Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8228

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 20 februari 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

De terugbetaling van weesgeneesmiddelen

geneesmiddel
ziekenhuis
geografische spreiding
ziekteverzekering
officiële statistiek
weesgeneesmiddel

Chronologie

20/2/2013Verzending vraag
6/3/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3008

Vraag nr. 5-8228 d.d. 20 februari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Meer en meer is het mogelijk om zeldzame ziektes te behandelen met weesgeneesmiddelen, die onder bepaalde voorwaarden worden terugbetaald.

Voor ziekenhuizen is het echter moeilijk haalbaar om te wachten met de opstart van de behandeling tot de goedkeuring voor terugbetaling gegeven wordt door de adviserend geneesheer, die zelf het raadgevend advies van het College voor weesgeneesmiddelen afwacht. De patiënt verblijft immers steeds minder lang in het ziekenhuis, zodat een snelle behandeling en dus een snelle beslissing nodig is. Bijgevolg wordt het weesgeneesmiddel vaak toegediend vooraleer er een akkoord is tot terugbetaling. Indien dit akkoord niet gegeven wordt, zijn dergelijke geneesmiddelen echter een heel dure aangelegenheid voor de ziekenhuizen.

Graag had ik van de geachte minister een antwoord op de volgende vragen:

1) Voorziet de minister in de toekomst in een sneller akkoord tot terugbetaling van deze weesgeneesmiddelen zodat het risico voor de ziekenhuizen verkleind kan worden ?

2) Wat is het percentage weesgeneesmiddelen dat niet wordt vergoed door de verzekeringsinstellingen maar toch werd toegediend? Graag per gewest.

Antwoord ontvangen op 6 maart 2013 :

Zoals u aangeeft, zijn weesgeneesmiddelen duur en dienen zij voor de behandeling van weinig bekende aandoeningen. Bijgevolg is het normaal dat er colleges van artsen kunnen worden opgericht om de adviserend-geneesheer bij te staan bij het nemen van beslissingen in verband met dergelijke geneesmiddelen om zo op een efficiëntere manier de middelen van de sociale zekerheid te besteden.

Wanneer dergelijke colleges worden ingesteld, verlengt dit inderdaad de termijn die de adviserend-geneesheer nodig heeft om een beslissing te nemen over de aanvraag tot terugbetaling. Maar dit heeft, in geval van akkoord, geen enkele impact op de gevraagde periode van terugbetaling.

Vanaf het moment dat een geneesmiddel wordt ingeschreven in hoofdstuk IV op de lijst van vergoedbare farmaceutische specialiteiten bestaat het financiële risico dat er geen terugbetaling komt altijd, ongeacht of het geneesmiddel al dan niet het statuut van weesgeneesmiddel heeft.

Dit kan ofwel het gevolg zijn van een weigering van de verzekeringsinstelling ofwel na een a posteriori controle van de facturen.

De snelheid waarmee de aanvragen tot terugbetaling van weesgeneesmiddelen behandeld worden is volledig afhankelijk van de betrokken actoren, namelijk de aanvragende artsen, de verzekeringsinstellingen en de colleges van artsen en hangt onder meer af van de aflevering van de gegevens ter ondersteuning van een aanvraag.

Wat betreft de colleges van artsen, deze kunnen enkel uit de beslissingsketen geschrapt worden wanneer er binnen het kader van deze colleges voldoende ervaring met de betrokken geneesmiddelen werd opgebouwd. Voor enkele colleges werd dit inmiddels reeds voorgesteld en goedgekeurd door de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen. Maar dit is enkel het geval wanneer zowel de pathologie als de “bevoegdheden” van het opgerichte college voor gelijkaardige specialiteiten geen toegevoegde waarden hebben.

Wat betreft uw tweede vraag zijn de ziekenhuizen zijn het best geplaatst om deze informatie te verstrekken, die daarna zou moeten worden gekruist met de informatie waarover de verzekeringsinstellingen beschikken.

Het extracteren van deze gegevens kon niet worden gerealiseerd binnen dit korte tijdsbestek, maar het antwoord zal zo snel mogelijk worden overgemaakt.