Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9549

van Sabine Vermeulen (N-VA) d.d. 12 juli 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

de Villa Salameh in Jeruzalem (Belgisch Consulaat- Huurovereenkomst)

consulaat
Israël
verhuur van onroerend goed
Palestijnse kwestie

Chronologie

12/7/2013Verzending vraag
15/10/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3650

Vraag nr. 5-9549 d.d. 12 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Villa Salameh in Jeruzalem, waar het Belgische Consulaat gehuisvest is, behoorde toe aan de Palestijnse zakenman Constantin Salameh en zijn familie, die in 1948 naar Libanon vluchtte omwille van het geweld dat aan de oprichting van de staat Israël voorafging. Voor zijn vlucht vertrouwde hij het gebouw toe aan Jean Nieuwenhuyse, met de bedoeling het zelf weer te bewonen na zijn verblijf in Libanon.

In 1951 stemde de Knesset 'de wet op de eigendommen van afwezigen'. Die wet maakte het de staat mogelijk bezittingen van Palestijnen in ballingschap in beslag te nemen, indien zij zich niet binnen de zes maanden meldden. Op die manier werd de villa eigendom van Israël. België erkende de geldigheid van 'de wet op de eigendommen van afwezigen' niet en weigerde huur te betalen aan de staat Israël.

In het besef dat hij zijn goed nooit zou kunnen recupereren, verkocht Salameh in 1983 de villa uiteindelijk aan de Israëlische staat en verwierf de Israëlische zakenman David Sofer, die als bemiddelaar bij de besprekingen had opgetreden, het pand. David Sofer eiste vanaf dan, op grond van de Israëlische wetgeving, dat België hem de huur zou storten. Intussen eiste hij ook twee miljoen euro aan achterstallige huur en startte een procedure om België voor het Israëlisch gerecht te vervolgen. Zijn eigenaarschap werd in 2009 door de Israëlische rechtbank erkend.

In 2012 waren nog steeds onderhandelingen bezig om tot een oplossing te komen die de rechten van alle partijen beoogde, aldus de woordvoerder van Buitenlandse Zaken.

1) Hoever staan deze onderhandelingen en welke oplossingen zijn er uit de bus gekomen of zullen er hopelijk uit de bus komen?

2) Betaalt de Belgische staat huur voor de residentie van de Belgische Consulaat-generaal in Jeruzalem? Met wie is er een huurovereenkomst tussen de Belgische staat en de eigenaar en hoeveel bedraagt de maandelijkse huur?

3) Heeft België destijds deelgenomen aan de onderhandelingen voor de eventuele terugkeer van Salameh naar zijn villa.

Antwoord ontvangen op 15 oktober 2013 :

1. Er lopen op dit ogenblik geen onderhandelingen over de Villa Salameh gelegen in West-Jeruzalem.

2. België erkent noch de zogenaamde “absentee property law” noch de geldigheid van de uitspraak van 2009 van het Israëlische tribunaal maar besliste in 2010 een onafhankelijke en onpartijdige Derde Beslisser aan te duiden, om uit te klaren welke compensatie moest betaald worden voor het gebruik van het eigendom en aan wie die compensatie moest betaald worden.

3. Volgens de Derde Beslisser moest er compensatie betaald worden voor het gebruik van het eigendom aan Keren Sofrim. België engageerde zich om de beslissing zonder uitstel uit te voeren en betaalt voortaan huur voor de residentie van de Belgische Consul-generaal in Jeruzalem. De huur wordt betaald aan Keren Sofrim op basis van de beslissing van de Derde Beslisser.

4. Indien de heer Constantin Salameh destijds onderhandelingen zou hebben gevoerd om terug te keren naar zijn villa, dan was België daarvan niet op de hoogte, noch erbij betrokken.