Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1117

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang) d.d. 17 november 2016

aan de minister van Pensioenen

Pensioenen - Berekening - Gelijkgestelde periodes - Cijfers

pensioenregeling
ambtenaar

Chronologie

17/11/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 22/12/2016)
11/1/2017Antwoord

Vraag nr. 6-1117 d.d. 17 november 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ook de Vlaamse ambtenaren ontvangen een pensioen en bijgevolg behandelt deze vraag een transversale bevoegdheid.

Bij de pensioenberekening worden bepaalde periodes van inactiviteit zoals werkloosheid, brugpensioen, ziekte, enz., gelijkgesteld met periodes van arbeid, waarop bijdragen worden betaald.

1) Wat is momenteel het aandeel van de gelijkgestelde dagen bij de berekening van de verschillende pensioenen ?

2) Zijn er hier opmerkelijke verschillen binnen de Gewesten ?

3) Hoe groot zijn de verschillen inzake gelijkgestelde periodes tussen de pensioenen voor mannen en vrouwen ?

4) Wat is het aandeel binnen de gelijkgestelde periodes van volgende redenen van inactiviteit :

a) ziekte ;

b) werkloosheid ;

c) zwangerschap ;

d) tijdskrediet / loopbaanonderbreking ;

e) andere ?

Antwoord ontvangen op 11 januari 2017 :

In antwoord op zijn vragen heb ik de eer om het geachte lid het volgende mee te delen.

1), 2) & 3) Wat betreft de rustpensioenen van de werknemers, beschikt de Federale Pensioendienst momenteel niet over andere gegevens dan deze die werden overgemaakt aan de Commissie Pensioenhervorming 2020–2040 en die hieronder terug te vinden zijn.

Het betreft een analyse gebaseerd op de pensioenen die in 2012 zijn ingegaan.

De loopbaan die werd weerhouden om dit percentage te bepalen, omvat alle jaren waarin ten minste één in België gewerkte of gelijkgestelde dag in het stelsel voor werknemers werd geregistreerd, maar na de eventuele schrapping van bepaalde jaren in het kader van de eenheid van loopbaan.

Er moet worden aangestipt dat het jaar dat voorafgaat aan het ingangsjaar van het pensioen in de meeste gevallen volledig wordt gelijkgesteld : voor deze analyse hebben wij deze ambtshalve gelijkstelling gecorrigeerd door de dagen van het jaar dat voorafgaat aan het ingangsjaar van het pensioen te verdelen volgens de verdeling vastgesteld in het voorgaande jaar.

Hieronder vindt u een tabel met het percentage aan gelijkstelling berekend op basis van de verhouding tussen de gepresteerde dagen en de gelijkgestelde dagen, voor het stelsel van de werknemers (verdeling mannen / vrouwen), volgens de gegevens die mij werden overgemaakt door de FPD :

Ingangsjaar 2012 – Zuivere werknemersloopbaan

Mannen

Vrouwen

Percentage gelijkgestelde perioden (op basis van de som van de gelijkgestelde dagen in verhouding tot het totaal aantal gelijkgestelde en gepresteerde dagen).

29,48 %

36,94 %

Gemiddelde loopbaan in maanden van 26 dagen (op basis van dagen)

369,99

300,33

Aandeel van prestaties in maanden van 26 dagen

260,90

189,38

Aandeel van gelijkgestelde perioden in maanden van 26 dagen

109,09

110,95

Hieronder vindt u een tabel met het percentage aan gelijkstelling per Gewest volgens de gegevens die mij werden overgemaakt door de FPD :

Brussels Hoofdstedelijk Gewest (5 824 personen)

31,90 %

32,03 %

Vlaams Gewest (53 883 personen)

27,44 %

37,12 %

Waals Gewest (28 623 personen)

33,06 %

38,18 %

Onverdeeld (2 220 personen)

29,80 %

30,09 %

4) De tabellen die u hieronder vindt, geven de verdeling weer van de gelijkgestelde periodes naar type gelijkstelling voor een groep individuen (mannen en vrouwen) met een zuivere werknemersloopbaan (1) die in 2012 een pensioen hebben verkregen in het werknemersstelsel en dit op het moment van pensionering.

Ik informeer u echter dat niet alle types gelijkstelde perioden met zekerheid kunnen worden geïdentificeerd in de administratieve data, wat de aanzienlijke restcategorie « andere » verklaart (2).

Ik informeer u dat echter niet alle types gelijkstelde periodes met zekerheid kunnen worden geïdentificeerd in de administratieve data, wat de aanzienlijke restcategorie « andere » verklaart.

Wat betreft het aandeel van de types gelijkgestelde perioden die we wel kunnen identificeren, stellen we vast dat gelijkstellingen voor periodes van uitkeringsgerechtigde werkloosheid, ziekte en invaliditeit, een belangrijk aandeel vertegenwoordigen in het totale aantal gelijkstellingen, in het bijzonder voor de recent gepensioneerde vrouwen.

Voor de recent gepensioneerde cohorte mannen is de gelijkstelling wegens brugpensioen ook vrij omvangrijk. Typisch voor mannen is natuurlijk de gelijkstelling wegens de militaire dienstplicht.

Type gelijkstelling (mannen)

Bij de pensionering

Werkloosheid

24,12 %

Legerdienst

3,31 %

Ziekte en invaliditeit

13,74 %

Brugpensioen

22,75 %

Loopbaanonderbreking

2,23 %

Behoud van rechten

0,27 %

Andere 21

33,58 %

Totaal

100 %



Type gelijkstelling (vrouwen)

Bij de pensionering

Werkloosheid

41,55 %

Legerdienst

0,00 %

Ziekte en invaliditeit

13,12 %

Brugpensioen

6,98 %

Loopbaanonderbreking

3,57 %

Behoud van rechten

1,71 %

Andere

33,07 %

Totaal

100 %

NB : Het moederschapsverlof is opgenomen in de categorie « ziekte en invaliditeit ».

De groep begunstigden in de tabel hierboven betreft personen met een zuivere werknemersloopbaan en is als volgt samengesteld : 32 468 mannen en 28 474 vrouwen (bron : RVP, werknemerspensioen met ingangsdatum in 2012, presentatie voor de Commissie, 28 augustus 2013).

Wat de pensioenen betreft van de publieke sector is de analyse gebaseerd op de pensioenen die in 2015 zijn ingegaan.

Hieronder vindt u een tabel met het percentage van de gelijkstelling in de berekening van de pensioenen van de publieke sector volgens de gegevens die mij werden overgemaakt door de FPD :

Gemiddelde loopbaan

(in maanden)

Aandeel werkelijk gepresteerde diensten

(in maanden – legerdienst + bonificaties inbegrepen)

Aandeel gelijkgestelde perioden

(in maanden)

Aandeel gelijkgestelde perioden

(in %)

412,60

393,17

19,43

4,71 %

Hieronder vindt u een tabel met het percentage van de gelijkstelling per Gewest volgens de gegevens die mij werden overgemaakt door de FPD :

Gewesten

Gemiddelde loopbaan

(in maanden)

Aandeel werkelijk gepresteerde diensten

(in maanden – legerdienst + bonificaties inbegrepen)

Aandeel gelijkgestelde perioden

(in maanden)

Aandeel gelijkgestelde perioden

(in %)

Vlaams Gewest

413,32

394,88

18,44

4,46 %

Waals Gewest

414,74

393,02

21,72

5,24 %

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

389,56

374,02

15,55

3,99 %

In het buitenland

341,54

319,83

21,71

6,36 %

Hieronder vindt u een tabel met het percentage van de gelijkstelling in functie van het geslacht, volgende de gegevens die mij werden overgemaakt door de FPD :

Geslacht

Gemiddelde loopbaan

(in maanden)

Aandeel werkelijk gepresteerde diensten

(in maanden – legerdienst + bonificaties inbegrepen)

Aandeel gelijkgestelde perioden

(in maanden)

Aandeel gelijkgestelde perioden

(in %)

M

421,91

408,15

13,77

3,26 %

V

400,74

374,09

26,64

6,65 %

Hieronder vindt u een tabel met het percentage van de gelijkstelling in de berekening van de pensioenen van de publieke sector in functie van het type afwezigheid, volgens de gegevens die mij werden overgemaakt door de FPD :

Het aandeel van de gelijkgestelde perioden in de berekening van de pensioenen van de publieke sector

verdeling per type afwezigheid (in %)

Loopbaanonderbreking (tijdskrediet)

Disponibiliteit wegens ziekte

Andere

18,20 %

0,66 %

81,14 %

NB : In de publieke sector wordt het ziekteverlof beschouwd als een werkelijk gepresteerde dienst. Wanneer dit verlof is uitgeput, wordt de ambtenaar in disponibiliteit gesteld wegens ziekte. Het zijn deze perioden van disponibiliteit wegens ziekte die werden opgenomen in de kolom « disponibiliteit wegens ziekte ».

Net zoals het ziekteverlof, wordt het moederschapsverlof gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit en wordt het niet aangegeven in de pensioendossiers. De FPD beschikt dus niet over gegevens betreffende deze tweede types verlof.

(1) Er werd geen rekening gehouden met werknemers die enkel rechten opbouwden in de bijzondere stelsels (mijnwerkers, luchtvaart, zeevarenden) of rechten toegewezen kregen van hun partner in het kader van de echtscheidingspensioenen.

(2) Bepaalde registratiecodes in de individuele rekening hadden in het verleden meerdere betekenissen. Zo had de code 000 voor arbeiders in het verleden onder meer de volgende betekenissen :

– Werkloosheid en volledige vervroegde uittreding (tot en met 1995) ;

– Jaarlijkse vakantie (1954 tot en met 2002) ;

– Ziekte en arbeidsongeschiktheid (1954 tot en met 1996) ;

– Heroproep militaire dienst (vanaf 1954) ;

– Tijdelijke arbeidsongeschiktheid door een ongeval / beroepsziekte (1954 tot en met 2002).