Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9051

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 21 mei 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Ziekte van Lyme - Richtlijn voor diagnose en behandeling - Standaardbehandeling - Elisatest - Onderzoek

infectieziekte
voorkoming van ziekten
geneeswijze
medische diagnose
medische research

Chronologie

21/5/2013Verzending vraag
18/9/2013Rappel
12/11/2013Rappel
13/12/2013Herkwalificatie
21/1/2014Antwoord

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4555

Vraag nr. 5-9051 d.d. 21 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In Nederland werd eind april bericht dat er een nieuwe richtlijn voor de diagnostiek en behandeling voor de ziekte van Lyme in de maak is. Deze werd gemaakt door de Lymecommissie van het kennisinstituut CBO en werd opgesteld samen met onder meer de Nederlands Huisartsen Genootschap, Nederlandse Internisten Vereniging, Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen.

In Nederland gebruikt men de zogenaamde Elisatest om te kijken of iemand besmet is met de borreliabacterie. Er komt echter kritiek op deze test, omdat ze te veel vals-positieven en vals-negatieven zou opleveren. Een mogelijke oplossing zou zijn om de test enkele weken later te herhalen, maar dit wordt althans in Nederland nauwelijks gedaan. Een Nederlandse studie uit 2010 toont aan dat de gevoeligheid van verschillende Elisatesten tussen 34 en 59% ligt. Een alternatief zou een DNA-test zijn, zoals dit reeds gebeurt bij soa's.

Graag antwoord op volgende vragen.

1) Bestaat er in ons land ook een dergelijke richtlijn voor de diagnostiek en behandeling voor de ziekte van Lyme? Indien neen: waarom niet? Acht de minister het nodig of nuttig om hier werk van te maken?

2) Indien ja op de vorige vraag: volgt hieruit een standaardbehandeling voor Lyme? Bestaat in ons land zulk een standaardbehandeling?

3) Is ook in ons land een Elisatest de standaardprocedure om te testen op de ziekte van Lyme, of zijn er verschillende opties? Hoe reageert de minister op de kritiek dat deze test te onbetrouwbaar zou zijn, en dat bijvoorbeeld meerdere of andere testen beter uitsluitsel kunnen geven?

4) Vindt de minister dat er in ons land meer onderzoek gedaan moet worden naar deze ziekte en de eigenschappen van de borreliabacterie, zoals dit reeds zeer intensief gebeurt in bijvoorbeeld Duitsland en de Verenigde Staten?

Antwoord ontvangen op 21 januari 2014 :

Zowel op therapeutisch als op technisch vlak, worden in België de aanbevelingen van de (European Concerted Action on Lyme Borreliosis (EUCALB) gevolgd.

Op therapeutisch vlak zijn deze aanbevelingen toepasbaar in de verschillende fasen van de ziekte. Bovendien volgen de clinici zelf voortdurend opleidingen waarna accreditatiepunten worden toegekend. De strategie voor de actualisering van de kennis toepasbaar voor Lymeborreliose maakt deel uit van deze opleidingen. Een standaard behandeling maakt echter geen deel uit van de Europese aanbevelingen maar de arts beschikt over aanbevelingen van BAPCOC alsook de aanbevelingen van een aangepaste versie van de Sanford Guide to Antimicrobial Therapy voor België.

Op technisch vlak volgen de laboratoria eveneens de aanbevelingen van de EUCALB: eerst gebruikt men de ELISA-technieken die de hoogste prestaties leveren om de antilichamen op te sporen. Als de resultaten positief zijn, dan starten de laboratoria de meest performante bevestigingstechnieken die Western blottechnieken van de derde generatie worden genoemd. Het is pas na de confrontatie tussen de klinische elementen van de patiënt gerapporteerd door de aanvragende arts en de laboratoriumresultaten dat de diagnose van Lymeborreliose zal worden gesteld. Daarbovenop zijn de laboratoria op het vlak van de technische prestaties onderworpen aan een programma voor de kwaliteitscontrole uitgevoerd door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) en aan een Belgisch accreditatiesysteem dat verbonden is met het Europese systeem.

Op zich volstaat een diagnosetest niet om de diagnose van de ziekte van Lyme te stellen. Bij de keuze van een test is niet alleen de gevoeligheid maar ook de specificiteit van belang. Tot op heden blijft in eerste instantie de ELISA-test aanbevolen maar op basis van de klinische elementen, de datum van het genomen staal na de mogelijke blootstelling en de evolutie van de patiënt, kan een tweede test worden aangevraagd of een andere test worden verricht. Een diagnose is altijd het resultaat van een interpretatie waarbij rekening wordt gehouden met de bovenstaande elementen alsook met de prevalentie van de ziekte.

Qua onderzoek, beschikt België sinds 2010, dankzij de financiering van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV), over een netwerk van nationale referentiecentra, gecoördineerd door het WIV. Een van deze centra is het nationaal referentiecentrum voor de ziekte van Lyme. Een van de taken van de centra bestaat erin technische ondersteuning te bieden aan de erkende laboratoria, bijvoorbeeld door richtlijnen op te stellen met betrekking tot de criteria (epidemiologische, klinische, microbiologische) voor de analyse van stalen of door ze op de hoogte te houden van de nieuwe technieken ter zake. Zij dienen ook de innovaties op het gebied van de specifieke kiem te volgen en bij te dragen tot de validatie en uitwerking van nieuwe diagnose- en typeringstechnieken of de precieze karakteristieken van het pathogeen agens te bepalen. Naast deze microbiologische aspecten bestaan er onderzoeksprojecten die meer klinisch, milieugebonden of epidemiologisch zijn en het voorwerp hebben uitgemaakt van tientallen peer-reviewed publicaties in de afgelopen tien jaar.