Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9523

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 10 juli 2013

aan de minister van Justitie

Terreur - Verenigde Naties - Veiligheidsraad - Lijst van verdachte personen en organisaties - Openbaarheid - Procedures - Rechtsbescherming

terrorisme
Veiligheidsraad VN

Chronologie

10/7/2013Verzending vraag
12/12/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9523 d.d. 10 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds de aanslagen van 11 september 2001 werkt de Europese Unie met een lijst van personen en organisaties die worden verdacht van terreur. Deze dient ter aanvulling van de lijst van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

De gevolgen van een opname op de terreurlijst van een persoon of organisatie zijn zeer ingrijpend. Het betekent dat alle financiële tegoeden worden bevroren en dat al het bankverkeer en verzekeringen worden stilgelegd. Van individuen op de lijst en personen gelieerd aan terroristische organisaties worden de reispapieren ingetrokken.

Zo stond er een Belgische koppel uit Putte jarenlang onterecht op de VN-terreurlijst. Pas na zes jaar en na een berisping van het Comité van de Rechten van de Mens van de VN werden ze op vraag van België geschrapt van de lijst.

Hierover de volgende vragen.

1) Hoeveel organisaties en personen staan er momenteel op de terreurlijst van de VN- Veiligheidsraad? Is deze lijst openbaar en waar kan ik ze vinden?

2) Wat is de procedure om een naam van een persoon of organisatie toe te voegen of te schrappen van deze lijst? Wie wordt er allemaal betrokken bij deze procedure en wie beslist er finaal? Bestaan er hier enige democratische grendels en/of controlemechanismen? Bestaan er beroepsmogelijkheden voor de organisaties en personen op de lijst?

3) Zijn er sinds 11 september 2001 namen van personen en organisatie toegevoegd of verwijderd op vraag van België? Gebeurt dit openbaar? Zo ja, over welke organisaties of personen gaat het hier?

4) Is de geachte minister van mening dat er voldoende rechtsbescherming bestaat met betrekking tot de plaatsing en verwijdering van namen op de terreurlijst van de VN- Veiligheidsraad? Acht zij de voorziene procedures voldoende transparant, praktisch en correct?

Antwoord ontvangen op 12 december 2013 :

Vooreerst moet nader worden bepaald dat deze vraag een gedeelde aangelegenheid betreft waarbij mijn collega van Buitenlandse Zaken grotendeels is betrokken, wiens administratie eveneens heeft bijgedragen aan het opstellen van het antwoord op uw vraag.

1. De VN hebben een lijst opgesteld overeenkomstig resoluties 1267 (1999), 1989 (2011) en 2083 (2012) met betrekking tot de personen, groepen, ondernemingen en entiteiten die banden hebben met Al Qaeda.

Die lijst is beschikbaar op de website van de VN op volgend adres: http://www.un.org/french/sc/committees/1267/consolist.shtml.

De lijst ondergaat geregeld aanpassingen door schrapping of door toevoeging van een aantekening op grond van de beslissingen van het sanctiecomité. Thans bevat de sanctielijst 224 personen en 64 entiteiten, groepen en ondernemingen die banden hebben met Al Qaeda.

2. Ingevolge resoluties 1267 (1999) en 1989 (2011) met betrekking tot Al Qaeda en de personen, groepen, ondernemingen en entiteiten die daarmee banden hebben, stelt het comité van de Veiligheidsraad een zo actueel en nauwkeurig mogelijke lijst van sancties tegen Al Qaeda ter beschikking van de lidstaten, wat enkel kan gebeuren met hun medewerking.

a) Plaatsing.

De lidstaten kunnen namen voorleggen voor plaatsing op de lijst, zodra zij bewijsmateriaal samenbrengen over een band van de betrokken persoon of entiteit met Al Qaeda.

Daartoe overhandigen zij een zo gedetailleerd mogelijke memorie met toelichting van de redenen voor het verzoek tot plaatsing, met inbegrip van precieze vaststellingen waaruit de vermeende band of activiteiten blijken; de aard van het bewijsmateriaal (informatie afkomstig van de inlichtingendiensten, de politionele of gerechtelijke autoriteiten of uit de media, verklaringen afgelegd door de betrokkene, enzovoort); enig bewijsmateriaal of bewijsstuk dat kan worden geleverd en aanwijzingen over alle banden met een persoon of een entiteit die op de lijst is geplaatst.

De memorie van toelichting kan op verzoek openbaar worden gemaakt, behalve de passages waarvan de lidstaat aan het comité heeft meegedeeld dat zij vertrouwelijk zijn. Het comité kan eruit citeren wanneer de beschrijving van de redenen wordt opgemaakt.

Voorts moeten de staten het comité voorzien van zoveel mogelijk inlichtingen over de naam die zij voorstellen, inzonderheid voldoende informatie opdat de lidstaten de personen, groepen, entiteiten of ondernemingen formeel kunnen identificeren.

Het comité onderzoekt de verzoeken tot plaatsing op de lijst en beslist bij consensus van zijn vijftien leden, overeenkomstig het gebruikelijke beslissingsproces zoals bepaald in de richtlijnen van het comité. In geval van weigering van plaatsing op de lijst brengt het comité de staat die de plaatsing heeft voorgesteld, op de hoogte van het gevolg dat aan zijn verzoek is gegeven.

Tot slot, zodra de kennisgeving door het Secretariaat ten aanzien van de Permanente Vertegenwoordiging van het (de) betrokken land(en) krachtens paragraaf 19 van de resolutie is verricht, brengt het Bureau van de ombudspersoon de personen of entiteiten op de hoogte van hun plaatsing op de lijst, wanneer hun adres bekend is.

b) Schrapping.

Iedere persoon, groep, onderneming of entiteit die geplaatst is op de lijst van sancties tegen Al Qaeda kan een verzoek tot schrapping indienen. Dat verzoek geeft de redenen aan waarom de betrokken persoon of entiteit niet langer beantwoordt aan de plaatsingscriteria zoals vermeld in de paragrafen 2 en 3 van resolutie 1617 (2005) en herbevestigd in paragraaf 4 van resolutie 1989 (2011) van de Veiligheidsraad.

De verzoeker kan zijn verzoek tot schrapping rechtstreeks indienen bij het Bureau van de ombudspersoon of middels de staat van zijn verblijfplaats of nationaliteit.

De lidstaten kunnen op enig tijdstip een verzoek tot schrapping indienen bij het comité, desgevallend na bilateraal overleg met de staat (staten) die het verzoek tot plaatsing op de lijst heeft (hebben) ingediend dan wel met de staat of staten van nationaliteit, verblijfplaats of inschrijving.

De staten kunnen overgaan tot de indiening van verzoeken tot schrapping van personen van wie het overlijden officieel is vastgesteld, in het bijzonder wanneer er geen activa geïdentificeerd zijn, en van entiteiten die niet langer bestaan. Zij mogen alle nodige maatregelen nemen zodanig dat de activa die behoorden tot die personen of entiteiten niet overgeheveld of verdeeld werden/worden ten gunste van andere entiteiten of personen die op de lijst zijn geplaatst.

Wanneer een verzoek tot schrapping wordt ingediend bij de ombudspersoon, moet hij informatie verzamelen en contact opnemen met de indiener, de betrokken staten en de bevoegde organisaties in het kader van het verzoek. De ombudspersoon legt het sanctiecomité een volledig verslag voor binnen de vastgestelde termijnen. Op basis van een analyse van alle beschikbare informatie en van de opmerkingen vanwege de ombudspersoon, vermeldt dit verslag ten behoeve van het comité de voornaamste argumenten met betrekking tot het precieze verzoek tot schrapping van de lijst. Het verslag omvat ook een aanbeveling van de ombudspersoon betreffende het verzoek tot schrapping.

Het comité zal bij het onderzoek van de verzoeken tot schrapping naar behoren rekening houden met het advies van de staten die aan de basis liggen van de plaatsingen en van de staten van verblijfplaats, nationaliteit of oprichting.

De Permanente Vertegenwoordiging van het land of de landen waarin de persoon of de entiteit geacht wordt zich te bevinden en, in het geval van een persoon, het land van diens nationaliteit (voor zover die informatie bekend is) wordt binnen drie werkdagen volgend op de schrapping van de naam van de lijst in kennis gesteld door het Secretariaat. De staten die een dergelijke kennisgeving ontvangen, nemen - met inachtneming van hun nationale wetten en praktijken - maatregelen om de betrokken persoon of entiteit terstond mee te delen of ervan in kennis te stellen dat hun naam van de lijst werd geschrapt.

3. In januari 2003 heeft sanctiecomité 1267 op grond van door de Belgische Staat verstrekte informatie de namen van twee Belgen op de lijst geplaatst. In juli 2009 werden die personen van de lijst geschrapt.

4. Op het niveau van de Verenigde Naties maakt België deel uit van een groep landen (de groep van de “like-minded” inzake gerichte sancties) die pleit voor duidelijke en billijke procedures in het kader van de sanctieregeling die is ingevoerd bij resoluties 1267 en 1989 (Al Qaeda-lijst) van de Veiligheidsraad. België heeft actief bijgedragen tot de debatten tot verbetering van die sanctieregeling. Het huidige systeem, waarin het Bureau van de ombudspersoon een belangrijke rol speelt, is evenwichtig en voorziet in een schrappingsprocedure tot voldoening van de betrokken personen.