnoods in het totaal) werden opgesteld in 2016 ?