Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8886

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 26 april 2013

aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste minister

Domicilie- en uitkeringsfraude - Herhaalde fraude - Stand van zaken - Preventie - Straffen - Terugvorderingen

gezinsuitkering
zwartwerk
domicilie
werkloosheidsverzekering
fraude
sociale uitkering
minimumbestaansinkomen
valsheid in geschrifte

Chronologie

26/4/2013Verzending vraag
23/9/2013Rappel
21/11/2013Rappel
9/1/2014Antwoord
3/2/2014Herkwalificatie

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4716

Vraag nr. 5-8886 d.d. 26 april 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit onderzoek van het Nederlandse ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijkt dat er een zeer groot draagvlak is onder de Nederlandse burgers om sociale fraude harder aan te pakken. Uit een schrijven van uw Nederlandse evenknie blijkt herhaalde fraude met uitkeringen regelmatig voor te komen. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) alleen al heeft jaarlijks al 2 500 keer te maken met personen die binnen twee jaar opnieuw frauderen.

Ik heb geen weet van recente cijfers hieromtrent wat ons land betreft.

Graag had ik dan ook een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1) Kan de geachte staatsecretaris aangeven hoeveel keer iemand opnieuw tegen de lamp liep die eerder betrapt werd op domiciliefraude wat betreft ziekte-, invaliditeits- of werkloosheidsuitkering alsook leefloon en dit respectievelijk voor de laatste drie jaar op jaarbasis? Zijn deze cijfers vergelijkbaar met Nederland?

2) Kan hij aangeven hoeveel keer iemand opnieuw werd betrapt op fraude rond kindergeld (vals aantal aangegeven kinderen) en dit respectievelijk voor de laatste drie jaar op jaarbasis? Zijn deze cijfers vergelijkbaar met Nederland?

3) Kan hij aangeven hoeveel maal keer iemand terug (herhaald) werd betrapt op fraude rond werkloosheidsuitkeringen (vals aantal aangegeven werkjaren, C4-fraude, bijverdienen in het zwart) en dit respectievelijk voor de laatste drie jaar op jaarbasis?

4) Kan hij aangeven hoeveel keer iemand opnieuw werd betrapt op fraude rond leefloon (vals aantal aangegeven inkomen, valse identiteit, valsheid in geschrifte bij de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ), bijverdienen in het zwart) en dit respectievelijk voor de laatste drie jaar op jaarbasis?

5) Kan de geachte staatsecretaris aangeven hoeveel keer iemand opnieuw werd betrapt op fraude rond invaliditeitsuitkeringen (veinzen ziekte of handicap, valse papieren, valse identiteit, bijverdienen in het zwart of combineren met andere inkomens of uitkeringen) en dit respectievelijk voor de laatste drie jaar op jaarbasis?

6) Beschikt hij over studies of cijfergegevens die de Nederlandse tendens bevestigen, namelijk dat er bij uitkeringsfraude dikwijls sprake is van herhaling van uitkeringsfraude en kan hij deze cijfers en/of studies vrijgeven? Zo neen, is hij bereid dit te laten onderzoeken en desgevallend de gepaste conclusies hieruit te nemen?

7) Is hij er voorstander van om de straffen ingeval van herhaling drastisch op te trekken en zo ja, kan hij dit gedetailleerd naar inhoud en timing toelichten?

8) Kan hij aangeven hoeveel deze hardleerse fraudeurs de overheid op jaarbasis kosten aan onterecht uitbetaalde uitkeringen en dit voor de laatste drie jaar? Hoeveel werd hiervan teruggevorderd?

Antwoord ontvangen op 9 januari 2014 :

1) A. De toekenning van het leefloon gebeurt door de Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW). Zij voeren het sociaal onderzoek en nemen na dit onderzoek een beslissing tot het al dan niet toekennen van een leefloon. De OCMW’s staan in voor de uitbetalingen en de opvolging van de dossiers.

Met het oog op een betoelaging van deze dossiers leefloon vraagt de POD Maatschappelijke Integratie per dossier een aantal gegevens op: gegevens betreffende identificatie aanvrager, roerende en onroerende inkomsten, vervangingsinkomsten,…..

Wanneer een OCMW het leefloon van een cliënt terugvordert  dient dit aan de POD MI gemeld te worden. De toegekende toelagen worden dan teruggevorderd. De reden van deze terugvordering dient niet meegedeeld te worden. Bijgevolg beschikt de POD Maatschappelijke Integratie niet over statistieken betreffende het gedeelte van de terugvorderingen dat betrekking heeft op de sociale fraude.

De inspectiedienst heeft tijdens haar controles vastgesteld dat het merendeel van de terugvorderingen (ongeveer 90 %) betrekking heeft op het toekennen van een leefloon als voorschot op een sociale uitkering.

In 2011 bedroeg het totaal van de terugvorderingen voor het Recht op maatschappelijke integratie (RMI) : 10 439 268 euro en voor de steun in het kader van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn: 3 041 278 euro.

Voor de twee wetgevingen betekent dit dat de POD Maatschappelijke Integratie uitgaat dat de sociale fraude (10 % van de totaliteit) ongeveer 1 400 000 euro bedraagt.

B. De RVA kan informatie verschaffen over de vaststellingen inzake domiciliefraude met betrekking tot het recht op werkloosheidsuitkeringen. De RVA beschikt niet afzonderlijk over het aantal werklozen die bij herhaling betrapt worden op domiciliefraude.

Sinds 2012 worden de gegevens van de RVA systematisch gekruist met de gegevens van het Rijksregister en worden de controles niet alleen a posteriori maar ook, wanneer het een eerste uitkeringsaanvraag betreft, a priori uitgevoerd.

Deze maatregelen hebben ertoe bijgedragen dat de controles op de domicilieadressen en de gezinssamenstellingen meer en meer gericht gebeuren en in aantal zijn toegenomen.

Voor elke gepleegde inbreuk wordt er een terugvordering van de ten onrechte ontvangen werkloosheidsuitkeringen betekend aan de betrokkene. Bovendien wordt er ook een administratieve sanctie (schorsing van het recht op werkloosheidsuitkering) opgelegd. In gevallen van herhaling in de zin van de werkloosheidsreglementering, mag de duur van de uitsluiting niet minder bedragen dan het dubbele van de vorige sanctie, zonder 52 weken te overschrijden. In geval van bedrieglijk inzicht en/of herhaling, wordt een proces-verbaal opgesteld dat voor verdere strafrechtelijke vervolging wordt overgemaakt aan het Arbeidsauditoraat.

Overzicht van de resultaten inzake het aantal onderzochte dossiers:


Aantal onderzochte dossiers

Aantal inbreuken

2010

8.490

2.623

2011

15.226

3.221

2012

23.025

4.429


2)
Uw tweede vraag kan niet beantwoord worden. Momenteel worden de onverschuldigde betalingen namelijk niet geïnventariseerd volgens type. Zo kunnen onverschuldigde betalingen die voortvloeien uit recidive niet worden onderscheiden van andere. Dit is waarom de Rijksdienst hiervan geen statistieken heeft en waarom het aantal gevallen van recidive niet gegeven kan worden.  Eén van de maatregelen die de ministerraad nam voor het bestrijden van de sociale fraude (zie in fine) is echter de oprichting van een cel sociale fraude bij de Rijksdienst. Deze cel, die functioneel zou moeten zijn in het vierde kwartaal van 2013, heeft onder andere als doel het inventariseren, kwalificeren en centraliseren van alle gegevens  met betrekking tot sociale fraude. Doordat de fraude gekwalificeerd en gekwantificeerd zal worden op basis van het type van onverschuldigd bedrag, zullen statistieken worden bijgehouden en zal het aantal gevallen van recidive bij fraude bekend zijn, en kunnen meegedeeld worden.

Ik kan u echter wel al meedelen dat de meeste fraudegevallen betrekking hebben op:

Voor alle duidelijkheid, het recht op kinderbijslag voor werknemers is een afgeleid recht, dat met andere woorden afhangt van gekwalificeerde gegevens van de RSZ, de RVA en het RIZIV, die worden doorgestuurd door deze instellingen via de fluxen. Deze gegevens zijn noodzakelijk om een recht te openen voor kinderen van werknemers, zieken of werklozen. De gegevens die naar de kinderbijslagsector via deze fluxen doorgestuurd worden zijn gekwalificeerde gegevens. Als deze gegevens onregelmatigheden bevatten, kunnen ze leiden tot onverschuldigde betalingen in de kinderbijslagsector, maar in dit geval vindt de fraude plaats binnen de andere sectoren van de sociale zekerheid. Gegevens doorgestuurd door het RNP kunnen eveneens tegenstrijdig zijn met de werkelijke situatie van de gerechtigden op sociale uitkeringen en kunnen leiden tot ten onrechte betaalde kinderbijslag. Ook hier moet de fraudepreventie gebeuren bij de bron die de gegevens doorstuurde, en in dit geval dus bij de gemeenten.

Ik vestig uw aandacht ook op het feit dat het beleid en de acties van de RKW in de eerste plaats gericht zijn op preventie: in alle gevallen de kinderbijslag terecht toekennen (controle van de socio-professionele gegevens van de rechthebbende) aan de juiste persoon (nagaan of die persoon het kind effectief opvoedt) voor de rechtgevende kinderen (controle van de woon- of verblijfplaats in België of op het grondgebied van de EU, evenals van de toekenningsvoorwaarden voor kinderen ouder dan 18, zoals het statuut van student). Dit preventiebeleid werd ingevoerd om zo veel mogelijk te vermijden dat kinderbijslag wordt betaald aan gezinnen die er geen aanspraak kunnen op maken. Het beleid steunt op het ter beschikking stellen van zo volledig mogelijke informatie over de actoren van de dossiers aan de dossierbeheerders van kinderbijslaginstellingen via een Kadaster van de Kinderbijslag, een universeel repertorium. Dit Kadaster is een gegevensbestand, dat operationeel is sinds juli 2004, waarin alle actoren geïntegreerd zijn van de kinderbijslagdossiers van de Rijksdienst, van de 15 vrije en bijzondere fondsen, van de RSZPPO en van de overheidsinstellingen die zelf de kinderbijslag betalen. Enkel de zelfstandigen zijn er niet in opgenomen.

Dit Kadaster voorkomt ook betalingscumuls tussen verschillende instellingen via een automatische procedure die alle dubbele betalingen voor eenzelfde kind in dezelfde periode weigert.

Naast dit preventieve systeem tot bestrijding van sociale fraude bestaat er nog een onmisbaar middel om fraude te bestrijden: de controles aan huis. Die controles worden in de eerste plaats uitgevoerd om na te gaan of de werkelijke gezinssituatie zoals die blijkt bij het bezoek aan huis, overeenstemt met de gezinssituatie volgens de elektronische gegevens. Als er een verschil is tussen die twee kan men spreken van fraude. Via die controles kan men nagaan of de gezinnen de voorwaarden vervullen om recht te hebben op de gezinsbijslag die ze ontvangen.

Eveneens in het kader van het voorkomen en het bestrijden van sociale fraude, nam de Ministerraad de volgende maatregelen, naast de oprichting van de cel sociale fraude:

3) Onderstaande tabel geeft per kalenderjaar het aantal gevallen weer van de betrokkenen die een zwaardere sanctie kregen wegens recidive inzake foutief aangegeven adres of gezinstoestand, niet aangegeven arbeid en valse documenten.

Jaar

2010

2011

2012

Administratieve sancties wegens herhaling

262

175

129


Doordat de RVA steeds meer gerichte controles uitgevoerd en steeds korter op de bal speelt (o.a. door de a priori – controles) zijn het aantal gevallen van recidive in de voorbije jaren afgenomen, wat een positieve evolutie is.

4) De sancties uitgesproken ten gevolge inbreuken begaan door sociaal verzekerden is voorzien in artikel 168quinquies van de wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. De paragraaf 4 van de voormelde wet voorziet een specifieke bepaling inzake herhaalde inbreuken : “Indien een nieuw inbreuk plaatsvindt binnen twee jaar volgend op de kennisgeving van de beslissing die een administratieve boete of uitsluiting oplegt, kan het bedrag van de boete of de duur van de uitsluiting worden verdubbeld.”

Hiernavolgend het aantal gevallen waarvoor deze bepaling werd toegepast: 2010 drie gevallen – 2011: vier gevallen – 2012:twee gevallen – 2013:twee gevallen.

5) Ik heb de Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid gevraagd om na te gaan of er dergelijke studies over ons land bestaan.

6) Domicilefraude wordt bestraft overeenkomstig artikel 235 van het Sociaal Strafwetboek, dat betrekking heeft op “oplichting in sociaal strafrecht”. Dit misdrijf valt in de categorie van heel zware inbreuken, die bestraft worden met een gevangenisstraf van zes maanden tot één jaar en een strafrechtelijke geldboete van 3 600 euro tot 36 000 euro of met een administratieve geldboete van 1 800 euro tot 18 000 euro. De voormelde bedragen zijn de reële bedragen na vermenigvuldiging met de wettelijke opdeciemen.

In geval van herhaling binnen het jaar dat volgt op een correctionele veroordeling of administratieve geldboete, kan de straf op het dubbele van het maximum worden gebracht (art. 108 en 111 SSW). Dit betekent een gevangenisstraf van twee jaar en een strafrechtelijke geldboete van 72 000 euro of een administratieve geldboete van 36 000 euro

De bestaande straffen zijn naar mijn mening voldoende zwaar en afschrikwekkend om een doeltreffende repressie van de domiciliefraude mogelijk te maken. Het is daarenboven zo dat ingevolgde de omzendbrief COL 17/201 van het College van Procureurs-generaal een nieuwe werkwijze is afgesproken tussen de partners betrokken in de bestrijding van de domiciliefraude. Dit heeft in het bijzonder tot gevolg dat het proces van onderzoek en vervolging, middels een duidelijke taakstelling, veel vlotter kan verlopen langs zowel administratieve als gerechtelijke weg.

7) Betreffende deze fraudegevallen beschikken de POD Maatschappelijke Integratie en de RVA niet over enige gegevens. Op uw zevende vraag kan ook geen antwoord gegeven worden door RKW om de redenen die vermeld werden bij het tweede antwoord.

Hiernavolgend de gegevens van RIZIV: 2010: 53 292,26 euro - 2011: 82 845,35 euro - 2012: 33 935,27 euro - 2013: 65 975,99 euro.