Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9145

van Jean-Jacques De Gucht (Open Vld) d.d. 24 mei 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

De Centraal-Afrikaanse Republiek

Centraal-Afrikaanse Republiek
Belgen in het buitenland
evacuatie van de bevolking

Chronologie

24/5/2013Verzending vraag
15/10/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3397

Vraag nr. 5-9145 d.d. 24 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Centraal Afrikaanse Republiek kende de afgelopen weken een zoveelste coup. De Rebellengroep 'Séléka' is sinds 24 maart meester van de hoofdstad Bangui en hun leider, Michel Djotodia, riep zich uit tot nieuwe president.

De rebellengroep roerde zich reeds eind vorig jaar. In december begon ze aan een opmars richting hoofdstad Bangui, die ze uiteindelijk onder internationale druk staakte. Op 11 januari van dit jaar werd een vredesakkoord gesloten en een regering van nationale eenheid gevormd. De rebellengroep riep niet veel later echter een nieuw ultimatum af, omdat volgens haar het vredesakkoord werd geschonden, en begon een nieuw opmars richting Bangui. President Bozizé moest op de vlucht slaan naar Congo en de hoofdstad Bangui werd ingenomen.

De Afrikaanse Unie heeft intussen het lidmaatschap van de republiek geschorst en de VS, Frankrijk en Tsjaad hebben Djotodia opgeroepen het prille vredesakkoord van 11 januari te respecteren, wat hij beloofde te zullen doen. De Franssprekende landen tot slot hebben Louis Michel aangeduid als speciaal gezant. Ondanks de beloftes van vrije verkiezingen door Djotodia is de vrees groot dat het land een dictatoriale status-quo zal kennen.

Ondertussen zijn er berichten dat de VN een deel van zijn personeel geëvacueerd heeft, dat Artsen zonder grenzen haar medische voorzieningen geplunderd ziet, Franse militairen hun ambassade moeten verdedigen en dat de kans groot is dat de grote groep heterogene rebellen de eerstkomende dagen niet onder controle zullen kunnen gebracht worden.

Dat roept uiteraard vragen op omtrent de veiligheid van landgenoten ter plaatse. Er zouden 20 landgenoten vastzitten in de Centraal Afrikaanse republiek. Eén van hen, Roel de Moor, berichtte in Het Laatste Nieuws hoe hij tot twee maal toe aan de dood ontsnapt is. Een deel van de Belgen zou in de luchthaven verblijven, een ander deel in de Franse ambassade.

Vandaag bereikte ons echter ook het bericht dat een werknemer van Vynck NV, Wim Oyaert, op de vlucht is moeten slaan voor rebellen. Zijn huis werd bestormd en geplunderd en de man zelf is moeten vluchten. Het bedrijf tracht nu via de Franse ambassade de man terug veilig thuis te brengen.

Daarom had ik enkele vragen.

Wat is het exact aantal Belgen dat momenteel aanwezig is in de Centraal Afrikaanse Republiek? Zijn er vermisten en indien ja, hoeveel?

Wat zijn de Belgische richtlijnen naar reizigers toe die naar de Centraal Afrikaanse Republiek willen trekken? Bent u van plan deze te verstrengen of zelfs een verbod op te leggen?

Heeft Louis Michel al contact gehad met het regime? Indien ja, wat zijn de intenties die het kenbaar heeft gemaakt?

Is er reeds contact genomen met lokale partners, zoals Frankrijk, om Belgische burgers te assisteren bij het veilig terugkeren naar ons land?

Heeft de minister een up-date over Wim Oyaert?

Antwoord ontvangen op 15 oktober 2013 :

In antwoord op zijn vraag kan ik de heer senator meedelen dat mijn interne diensten zeer regelmatig en vooral in de aanloop naar de inval van de rebellen in Bangui de contacten intensifieerden met zowel onze bevoegde ambassade in Brazzaville als met het ereconsulaat in Bangui. De contacten kaderden niet enkel in het raam van de politieke rapportering, maar vooral van de consulaire bijstand die moest worden gegeven aan de Belgische expatgemeenschap ter plaatse.

Bij de recente aanval op de hoofdstad wist een deel van de Belgen het land nog tijdig te verlaten via de laatste commerciële vluchten en werden anderen via hun werkgever onder andere Verenigde Naties (VN) en Europese Unie (EU) geëvacueerd naar Yaoundé.

Op basis van de gegevens van onze post en van het crisiscentrum van Buitenlandse Zaken verblijven er op dit ogenblik nog zo’n tien landgenoten in de Centraal-Afrikaanse Republiek, de meesten ervan in Bangui. Thans hebben ons crisiscentrum noch onze ambassade of ereconsulaat weet van Belgen die in nood verkeren of die vermist zijn.

Zowel onze ambassade als het ereconsulaat communiceren sedert de conflictsituatie zeer nauwgezet met de ter plaatse gekende Belgen, zowel telefonisch als via mail of SMS-berichten. In het nog steeds negatief reisadvies voor de Centraal-Afrikaanse Republiek wordt trouwens aan alle landgenoten daar gevraagd om “contact te houden met het Belgische ereconsulaat (tel +236 21 614 900; gsm: +23670559999; [email protected])”.

Een reisverbod opleggen kan evenwel niet. Het behoort immers enkel tot de bevoegdheid van rechtbanken en hoven dit te doen.

Met de actieve medewerking van onze ereconsul kon een aantal landgenoten buiten Bangui - waaronder Wim Oyaert -, zoals u allicht al vernam via de media, in veiligheid gebracht worden en nadien gerepatrieerd naar België. Hoewel er in de aanloop naar deze repatriëring zeer intensief gecommuniceerd en gecoördineerd is geweest met de Franse collega’s, konden deze operaties zonder hun actieve medewerking worden afgerond. Mijn diensten blijven evenwel met het Frans crisiscentrum in contact om eventuele latere acties te overleggen.

Wat de contacten met het regime betreft, kan ik u volgend meedelen. De op 19 maart jongstleden ondertekende akkoorden van Libreville vormen thans de basis voor alle onderhandelingen. Het is in dit verband dat de Top van de Communauté Economique des États de l’Afrique centrale (CEEAC) van 3 april 2013 het hoofd van Séléka, Michel Djotodia, als staatshoofd gewettigd heeft, maar met de verplichting om de macht over te dragen na een overgangsperiode van achttien maanden. Daarenboven werd hem gevraagd een Nationale Overgangsraad in het leven te roepen.

Een nieuwe Top van de CEEAC over de Centraal-Afrikaanse Republiek werd gehouden op donderdag 18 april 2013 in de Tsjaadse hoofdstad N’Djamena. Hier werd onder meer beslist om de regionale strijdkrachten (FOMAC) met 1 500 te versterken tot een totaal van 2 000 manschappen. Op deze Top werd tevens verduidelijkt dat Michel Djotodia een Transitiestaatshoofd werd in plaats van Staatshoofd. Voorts werd herinnerd dat de leden van de overgangsregering niet mogen deelnemen aan de volgende stembusgang, dat de Eerste Minister Tiangaye (aangetreden sedert de Akkoorden van Libreville) niet uit zijn ambt kan worden gezet en dat er een nieuwe Grondwet moet worden opgesteld.

Ikzelf heb eerste minister Nicolas Tiangaye op 23 april 2013 in Brussel ontmoet. Uit ons gesprek is duidelijk naar voren gekomen dat de prioriteiten van de Overgangsregering geconcentreerd moeten zijn rond: het herstel van de vrede en de veiligheid, de heractivering van de administratie in het hele land, de heropstart van de socio-economische activiteiten en de voorbereiding van de verkiezingen.

Sedert zijn aanstelling door de Internationale Organisatie voor de Francofonie (OIF) als Speciaal Gezant voor de opvolging van de politieke situatie in Centraal-Afrika bracht Louis Michel meerdere maken een bezoek aan Bangui. Hij had er onder meer contact met de interimpresident, Michel Djotodia, eerste minister Nicolas Tiangaye, de autoriteiten van de Transitie, de politieke gezagsdragers, de burgermaatschappij alsook de internationale partners ter plaatse. Louis Michel bracht eveneens een bezoek aan dde Staatshoofden van onderliggende regio die betrokken zijn bij de Centraal-Afrikaanse crisis. Louis Michel was op 3 mei aanwezig in Brazzaville op de openingsvergadering van de Internationale Contactgroep over de Centraal-Afrikaanse Republiek.