Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1195

van Petra De Sutter (Ecolo-Groen) d.d. 15 december 2016

aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van vrouwen - Onvruchtbaarheid - Bescherming van de gezondheid - Ontwikkelingssamenwerking - Middelen

positie van de vrouw
rechten van de vrouw
ontwikkelingshulp
reproductieve gezondheidszorg
recht op gezondheid

Chronologie

15/12/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 19/1/2017)
13/1/2017Antwoord

Vraag nr. 6-1195 d.d. 15 december 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 10 november 2016 vond een seminarie over seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en stigmatisering plaats bij Belgische Technische Coöperatie (BTC).

Uit de presentatie van Jan Goossens van de niet gouvernementele organisatie The Walking Egg bleek dat er binnen de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten heel weinig aandacht gaat naar onvruchtbaarheid. De focus ligt meestal op anticonceptiva en abortus voor jonge vrouwen en meisjes. Vrouwen die gestigmatiseerd worden omdat ze geen kinderen kunnen baren krijgen nauwelijks aandacht. Nochtans is onvruchtbaarheid bij vrouwen een toenemend probleem in de wereld, en specifiek in Afrika : daar ligt het gemiddelde rond de 20-30 % (« infertility belt », Ericksen & Brunette 1996), terwijl de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) heeft berekend dat het wereldwijd gaat over 8-12 % (WHO 1991) of 60 tot 80 miljoen koppels (WHO 1997).

Dit staat in schil contrast met het klein aantal fertiliteitscentra in Afrika (<2 % of 131 tegenover 1 638 fertiliteitscentra in Europa). Bovendien zijn de bestaande centra vaak geprivatiseerd, waardoor de toegankelijkheid van de gezondheidszorg in het gedrang komt. En het is net die toegankelijkheid die mij zorgen baart, want niemand heeft een absoluut recht om kinderen te krijgen, maar iedereen zou wel het recht moeten hebben om verzorgd en geholpen te worden.

Vrouwen die denken dat ze geen kinderen kunnen baren worden heel erg gediscrimineerd in Afrika, en gaan soms hopeloos op zoek naar verschillende partners om te proberen te bewijzen dat ze toch vruchtbaar zijn. Hierdoor hebben vrouwen zonder kinderen drie keer meer kans om besmet te geraken met HIV. Dat onderzocht Marcia C. Inhorn in 2009. Het is dus een kwestie van volksgezondheid.

Dit gaat over toegankelijkheid van de gezondheidszorg, gelijke kansen en ontwikkelingssamenwerking, vandaar dat ik u een transversale schriftelijke vraag stel in de Senaat.

De internationale programma's en budgetten voor de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van vrouwen zonder kinderen zijn miniem.

1) Hoeveel financiële middelen maakt België in Ontwikkelingssamenwerking vrij voor de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van vrouwen ?

2) Welk aandeel van dit budget gaat naar vrouwen zonder kinderen ?

3) Kan u een onderscheid maken land per land ?

4) Bent u het met mij eens dat wij meer moeten investeren in Ontwikkelingssamenwerking om onvruchtbaarheid te bestrijden, de volksgezondheid te beschermen en de toegang tot gezondheidszorg voor álle vrouwen te garanderen ?

Antwoord ontvangen op 13 januari 2017 :

1) De budgetten ontwikkelingssamenwerking voor gezondheid schommelden tussen 2011 en 2015 rond 150 miljoen euro per jaar met een minimum in 2013 en een maximum in 2014. Uitgaven die geoormerkt konden worden voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) volgen dezelfde trend (zie tabel). Het onderscheid tussen de steun van DGD aan gezondheid en SRGR is weinig relevant want in navolging van de aanbeveling van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) steunt de Belgische strategie de gezondheids- systemen (zie § 3 van de World Health Report 2008, blz. 41-60, « Primary Health Care now more than ever »).

2) Geïntegreerde diensten worden hoofdzakelijk gebruikt door moeders en kinderen en zijn veel efficiënter dan specifieke diensten. (zie bijvoorbeeld Niger contraceptie na integratie en gemiste kansen voor preventie moeder-kind transmissie van hiv door gebrek aan integratie). Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal vrouwen zonder kinderen.

3) De financiële cijfers gaan over steun aan geïntegreerde zorg zowel door gouvernementele, multilaterale en middenveld programma’s. Die programma’s bestrijken gezamenlijk meer dan honderd landen. Toch kan ik u melden dat de gouvernementele opstartprogramma’s in Guinée en Burkina Faso, evenals de nieuwe samenwerkingsprogramma’s in Mali en Niger, die ik in 2016 heb goedgekeurd, elk een luik seksuele en reproductieve gezondheid en rechten bevatten. In het Opstartprogramma van de gouvernementele samenwerking met Guinee (totaal budget 15 miljoen euro) werd een project ter bevordering van de seksuele en reproductieve rechten van vrouwen (en jongeren) opgenomen voor een bedrag van 3,4 miljoen euro (over drie jaar). Deze middelen gaan echter voornamelijk naar de moederzorg (prenatale en obstetrische zorgen) en de bestrijding van geweld tegen vrouwen met als meest extreme vorm de problematiek van genitale verminkingen en besnijdenis die 97 % van de Guineese vrouwen treft. In het opstartprogramma van de gouvernementele samenwerking met Burkina Faso (totaal budget 15 miljoen euro) werd 5 miljoen euro voorzien voor het project « Accélération de la réalisation des droits en matière de santé sexuelle et de la reproduction au Burkina Faso », uitgevoerd door UNFPA. In het kader van het nieuw samenwerkingsprogramma met Niger (2017–2020) werd met UNFPA een project ontwikkeld specifiek gericht op de bestrijding van zwangerschap bij adolescenten (2 miljoen euro). In het kader van het nieuw samenwerkingsprogramma met Mali (2016–2019) werd een project specifiek op de promotie van seksuele en reproductieve gezondheid voor vrouwen ontwikkeld (planning, strijd tegen genitale verminking, strijd tegen kindhuwelijken). Dit project van 2 miljoen euro wordt uitgevoerd door UNICEF en UNFPA.

4) Zoals u zelf aangeeft, worden vrouwen die denken dat ze geen kinderen kunnen baren heel erg gediscrimineerd in Afrika, en gaan soms hopeloos op zoek naar verschillende partners om te proberen te bewijzen dat ze toch vruchtbaar zijn. Geïntegreerde diensten vermijden precies deze discriminatie. Maar daardoor kunnen we geen onderscheid maken wat de financiële steun betreft binnen die diensten aan de vruchtbaarheid. Wel moeten we er voor zorgen dat, binnen de politieke dialoog over die geïntegreerde diensten, de vruchtbaarheidsproblemen ook aan bod komt. In afspraak met Walking Egg, wordt dit aspect dan ook geïntegreerd in de aan gang zijnde actualisatie van de strategienota over het recht op gezondheidszorg.