Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9012

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 13 mei 2013

aan de minister van Justitie

De identiteitskaartlezer in bingomachines

kansspel
spelverslaving
identiteitsbewijs
kinderbescherming

Chronologie

13/5/2013Verzending vraag
18/6/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3326

Vraag nr. 5-9012 d.d. 13 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Bingomachines behoren tot de meest laagdrempelige gokautomaten, vooral omdat ze in vele cafés staan opgesteld waar het gebruik nauwelijks - eigenlijk niet - wordt gecontroleerd. Dat maakt die machines ook gegeerd bij -18jarigen, die echter wettelijk niet met die machines mogen spelen. Recent onderzoek van de Werkgroep tegen Gokverslaving bij ruim 5.000 leerlingen tussen 12 en 18 jaar stelde vast dat 4% onder hen spijbelde, onder andere om op die machines te kunnen spelen.

De Kansspelwet detecteerde deze zwakke plek en gaf de opdracht om die toestellen uit te rusten met een identiteitskaartlezer… maar gaf daarvoor een overgangsperiode van vijf jaar. Die periode lijkt opvallend lang, want eerder, toen de kansspelwet van kracht werd, kreeg de bingosector amper zes maanden de tijd om al zijn toestellen aan te passen.

Hoe verklaart de minister de bijzonder, zelfs uitzonderlijk, lange overgangstermijn die aan de bingosector werd verstrekt om zijn machines met een identiteitskaartlezer uit te rusten, zodat minderjarigen minder gemakkelijk op die toestellen, die nog steeds erg toegankelijk geplaatst zijn in gewone cafés, kunnen spelen? Wat is de verklaring voor die lange termijn in vergelijking met een eerdere aanpassingstermijn van zes maanden bij de implementatie van de Kansspelwet?

Vindt de minister het noodzakelijk om bij het aanbrengen van de identiteitskaartlezer, hem meteen aan te sluiten op het EPIS-systeem (Excluded Persons Information System), waardoor spelers die in die databank zijn opgenomen niet tot het gebruik van de machine worden toegelaten? Daarbij is het belangrijk om te stellen dat het de keuze van de personen zelf is om zich in die databank te laten registreren, met andere woorden, het is een belangrijk onderdeel van een afkicktraject dat daardoor wordt versterkt. Hoe komt het dat de minister die koppeling niet meteen wettelijk verankerde?

Beaamt de minister de anomalie tussen enerzijds de vrije toegankelijkheid en laagdrempelige verspreiding van bingomachines in gewone cafés enerzijds en de beperking van andere goksystemen tot casino's en automatenspeelhallen? Is de minister het ermee eens dat het veel consequenter zou zijn om ook de bingomachines tot casino's en automatenspeelhallen te beperken?

Antwoord ontvangen op 18 juni 2013 :

Teneinde de bescherming van de spelers, in casu de minderjarige speler op bingotoestellen in café’s, op te voeren werd besloten een identiteitskaartlezer te verplichten op de bingotoestellen. In het Koninklijk Besluit van 3 februari 2011 (koninklijk besluit wijziging koninklijk besluit van 11 juli 2003 betreffende de werking van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in kansspelinrichtingen klasse III) punten 10 en 11 wordt bepaald dat het toestel dient uitgerust te zijn met een elektronische identiteitskaartlezer en het toestel enkel in werking kan worden gesteld wanneer een elektronische identiteitskaart van een meerderjarige speler wordt ingebracht. Indien de speler niet over een elektronische identiteitskaart beschikt, kan de exploitant het toestel in werking stellen door middel van een uitbaterskaart na verificatie van de leeftijd van de potentiële speler.

Dit koninklijk besluit is in werking getreden vanaf 1 juli 2011 en vanaf deze datum moeten alle aanvragen voor een nieuwe modelgoedkeuring en/of varianten met de identiteitskaartlezer voorzien zijn.

De toestellen die reeds een toelating kregen vóór 1 juli 2011 mogen verder worden aangeboden voor een eerste keuring zonder e-id tot 1 januari 2012. De nieuwe generatie bingo’s sedert 2012 werkt dus met de e-id tot ieders voldoening. Het zijn enkel de oudere toestellen die uit de markt moeten worden genomen uiterlijk tegen 1 januari 2O15, wat overeenkomt met de termijn van afschrijving van een bingotoestel (4 jaar).

In het verslag aan de Koning van voormeld koninklijk besluit werd duidelijk alleen de leeftijd geviseerd en geen andere gegevens.

Bovendien moet worden opgemerkt dat bingo’s op dezelfde wijze behandeld worden als weddenschappen en loterijproducten. Zij zijn verboden voor minderjarigen maar worden niet beschouwd als kansspelen waarvoor een registratieplicht geldt in de zin van de kansspelwet zodat het EPIS-systeem niet wordt toegepast op de bingotoestellen.

Voor wat betreft de laagdrempeligheid en de vrije toegankelijkheid van bingo’s zou het nodig zijn dat een wetenschappelijke studie het gevaarlijkheidsrisico van bingo’s en de toegankelijkheid nader zou omschrijven. Er werd door de Kansspelcommissie een dergelijke studie gevraagd. De controledienst van de Kansspelcommissie heeft reeds diverse malen minderjarigen betrapt die op deze toestellen speelden, het gevolg is steeds een consequente intrekking geweest door de Kansspelcommissie van de vergunning , naast strafrechtelijke vervolging. De Kansspelcommissie tracht ook de plaatselijke politiediensten te sensibiliseren omtrent dit gegeven.