Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9826

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 30 augustus 2013

aan de minister van Justitie

Federale Overheidsdienst Justitie - Interneringsproblematiek - Expertise - Strategisch niveau - Beleidcel internering

opname in psychiatrische kliniek
psychiatrische inrichting

Chronologie

30/8/2013Verzending vraag
12/11/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9826 d.d. 30 augustus 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De geachte minister ontkent in haar antwoord op schriftelijke vraag 5-9616 dat de competenties binnen haar administratie met betrekking tot internering ontoereikend zouden zijn. Volgens haar zou er binnen het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI) wel degelijk voldoende expertise aanwezig zijn, zowel op operationeel als op strategisch niveau. Daarbij verwijst zij naar de zorgcoördinatoren en de psychosociale diensten, die beide enkel op een operationeel niveau opereren (of alleszins niet op beleids- of strategisch niveau). Ze wist ook te melden dat een voormalige medewerker van minister Onkelinx die sterk betrokken was bij het toenmalige actieplan momenteel een hoge functie bekleedt in het DG EPI. Dit is goed nieuws, maar betekent geenszins dat hij zich daar bezig houdt met de problematiek van internering. Met andere woorden, in haar antwoord weerlegde de minister mijn inziens helemaal niet de vaststelling dat er binnen de ambtenarij op strategisch beleidsniveau geen overtuigende knowhow zou bestaat met betrekking tot internering. Dit verklaart ook de vreemde beleidssprongen van dit dossier. Ter illustratie: het actieplan internering dat plots verdwijnt bij een nieuw legislatuur, een gepland psychiatrisch observatiecentrum dat plots een vrouwengevangenis wordt en nog veel meer. Ik verwijs hierbij naar mijn voorgaande vragen hieromtrent. Er bestaat dus gewoonweg geen ambtelijk geheugen of duurzame opvolging waardoor dit beleidsthema altijd ondergewaardeerd en onderbelicht bleef en zal blijven.

Hierover de volgende vragen.

1) Gaat de geachte minister akkoord dat men de zorgcoördinatoren en de psychosociale diensten bezwaarlijk op een strategisch niveau kan lokaliseren? Bestaat er binnen de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie/DG EPI een beleidscel die zich op een beleidsniveau specifiek bezig houdt met internering? Zijn er überhaupt ambtenaren op een stragisch/beleidsniveau voltijds en specifiek bezig met deze problematiek? Zo ja, over hoeveel VTE's gaat het hier, in welke functie werken zij en waar bevinden zij zich in de ambtelijke hiërarchie?

2) Beaamt zij mijn opvatting van het belang van bekwame en juist geplaatste ambtenaren in het creëren van een effectief, efficiënt en ook duurzaam beleid? Is de geachte minister bereid om de oprichting van een beleidscel Internering te onderzoeken zodat deze achtergebleven dimensie binnen Justitie de eindelijk de broodnodige beleidsaandacht kan krijgen?

Antwoord ontvangen op 12 november 2013 :

1) en 2) De interneringsproblematiek omhelst diverse aspecten. Voor wat de zuiver juridische aangelegenheden betreft, worden juristen van zowel het Directoraat-generaal Wetgeving als het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI) bij deze materie betrokken. Wat betreft de zorg zijn de coördinatoren voor het externe zorgcircuit voor de geïnterneerden, ressorterend onder de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie DG EPI met diverse aspecten van de internering bezig, dit behelst aspecten zoals onder meer registratie en netwerkoverleg, i.c. met diverse actoren van het externe zorgcircuit.

De coördinatoren van Justitie werken samen met hun collega's netwerkcoördinatoren ressorterend onder de FOD Volksgezondheid.

Voor wat DG EPI betreft gaat dit over 4 voltijds equivalenten, in de functie van coördinator voor het externe zorgcircuit voor geïnterneerden, voor het rechtsgebied van Luik, Antwerpen, Gent en Mons. In de ambtelijke hiërarchie ressorteren zij onder de Centrale Psychosociale Dienst (PSD).

Daarnaast bestaat de werklast van de medische dienst bij DG EPI, waaronder zowel de PSD, als het verplegend personeel als de zelfstandige dokters en psychiaters ressorteren, voor een groot deel uit de interneringsproblematiek.

Ook bij de dienst infrastructuur is er personeel met kennis van de specifieke zorgvereisten voor geïnterneerden bij de nieuwbouw of renovatie van infrastructuur voor geïnterneerden. 

Binnen het DG EPI is er dus wel degelijk voldoende expertise aanwezig, zowel op operationeel als op strategisch niveau. Ik laat u eveneens opmerken dat de psychosociale diensten de laatste tien jaar aanzienlijk zijn uitgebreid, dat er expertise qua diagnostiek en adviesverlening is opgebouwd en dat de medewerkers van deze psychosociale dienst uitgebreid werden opgeleid met onder meer risicotaxatie en -assessments. De dienst is in staat de wetenschappelijke ontwikkelingen op de voet te volgen.   

Tenslotte merk ik op dat de persoon die internering op de beleidscel van mijn voorgangster Laurette Onkelinx opvolgde, en als dusdanig vertrouwd is met de materie en de toenmalige actieplan, regionaal directeur Noord is bij DG EPI en wel in die hoedanigheid als een topambtenaar beschouwd moet worden.  

Ik meen dus dat er meer dan voldoende expertise aanwezig is binnen het DG EPI, en dat het niet nuttig is een apart expertisecentrum op te bouwen, dat voor een groot deel zou overlappen met de medische dienst van EPI. 

Zoals u zelf terecht stelt, is het belangrijk bekwaam personeel te hebben, en dat is er. En dat zij goed samenwerken. Maar ik geloof niet in het creëren van telkens nieuwe structuren en administraties oprichten, dat maakt de werking van de overheid vooral logger en inefficiënt.