Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 3 november 2014

aan de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling

Elektrische wagens - Laadpunten - Coördinatie

elektrisch voertuig
minder vervuilend voertuig
elektrisch materiaal
elektrische energie
transportinfrastructuur

Chronologie

3/11/2014Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 4/12/2014)
4/12/2014Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-2

Vraag nr. 6-1 d.d. 3 november 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

"België heeft te weinig laadpalen voor elektrische wagens" berichtte de Standaard in haar weekendeditie van 9 en 10 augustus 2014. In het artikel wordt gesteld dat door het uitblijven van een gecoördineerde aanpak België een onoverbrugbare achterstand dreigt op te lopen op het vlak van de vergroening van het wagenpark, en is het gissen naar het exacte aantal publieke en semipublieke laadpunten voor elektrische voertuigen in ons land. Een geharmoniseerd cijfer zou immers niet voorhanden zijn.

Geschat wordt dat België een duizendtal laadpunten telt, verspreid over een vierhonderdtal sites. Deze aantallen staan in schril contrast met buurland Nederland, waar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland eind juni het aantal publieke laadpunten op 4.512 becijferde. Daarnaast telt Nederland nog zo'n 5.897 semipublieke laadpunten. Het initiatief dat hiertoe op nationaal niveau werd genomen, zou volgens dr. ir. Peter Van den Bossche (expert Elektrische voertuigen - vakgroep ETEC, VUB) de goede ontwikkeling van publieke laadpunten in Nederland kunnen verklaren.

In 2012 werd door de Federale Overheidsdienst Economie het Nationaal Masterplan voor het stimuleren van elektrische mobiliteit in België gefinaliseerd. Hiervoor werd er een samenwerking met de regionale overheden, administraties en sectororganisaties opgestart. Dit masterplan is een soort handleiding waarin mogelijke maatregelen voor de ontwikkeling van elektromobiliteit in België worden beschreven aan de hand van 13 actiedomeinen.

Actiedomein 4 van voornoemd nationaal masterplan betreft maatregelen met betrekking tot de laadinfrastructuur. Een ander actiedomein 9 is getiteld "Rol van de overheid als launching customer". Dit actiedomein betreft het aanwenden van de overheidsvloot als een testcase, een pionier voor het overschakelen van conventionele naar elektrische mobiliteit binnen hun eigen vloot.

In een antwoord op schriftelijke vraag nr. 216 (d.d. 24 januari 2014) van Vlaams volksvertegenwoordiger Lode Vereeck, stelde de toenmalige Vlaamse minister van innovatie Ingrid Lieten geen Vlaams actieplan te zullen uittekenen voor het stimuleren van elektrische voertuigen: "Omwille van de verschillende betrokken bevoegdheden (federaal en Vlaams) is het weinig opportuun om een eigen actieplan voor te leggen". Hierbij verwees de minister naar de deelname aan het initiatief op federaal niveau, het Nationaal Masterplan voor het stimuleren van elektrische mobiliteit.

Vanuit Europa wordt ons land, zoals de andere Europese lidstaten, aangespoord om tegen 2020 te voorzien in 'een geschikt aantal oplaadpunten' voor elektrische voertuigen.

Ik heb volgende vragen voor de geachte minister:

1) Hoeveel laadpunten voor elektrische voertuigen zijn er thans in België beschikbaar? Graag een opdeling in publieke en semipublieke laadpunten en per gewest.

2) Over hoeveel verschillende sites is dit totale aantal laadpunten verspreid? Graag een opdeling in publieke en semipublieke laadpunten en per gewest.

3) Hebben er in het kader van het Nationaal Masterplan voor het stimuleren van elektrische mobiliteit in België al overlegmomenten met de regionale overheden plaatsgevonden? Zo neen, waarom niet? Zo ja,

a) Wanneer vonden deze overlegmomenten plaats;

b) Wat was de inhoud van deze overlegmomenten;

c) Welke afspraken werden er gemaakt betreffende de verdere uitrol van het Nationaal Masterplan elektrische mobiliteit? Wat zijn hierin de volgende stappen?

d) Zal aan de verdere implementatie van het Masterplan vorm worden gegeven door middel van samenwerkingsovereenkomsten met de deelstaten?

4) Door welke overheden, administraties en sectororganisaties werd het Nationaal Masterplan voor het stimuleren van elektrische mobiliteit in België al gevalideerd en wanneer?

5) Welke initiatieven worden er thans op nationaal niveau genomen met het oog op de verdere uitbouw en coördinatie van het aantal oplaadpunten voor elektrische voertuigen in België? Op welke manier wordt er hierin samengewerkt met de verschillende deelstaten en/of sectororganisaties?

6) Welke acties of initiatieven inzake de verdere uitbouw en coördinatie van het aantal oplaadpunten voor elektrische voertuigen kaderen concreet binnen het actiedomein 4 van het Nationaal Masterplan elektrische mobiliteit, namelijk de maatregelen met betrekking tot de laadinfrastructuur? Graag een opsomming per actie:

a) beschrijving van de actie/het initiatief; de manier waarop het initiatief een betere laadpaalcoördinatie nastreeft;

b) de betrokken partners;

c) de kostprijs;

d) de budgettaire inspanning.

7) In het kader van het actiedomein 9, namelijke de rol van de overheid als launching customer:

a) Hoeveel conventionele voertuigen binnen de eigen vloot van de verschillende federale overheidsdiensten en autonome overheidsbedrijven werden er intussen al vervangen door een elektrisch voertuig? Wat is het aandeel van de elektrische voertuigen binnen de eigen vloot van de verschillende federale overheidsdiensten en autonome overheidsbedrijven? Graag een opdeling in federale overheidsdiensten en autonome overheidsbedrijven.

b) Hoe worden deze vervangingen geëvalueerd?

8) Hoeveel oplaadpunten voor elektrische voertuigen beschouwt de minister als voldoende om de Europese doelstelling van een 'geschikt aantal oplaadpunten' tegen 2020 te halen?

Antwoord ontvangen op 4 december 2014 :

Ik heb de eer om het volgende te antwoorden op de vragen van het geachte lid.

1. Aangezien de laadinfrastructuur een gewestelijke bevoegdheid betreft, heb ik een korte schriftelijke consultatie bij de gewesten laten organiseren door mijn administratie (AD Energie). Hieruit blijkt dat geharmoniseerde data momenteel nog niet beschikbaar zijn bij de Gewesten aangezien de plaatsingen van laadpalen niet consequent worden bijgehouden. Uit deze consultatie blijkt dat de Gewesten deze inventarisatie doen in de nabije toekomst. Deze gegevens zullen trouwens ook van belang zijn bij de ontwikkeling van het Belgisch nationaal plan, zoals gevraagd in de Europese richtlijn 2014/94 van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen. Een nationaal plan dient België ten laatste midden november 2016 aan de Europese Commissie te overhandigen.

Ik kan wel verwijzen naar twee onafhankelijke en betrouwbare bronnen die data over het aantal laadpalen in België verspreiden. Uiteraard kan ik niet garanderen dat deze informatie helemaal correct en up-to-date is maar ze geven wel een grootteorde aan.

a) Website ASBE

Op de website van ASBE, de Belgische sectie van het Europees AVERE-netwerk voor fabrikanten, toeleveranciers, invoerders en verdelers van elektrische voertuigen en toebehoren, staat een overzicht: http://www.asbe.be/nl/laadpunten. Volgens het overzicht van ASBE zijn er in België 420 locaties met laadpunten (een 20-tal locaties op onze kaart bevinden zich net over de grens). Deze locaties hebben meestal meerdere aansluitingen voor auto's en / of fietsen. ASBE schat dat er ongeveer 1 000 publieke en/of semi publieke laadpunten zijn (exclusief de privé-laadpunten).

b) Vlaamse Proeftuin « elektrische voertuigen »

Geaggregeerde Belgische schattingen werden gemaakt op basis van een bevraging die het Programme Office van de Vlaamse proeftuin eind 2013 organiseerde bij de aanbieders van laadpalen. Hieruit bleek dat er eind 2013 minstens 1 430 publiek toegankelijke laadpunten waren in België.

2. Zie antwoord op vraag 1.

3. a) De algemene directie Energie van de federale overheidsdienst (FOD) Economie heeft eind 2011 het initiatief genomen om een ontwerp van nationaal Masterplan voor een significante introductie van elektrische voertuigen in België uit te werken. Deze tekst werd door de algemene directie Energie opgesteld, in samenwerking met de universiteiten van Brussel (VUB) en Namen (FUNDP).

Op initiatief van de AD Energie werd een nationale stuurgroep opgericht voor elektrische voertuigen. De opdracht van de EV Steering Group was het samenbrengen van de belangrijkste sectororganisaties (Agoria, ASBE, Bond Beter Leefmilieu, Elia, FEBEG, FEBIAC, Federauto, Synergrid, VBO & VITO) en betrokken overheidsactoren (de FOD Economie, de FOD Financiën, de FOD Mobiliteit, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest, de Vereniging van steden & gemeenten) teneinde aanbevelingen te maken met betrekking tot het ontwerp van Masterplan.

De stuurgroep – waarin vertegenwoordigers van de gewesten (administratie) aanwezig waren – kwam driemaal samen, op 10 november 2011, 28 november 2011 en 26 januari 2012.

De laatste keer dat deze groep samenkwam was 26 januari 2012. Aangezien het ontwerp van Masterplan nooit politiek werd gevalideerd (noch gewestelijk, noch federaal), is deze stuurgroep niet actief sindsdien.

b) De opdracht van de stuurgroep was het samenbrengen van de belangrijkste sector-stakeholders en overheidsactoren in België teneinde aanbevelingen te maken met betrekking tot het ontwerp van Masterplan voor het stimuleren van elektrische mobiliteit in België.

c) Het ontwerp van Masterplan werd niet politiek gevalideerd. Er werden geen verdere afspraken gemaakt met betrekking tot de verdere uitrol van het ontwerp van Masterplan.

d) Het ontwerp van Masterplan werd niet politiek gevalideerd. Er werden geen verdere afspraken gemaakt met betrekking tot een samenwerkingsovereenkomst met de deelstaten in het kader van dit ontwerp van Masterplan.

4. In februari 2012 werd een intentiedocument onderschreven en ondertekend door verscheidene (sector)stakeholders: ASBE, Bond Beter Leefmilieu, Elia, FEBEG, FEBIAC, Federauto, NMBS Holding en Synergrid.

Het ontwerp van Masterplan werd niet gevalideerd door overheidsactoren.

5. Voor recente ontwikkelingen, in het kader van de Europese richtlijn 2014/94 van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, verwijs ik het geachte lid naar het antwoord op zijn vraag 6-129 met betrekking tot de gemengde Enover-Transport werkgroep. 

6. a) b) c) d) Zoals reeds gesteld werd het ontwerp van Masterplan elektrische mobiliteit niet politiek gevalideerd in 2012. Bijgevolg zijn er geen verdere acties of initiatieven die kaderen binnen dit nationaal Masterplan.

Voor recente ontwikkelingen, in het kader van de Europese richtlijn 2014/94 van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, verwijs ik naar het antwoord op zijn vraag nr. 6-129 met betrekking tot de gemengde Enover-Transport werkgroep.

7. a) Mijn administratie (AD Energie) heeft in 2012 een studie laten uitvoeren door Transport & Mobility Leuven (TML). Deze studie kan geconsulteerd worden via link http://www.tmleuven.be/project/evfod/index.htm. In deze studie analyseerde TML het actuele wagenpark van verschillende federale overheidsdiensten en autonome overheidsbedrijven vanuit het perspectief een vervanging door elektrische wagens te kunnen realiseren. De EV-alternatieven, het gebruikspatroon, de sites en noodzakelijk laadinfrastructuur worden nog nader bestudeerd.

8. Vooraleer uitspraken te doen over kwantitatieve doelstellingen, denk ik dat er in België eerst een grondige analyse dient te gebeuren over het potentieel van elektrische voertuigen in de drie Gewesten van ons land, rekening houdend met hun eigen context en specificiteit. 

Daarna kan worden bekeken hoe « nationale doelstellingen » inzake laadinfrastructuur – in het kader van de Europese richtlijn 2014/94 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen – zullen worden bepaald. 

Daarnaast wens ik te benadrukken dat het de Gewesten zijn die bepalen hoeveel oplaadpunten als « voldoende » kunnen worden beschouwd voor hun gewest.