Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8166

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 15 februari 2013

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

Mensenhandel - Handel in minderjarigen in de periode 2007-2010

mensenhandel
officiële statistiek

Chronologie

15/2/2013Verzending vraag
21/3/2013Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-8162
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-8163
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-8164
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-8165

Vraag nr. 5-8166 d.d. 15 februari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit het allereerste Globaal Rapport over mensenhandel van het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) blijkt dat in acht West- en Centraal-Europese landen, waaronder ook België, tussen 2007 en 2010 kinderen werden verhandeld.

Die kinderen kwamen in de bedelarij terecht of werden ingezet voor kleine criminaliteit.

Het rapport baseert zijn conclusies op gegevens uit 37 Europese en Centraal-Aziatische landen. De informatie over de wijze waarop slachtoffers van mensenhandel werden uitgebuit, is gebaseerd op 27.100 gedocumenteerde gevallen. Het aantal slachtoffers dat werd verhandeld om in de bedelarij terecht te komen bedroeg ongeveer twee procent.

Vooral in de Balkan, maar ook in België, Nederland, Italië en Noorwegen zijn gevallen bekend waarbij verhandelde kinderen niet alleen in de bedelarij werden ingezet, maar ook voor kleine criminaliteit werden gebruikt. Het rapport meldt verder dat ook gevallen van kinderhandel bekend zijn in België en Roemenië, waarbij slachtoffers in de pornografie terechtkwamen. In Moldavië, Oekraïne, Azerbeidzjan en Bulgarije werden in dat verband zelfs baby's verkocht, in Portugal zijn gevallen bekend van illegale adoptie. Ook orgaanhandel moet niet worden onderschat in Europa, al blijkt dat slechts uit 0,1 procent van de mensenhandel. In Europa en Centraal-Azië worden meer slachtoffers seksueel dan economisch uitgebuit in vergelijking met andere regio's.

Het is voor de eerste maal dat dergelijk rapport wordt voorgesteld en we moeten toch vaststellen dat de resultaten eerder onthutsend zijn, zeker wat ook ons land betreft.

Ik heb daarom de volgende vragen aan de minister:

1) Is ze op de hoogte van dit rapport? Heeft ze dit rapport reeds kunnen inkijken?

2) Is ze op de hoogte van het feit dat ons land behoort tot een van de landen waar kinderen worden verhandeld? Zijn cijfers voorhanden over het aantal verhandelde kinderen en dit respectievelijk voor de jongste drie jaar?

3) Wat is het standpunt van de minister omtrent de conclusies van dit rapport?

4) Is ze bereid en zal ze concrete maatregelen nemen tegen deze vorm van mensenhandel, die ook in ons land voorkomt? Welke maatregelen zal ze nemen en kan ze mij meer informatie geven omtrent de timing?

Antwoord ontvangen op 21 maart 2013 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op haar vraag.

De vraag is hoofdzakelijk gericht aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie.

De Dienst Vreemdelingenzaken past uiteraard de wettelijke bepalingen die een bescherming voorzien van slachtoffers van mensenhandel toe (artikelen 61/2 en volgende van de wet van 15 december 1980). Deze reglementering voorziet in het bezorgen van een verblijfsdocument aan potentiële slachtoffers van de mensenhandel gedurende heel het gerechtelijk onderzoek. Een definitief verblijf wordt toegekend aan diegenen die als slachtoffer zijn erkend door een gerechtelijke uitspraak. Onder deze slachtoffers rekenen we ook de minderjarigen.