Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9825

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 29 augustus 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Paramilitaire rebellengroep "Lord's Resistance Army" - Evolutie - Bestrijding

Oeganda
stof van dierlijke oorsprong
misdaad tegen de menselijkheid
seksueel geweld

Chronologie

29/8/2013Verzending vraag
21/11/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9825 d.d. 29 augustus 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Vorig jaar stelde ik u reeds enkele vragen over het Verzetsleger van de Heer, in het buitenland bekend als de "Lord's Resistance Army" (LRA). Deze paramilitaire rebellengroep, geleid door Joseph Kony, bestaat al verschillende jaren en werd berucht om haar gruwelijke misdaden tegen de mensheid, waaronder moord, verkrachtingen en het inlijven van kindsoldaten. In 2012 stelde u: "De "Lord's Resistance Army" (LRA) is thans nog slechts een schijn van wat ze vroeger (begin 2000) was. Het feit echter dat de LRA nog steeds de oorzaak is van talrijke vluchtelingen en ontheemden en geweld pleegt tegen burgers toont aan dat ze nog steeds een dreiging voor de stabiliteit in de regio betekent."

Onlangs werd bericht dat de LRA tegenwoordig inkomsten haalt uit, naast het "traditionele" plunderen, het verkopen van ivoor dat ze verkrijgen door olifanten te doden. Volgens lokale bronnen zouden vooral Arabische handelaars en Sudanese militairen dit ivoor aankopen in ruil voor geld of materiaal. Door een sterke stijging in de vraag naar ivoor is de prijs opgelopen naar 1500 euro per kilo. Ondermeer het World Wildlife Fund en de Verenigde Naties hebben reeds hun bezorgdheid geuit.

Graag had ik volgende vragen gesteld aan de geachte minister:

1) Kan u een update geven over de sterkte en "activiteiten" van de LRA? Welk gevaar vormen ze volgens u (nog) voor de stabiliteit in de regio? Is er een verandering merkbaar?

2) Welke landen voeren nog strijd tegen de LRA?

3) Welke acties zijn er nog ondernomen om deze groepen te bestrijden en te beperken? Loont deze aanpak volgens u, en kan u toelichten?

Antwoord ontvangen op 21 november 2013 :

1) (Zie rapport van de Afrikaanse Unie PSC van 17 juni 2013 over de Centraal Afrikaanse Republiek & zie rapport van de VN secretaris-generaal over de CAR van 5 augustus 2013).  

Het voorbije anderhalf jaar werd de militaire druk tegen de LRA opgevoerd. Verscheidene commandanten van de LRA werden uitgeschakeld. In mei 2012 werden majoor Gen. Caesar Acellam en een deel van zijn LRA soldaten aangehouden. In januari 2013 werd een naaste van Joseph Kony, Brig. Vincent Okumu Binany, tijdens een smokkeloperatie van ivoor gedood in de CAR. De staatsgreep in maart in de CAR heeft echter de LRA ademruimte geschonken. De militaire operaties in de CAR tegen de LRA werden in augustus echter hervat.  

De Afrikaanse Unie schatte de sterkte van de LRA in juni 2013 in op een 500-tal strijders, actief in noord-oost DRC en in het zuid-oosten van de CAR. Deze LRA bendes vergaren inkomen door de smokkel van ivoor, diamant, goud en ze overvallen dorpen om voedsel en andere middelen te bekomen voor hun overleven. Ontvoeringen in de DRC en CAR blijven nog steeds plaatsvinden. De VN (BINUCA) merkt een verhoogde LRA activiteit in het zuid-oosten van de CAR sinds mei dit jaar. Sinds augustus werd de LRA echter een aantal nederlagen toegediend en lijkt het er op dat de moraal onder LRA strijders, vooral in de CAR, laag is.  

2) De volgende landen bestrijden de LRA: De Centraal Afrikaanse Republiek (CAR), de Democratische Republiek Congo (DRC), Zuid-Soedan en Oeganda. Ze doen dit sinds mei 2012 in het ‘Regional Cooperation Initiative (RCI)’ onder leiding van de Afrikaanse Unie en met steun van de Verenigde Naties (VN), de Verenigde Staten (VS) en de Europese Unie (EU). AU Speciaal Gezant Francisco Madeiro is sinds november 2011 aangesteld als coördinator van het RCI.  

Onder het RCI ressorteren de volgende organen:

De RTF wenst in totaal 5000 troepen in te zetten in de strijd tegen de LRA. In de praktijk wordt dit troepenaantal niet bereikt. Voor de staatsgreep in de CAR in maart kwam men wellicht aan een 3500-tal troepen (waarvan CAR, 350; Oeganda, 2000; Zuid-Soedan, 500; en DRC, 500). Afhankelijk van de interne Congolese prioriteiten zijn de 500 FARDC soldaten evenmin steeds beschikbaar voor operaties tegen de LRA. In de praktijk zijn het vooral de Oegandese troepen die de LRA onder druk zetten.

De VS stelde een 100-tal special forces ter beschikking voor begeleiding, advies en opleiding van de regionale troepen. Deze special forces ondersteunden de Oegandese troepen, trainden FARDC en SPLA contingenten.

Ook de VN vredesoperaties MONUSCO en UNMISS bieden operationele steun aan de RTF contingenten in respectievelijk de DRC en Zuid-Soedan. De nieuw op te richten AU missie AFISM-CAR, de opvolger van MICOPAX, zal eveneens steun kunnen verlenen aan de strijd tegen de LRA.

De Séléka rebellencoalitie die de macht in Bangui heeft overgenomen bedreigde initieel ook de RTF troepen in het zuidoosten van de CAR waar de LRA inkomsten tracht te vergaren uit de smokkel van ivoor, goud en diamanten. Reden waarom de anti-LRA acties in de CAR na de staatsgreep tijdelijk werden stopgezet. Sinds juni, na een bezoek van de AU Speciale Gezant (Madeiro) en UNOCA’s Speciale vertegenwoordiger (Abou Moussa) aan Bangui, werd de strijd tegen de LRA in de CAR hervat.

De EU levert financiële inspanningen. Het voorzag 1.2 miljoen EURO waarmee de werking van de RCI en de JCM en de activiteiten van de Special Envoy werden betaald.

3) De VN regionale strategie inzake de aanpak van de LRA omvat volgende pijlers : in de eerste plaats steun aan het eerder omschreven militaire AU-initiatief (RCI). De VN heeft daarnaast de volgende doelstellingen uitgewerkt: (1) ontwapening – bescherming van burgers, (2) DDR demobilisatie en re-integratie (onder meer radiostations), (3) humanitaire hulp – meer bescherming van kinderen en respect voor mensenrechten en de rechtsstaat, (4) heropbouw op lange termijn. UNOCA coördineert de uitvoering van deze VN strategie die volgens waarnemers de theoretisch blijft en waaraan op het terrein onvoldoende navolging wordt gegeven. 

Sinds mei 2012 werd de druk op de LRA stelselmatig opgevoerd en leek de LRA verworden tot een marginale, maar nog niet uitgeschakelde, rebellengroep die nog slechts een 500-tal rebellen telde. In de praktijk zijn er echter een aantal obstakels in de strijd tegen de LRA:  

  1. De staatsgreep in de CAR vertraagde de strijd tegen de LRA. In het verleden is reeds meerdere malen gebleken dat de LRA floreert in regio’s waar staatsgezag afwezig is.

  2. Ondanks het bestaan van een Joint Coordination Mechanism (JCM) blijkt in de praktijk dat de coördinatie tussen de verschillende contingenten verre van optimaal verloopt (onder meer door een gebrek aan middelen, communicatieapparatuur). Bovendien zijn er nog steeds problemen wat betreft grensoverschrijdende troepenverplaatsingen (vb. DRC laat geen Oegandese soldaten op zijn grondgebied toe). Ook de uitwisseling van ‘intelligence’ laat te wensen over.  

  1. Tenslotte blijkt dat de ingezette contingenten vaak weinig of geen logistieke ondersteuning (luchttransport, medische hulp, rantsoenen, communicatiemiddelen) krijgen van het nationale leger.  

  1. De toekomstige financiële ondersteuning van het RCI is onzeker. De EU stond in voor de volledige financiering. Het is niet zeker of de EU in 2014 de financiering kan verder zetten.