Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9191

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 5 juni 2013

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

Het terugkeerbeleid

politiek asiel
remigratie
asielzoeker

Chronologie

5/6/2013Verzending vraag
11/6/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3427

Vraag nr. 5-9191 d.d. 5 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op een eerdere vraag om uitleg (5-3124) toont de staatssecretaris zich absoluut geen voorstander om een asielzoeker te laten begeleiden door één team. De staatssecretaris beaamt dat er studies bestaan die die aanpak bepleiten, maar stelt dat er ook andere zijn die het tegendeel bewijzen. Deze laatste leest ze naar eigen zeggen veel liever. Die tonen naar verluidt heel duidelijk dat voor een vrijwillige terugkeer een verhuis naar een open terugkeercentrum beter is. Daar kunnen begeleiders die daarvoor speciaal zijn opgeleid, deze mensen specifiek op hun terugkeer voorbereiden. Verder stelt de staatssecretaris dat haar toetssteen de praktijk is, die zou aantonen dat haar aanpak de juiste is.

Dit antwoord verbaast me enigszins. De staatssecretaris kan zich weliswaar beroepen op stijgende terugkeercijfers, maar die lijken absoluut geen verband te houden met de terugkeercentra (die pas van kracht zijn sinds september 2012). Wel integendeel. Uit cijfers van Fedasil van januari 2013 blijkt dat van de 2.081 personen die zijn toegewezen aan de terugkeerplaatsen maar 96 personen (of 4,6%) inmiddels vrijwillig zijn teruggekeerd. Het merendeel hiervan blijkt bovendien uit 'veilige landen' te komen en werden met een toerbus naar de Balkan teruggebracht, en kregen daarbij geen integratiesteun. Sinds september 2012 zijn er dus slechts 16 mensen (0,8%) vanuit de terugkeercentra met een duurzaam re-integratiedossier echt vrijwillig teruggekeerd. Aan de andere zijde, blijken 1.236 mensen zich nooit te hebben aangemeld en zijn er bovendien nog eens 396 mensen ondergedoken vanuit de open terugkeercentra. Een overplaatsing naar de open terugkeercentra kent dus een onderduikpercentage van 78%. Deze aanpak lijkt dus niet zo succesvol te werken.

Ik ken echter een andere praktijk die een betere toetssteen vormt, namelijk die welke in Australië wordt toegepast. Daar wordt al sinds enkele jaren aan individueel case management gedaan, waarbij elke asielzoeker van begin tot einde wordt opgevolgd door dezelfde begeleider. Dat land kan zich ook beroepen op uitstekende vrijwillige terugkeercijfers, naar verluidt 70%. Dit komt onder meer omdat de asielzoekers het gevoel krijgen een eerlijke kans te krijgen en indien ze worden afgewezen ook op een waardige manier het land kunnen verlaten.

Ik wil net als de staatssecretaris een humaan maar effectief vrijwillig terugkeerbeleid. Ik vraag de staatssecretaris dan ook uitdrukkelijk om de geest open te houden en haar ogen niet te sluiten voor mogelijke alternatieven. Wanneer de staatssecretaris stelt dat ze liever studies leest die haar visie bevestigen, klinkt dat toch wat zorgwekkend.

Beaamt de staatssecretaris de bovenstaande cijfers? Vindt zij dit een goed resultaat? Over welke studies heeft de staatssecretaris het wanneer ze stelt dat open terugkeercentra beter werken? Kan de staatssecretaris mij deze studies of de referenties bezorgen?

Is de staatssecretaris bekend met het Australische model dat gebaseerd is op een integrale begeleiding? Heeft zij dit reeds bestudeerd en hoe beoordeelt zij dit? Beaamt de staatssecretaris mijn opvatting dat de zeer gunstige terugkeercijfers in Australië op zijn minst enkele proefprojecten in België rechtvaardigen en zelf noodzaken?

Antwoord ontvangen op 11 juni 2013 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

Omdat vrijwillige terugkeer het meest menselijke alternatief is voor wie moet terugkeren, heb ik hier sterk op ingezet. Het terugkeertraject is het speerpunt van dit beleid.

Doelstelling van het terugkeertraject, waarvan de open terugkeerplaatsen slechts de laatste schakel zijn, is om vanaf het moment dat een persoon asiel aanvraagt en in de opvang terecht komt, zeer duidelijk en op regelmatige tijdstippen te communiceren over de mogelijke toekomstperspectieven inclusief de vrijwillige terugkeer.

Om het resultaat van deze aanpak te beoordelen, moet dus niet alleen gekeken worden naar het aantal personen dat terugkeert vanuit de Open Terugkeerplaatsen, maar naar de terugkeer tijdens het gehele traject.

De cijfers tonen aan dat deze aanpak loont. De sterke stijging van de algemene cijfers voor vrijwillige terugkeer, is intussen genoegzaam bekend. Maar ook de stijging van de vrijwillige terugkeer vanuit opvangnetwerk is meer dan significant. In 2012 zagen we, ten opzichte van 2011, een verdubbeling van het aantal mensen dat vanuit de centra terugkeerde. Het zo bekritiseerde systeem van de open terugkeerplaatsen bestaat sinds midden 2012. Welnu : in de tweede helft van 2012, in vergelijking met de eerste helft, keerde ook dubbel zo veel mensen vrijwillig terug vanuit de centra.

Op basis van deze cijfers is het duidelijk dat de invoering van het terugkeertraject geleid heeft tot stijging van de vrijwillige terugkeer.

U mag niet vergeten dat heel wat personen zelfstandig vertrekken zonder enige ondersteuning. Verschillende ambassades en consulaten of buitenlandse overheden delen mee dat er heel wat personen reisdocumenten vragen om vrijwillig terug te keren zonder dat de overheid hiervan op de hoogte is.

We weten ook dat een belangrijk deel van de uitgeprocedeerde asielzoekers, die in België blijven, zich nadien nog tot het terugkeerloket van het Federaal Agentschap voor opvang van asielzoekers (FEDASIL) of een lokale terugkeerpartner wenden om begeleiding te vragen bij vrijwillige terugkeer. Dit verklaart waarom het aandeel van uitgeprocedeerde asielzoekers in de vrijwillige terugkeer sterk is gestegen in 2012 in vergelijking met 2011. Een tendens die zich verder zet in het eerste kwartaal van 2013, namelijk een stijging met 63 %.

Het Australische model is mij inderdaad bekend, maar het lijkt het me niet mogelijk, noch wenselijk om dit systeem over te nemen. De specificiteit van Australië als eiland, een andere invulling van het begrip “vrijwillige terugkeer” en het offshore behandelen van bepaalde categorieën van kandidaat-vluchtelingen laat niet toe het Australische systeem met het Belgische te vergelijken. Kortom, u mag de Australische praktijk van case management niet veralgemenen als zijnde een “best practice” die voor elke vreemdeling in onregelmatig verblijf toegankelijk zou zijn. Dit is duidelijk niet het geval.