Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9215

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 5 juni 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

De werking van het Federaal Overlegplatform palliatieve zorg

palliatieve zorg

Chronologie

5/6/2013Verzending vraag
5/12/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3314

Vraag nr. 5-9215 d.d. 5 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Eerder stelde ik u reeds twee schriftelijke vragen over de werking en het evaluatieverslag van het Federaal Overlegplatform Palliatieve Zorg. In uw antwoord van 14 maart 2012 op mijn eerste schriftelijke vraag 5-4250 verwees u reeds naar de studie van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg met betrekking tot de organisatie van de palliatieve zorg in België. U verwachtte toen een evaluatieverslag op basis van lopende gedachtewisselingen binnen het Overlegplatform rond september 2012.

Toen dit verslag rond deze periode uitbleef, stelde ik u opnieuw de vraag (schriftelijke vraag 5-7617) wanneer wij dit konden verwachten. In uw antwoord verwijst u wederom naar bovenstaande studie van het Kenniscentrum. Volgens u zou het niet opportuun zijn om een evaluatierapport voor te bereiden zolang die studie niet was afgerond. Er zou volgens u dan ook gewerkt worden aan een antwoord op 5 concrete thema's en niet aan een evaluatierapport in de klassieke zin, wat enige tijd vergt. De resultaten van die studie werden echter al op 22 oktober 2009 gepubliceerd, wat ondertussen al 3,5 jaar geleden is. Het lijkt mij toch sterk dat er een dergelijke lange periode nodig is om op basis van die resultaten een rapport voor te bereiden. De eerder vooropgestelde datum van september 2012 werd niet gehaald en een nieuwe datum kan of wil u mij niet geven.

Geachte Minister, graag had ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Kan u mij meer informatie geven over het werkschema van het Overlegplatform Palliatieve Zorg? Wat is er de voorbije jaren gebeurd en wat staat er in de toekomst op de agenda?

2) Kan u mij nogmaals zeggen wanneer wij dit evaluatierapport mogen verwachten?

Antwoord ontvangen op 5 december 2013 :

De Evaluatiecel Palliatieve Zorg heeft de afgelopen jaren gewerkt rond de 5 thema’s waarnaar u verwijst. Sinds de publicatie van de studie met betrekking tot palliatieve zorg van het federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg hebben er zestien vergaderingen van de Evaluatiecel Palliatieve Zorg plaatsgevonden. De evaluatiecel heeft beslist om de vijf vragen grondig te beantwoorden en prioriteit te geven aan de problematiek van de definitie van de palliatieve patiënt. Deze vraag is immers fundamenteel en dient eerst te worden beantwoord vooraleer men de andere vragen kan behandelen.

Tijdens de vergaderingen van de evaluatiecel kwam tot nu toe hoofdzakelijk de problematiek van de definitie van de palliatieve patiënt aan bod. Het betreft een zeer complexe vraag, waarop geen eenvoudig antwoord kan gegeven worden. Palliatieve patiënten vormen namelijk geen homogene groep. De nieuwe definitie moet voldoende sensitief zijn en toelaten om de palliatieve patiënten tijdig te identificeren zodat men beter kan tegemoetkomen aan hun specifieke behoeften. Maar de definitie moet ook voldoende specifiek zijn. De definitie moet toelaten om een onderscheid te maken tussen ouderen met een “normale” kwetsbaarheid (frailty) die eigen is aan het verouderingsproces, en ouderen die omwille van de evolutie van hun gezondheidstoestand palliatieve zorg behoeven. Dit onderscheid is niet alleen belangrijk om financiële redenen, maar is ook gerelateerd aan onze visie op zorg en ouder worden.

Hoewel de voorbereiding van een nieuwe definitie van de palliatieve patiënt reeds geruime tijd in beslag neemt, wil ik toch benadrukken dat dit ons systeem van palliatieve zorg niet in gevaar brengt. Ons land beschikt in vergelijking met vele andere landen over een goed uitgebouwde structuur en voorzieningen voor palliatieve zorg. De middelen voor palliatieve zorg blijven verder beschikbaar voor de sector zolang de evaluatiecel werkt aan een nieuw voorstel van definitie van de palliatieve patiënt. Een nieuwe definitie zou het mogelijk maken om de middelen voor palliatieve zorg zelfs uit te breiden. De sector, die middels de federaties voor palliatieve zorg eveneens vertegenwoordigd is in de Evaluatiecel Palliatieve Zorg, heeft er dus alle belang bij om zo snel mogelijk (maar ook zo goed mogelijk) deze vraag te beantwoorden.

Wat de verdere werkzaamheden en de timing van het rapport betreft, blijkt na contact met de voorzitter van de evaluatiecel dat de leden van de evaluatiecel zich bewust zijn van het belang en de noodzaak om het voorstel van een nieuwe definitie zo snel mogelijk te finaliseren.

Er is een "evaluatieschaal voor palliatieve patiënten" klaar. Ze werd uitgewerkt om een groter aantal palliatieve patiënten in kaart te brengen dan nu het geval is. Daarmee zal men de zieke sneller kunnen opsporen, ongeacht zijn aandoening of verblijfplaats. Ze is niet bedoeld om de levensverwachting van de patiënt in te schatten, noch om de curatieve maatregelen te verwerpen die de zieke nog zou kunnen genieten, noch wil ze het ingrijpen van een in palliatieve zorg gespecialiseerd team opleggen. Anderzijds richt een "schaal van de ernst van de behoeften" zich op de patiënten van wie men meent dat ze "in aanmerking komen om palliatieve zorg te genieten". Ze meet de ernst van de behoeften naargelang hun levensverwachting en een geheel van factoren in verband met de leeftijd van de patiënt, de last van de ongeneeslijke aandoening, de aanwezigheid van een comorbiditeit, de ernst van de klinische tabel, de complexiteit van de therapie, de kwetsbaarheid van de omgeving en de verblijfplaats.

Die twee schalen moeten nu worden bestudeerd. Het onderzoek zal in twee fasen verlopen: de eerste beoogt de schalen te valideren, de tweede beoogt de prevalentie van de palliatieve patiënten en de verdeling naargelang de ernst te evalueren.

Het voorstel zal daarna kunnen worden uitgebracht. De evaluatiecel zal zich in haar rapport trouwens niet beperken tot een voorstel van een nieuwe definitie, maar zal ook een aanpassing van het palliatief statuut voorstellen door een gradatie met 3 niveaus in te voeren. Naargelang de setting waar de patiënt verblijft zullen bovendien per niveau van het palliatief statuut aanbevelingen geformuleerd worden m.b.t. de zorg en andere voorzieningen die voor de palliatieve patiënt zouden moeten toegankelijk zijn.