Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8130

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 14 februari 2013

aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, en staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Inhaalpremie - Mogelijkheid tot inbeslagname

arbeidsongeschiktheid
beslag op bezittingen

Chronologie

14/2/2013Verzending vraag
24/7/2013Rappel
20/1/2014Antwoord

Vraag nr. 5-8130 d.d. 14 februari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Langdurig arbeidsongeschikten vallen terug op een gevoelig lagere uitkering. Ze hebben vaak ook extra kosten voor hun gezondheid. De federale overheid probeert daar via flankerende maatregelen een mouw aan te passen. Zo bestaat er sinds 2010 de inhaalpremie, voor een bedrag van 200 euro per jaar. Een zeer goed initiatief, want steeds meer mensen flirten met de armoedegrens, terwijl de levenskosten gestaag toenemen.

In een vorig antwoord op de vraag waarom dit bedrag vatbaar is voor beslag stelde de staatssecretaris dat dit is geregeld naar analogie met andere jaarlijkse voordelen zoals het vakantiegeld, de dertiende maand en de eindejaarspremie. Het lijkt mij echter dat de inhaalpremie niet zo maar een voordeel is, maar een broodnodige aanvulling voor langdurig arbeidsongeschikten (onder andere omwille van de oplopende medische kosten).

Ik heb hierover de volgende vragen:

1. Beaamt de geachte staatssecretaris mijn opvatting dat de inhaalpremie niet een “extraatje” is, maar een broodnodige aanvulling op het inkomen van langdurig arbeidsongeschikten? Begrijpt hij mijn mening dat men dit dus niet zomaar kan gelijkstellen met een dertiende maand of vakantiegeld? Is de staatssecretaris bereid om de mogelijkheid om dit bedrag vrij te stellen van beslag alsnog te onderzoeken?

2. Hoeveel inhaalpremies werden er per jaar toegekend? Heeft de staatssecretaris al kunnen achterhalen in hoeveel gevallen er beslag werd gelegd op de premie?

Antwoord ontvangen op 20 januari 2014 :

1) Ik kan het geachte lid meedelen dat ik er me zeker van bewust ben dat de inhaalpremie die jaarlijks samen met de invaliditeitsuitkeringen van de maand mei wordt betaald aan de invalide gerechtigden die op 31 december van het voorgaande jaar minstens één jaar arbeidsongeschikt zijn erkend, geenszins louter als een ‘extraatje’ kan worden aanzien.

Het in 2013 toegekende bedrag van 274,09 euro (regeling loontrekkenden) of 208,09 euro (regeling zelfstandigen) vormt inderdaad voor vele gerechtigden een niet onbelangrijke aanvulling op hun invaliditeitsuitkeringen. De grondslag van deze inhaalpremie is overigens – voor de loontrekkende gerechtigden – het interprofessioneel akkoord 2009-2010 waarin is beslist om via een jaarlijkse inhaalpremie een herwaardering van de invaliditeitsuitkeringen toe te kennen zodat de koopkracht van de – aanvankelijk langdurig – invalide gerechtigden behouden blijft.

De regeling inzake de beslagbaarheid is opgenomen in het Gerechtelijk Wetboek (vgl. onder andere artikel 1410, §1, 4° Gerechtelijk Wetboek dat stelt dat de invaliditeitsuitkeringen voor beslag vatbaar zijn). Deze regeling waarborgt al dat onder bepaalde voorwaarden een beslag niet of slechts gedeeltelijk mogelijk is. Ik meen dan ook dat het niet opportuun is om een specifieke uitzondering te voorzien die bepaalt dat er op de inhaalpremie geen beslag kan worden gelegd.

Naar analogie van het “vakantiegeld” dat in de sector pensioenen wordt toegekend in de maand mei als aanvulling op het eigenlijke vervangingsinkomen (het “rustpensioen”), kan ook deze inhaalpremie als een vorm van vakantiegeld voor de invalide gerechtigden worden aanzien waarvan het bedrag moet worden bijgeteld bij de andere beslagbare inkomsten. Als een wijziging van de regeling inzake beslagbaarheid noodzakelijk zou zijn, meen ik dat dit het best op een meer globale wijze gebeurt.

2) In 2013 zijn er in de uitkeringsverzekering voor loontrekkenden en de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen 272 996 inhaalpremies toegekend en bij 13 060 gerechtigden is deze premie het voorwerp van een beslag geweest.