De opvolging door de adviserende geneesheer van de progressieve werkhervatting
arbeidsongeschiktheid
ziekteverzekering
officiële statistiek
24/1/2013 | Verzending vraag |
11/3/2013 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2647
De progressieve werkhervatting met toelating van de adviserend geneesheer is een belangrijk middel om arbeidsongeschikte gerechtigden te re-integreren op de arbeidsmarkt. In principe wordt het re-integratietraject opgevolgd door de adviserend geneesheer volgens de modaliteiten die vastgelegd zijn in artikel 16 van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkering, gecoördineerd op 14 juli 1994.
1)Graag een overzicht per gewest voor de jaren 2007, 2008, 2009 en 2010 van het aantal arbeidsongeschikten dat binnen de periode van 6 maanden na het verkrijgen van een toestemming tot gedeeltelijke werkhervatting door de adviserend geneesheer gezien werd met het oog op de beoordeling van de staat van arbeidsongeschiktheid;
2)In hoeveel gevallen werd hierbij een einde gemaakt aan de toestemming tot gedeeltelijke werkhervatting omdat de graad van arbeidsongeschiktheid van de arbeidsongeschikte gerechtigde niet meer beantwoordde aan de reglementaire vereiste (cijfers per gewest)?
3)Wat is het criterium de graad van arbeidsongeschiktheid te beoordelen indien de arbeidsongeschikte verzekerde wordt opgeroepen in het kader van artikel 16 van de Verordening ? Gebruikt de adviserend geneesheer het criterium zoals bepaald in artikel 100, §1 (t.t.z. de voorwaarde om arbeidsongeschikt erkend te zijn : letsels of functionele stoornissen waarvan erkend wordt dat ze het vermogen tot verdienen verminderen tot een derde of minder dan een derde van wat een persoon, van dezelfde stand en met dezelfde opleiding, kan verdienen door zijn werkzaamheid in de beroepencategorie waartoe de beroepsarbeid behoort, door betrokkene verricht toen hij arbeidsongeschikt is geworden) of het criterium zoals omschreven in artikel 100, §2 van de wet van 14 juli 1994 (t.t.z. de voorwaarde om een toelating tot progressieve werkhervatting te bekomen : van een geneeskundig oogpunt uit, een vermindering van zijn vermogen van ten minste 50 pct. behouden)?
In antwoord op zijn vraag, heb ik de eer het geachte lid mede te delen dat het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV) zelf niet over de door u gevraagde gegevens beschikt. Zijn verzoek is daarom door het RIZIV aan de Medische Directies van de verschillende verzekeringsinstellingen voor verder gevolg bezorgd. Zodra het RIZIV over deze gegevens beschikt, zal ik het geachte lid ze meedelen.
Via de elektronische gegevensstroom RTTP tussen de verzekeringsinstellingen en het RIZIV kan worden nagegaan in hoeveel gevallen de adviserend geneesheer de toelating tot gedeeltelijke werkhervatting heeft beëindigd omdat de verzekerde niet meer beantwoordde aan de wettelijke criteria van arbeidsongeschiktheid.
Deze flux kan evenwel slechts de door het geachte lid gevraagde gegevens vanaf het kalenderjaar 2009 verstrekken:
Stelsel van de loontrekkenden
|
2009 |
2010 |
2011 |
Gewest Brussel |
15 |
12 |
16 |
Gewest Vlaanderen |
479 |
590 |
606 |
Gewest Wallonië |
258 |
308 |
282 |
Onbekend |
0 |
0 |
5 |
Totaal |
752 |
910 |
909 |
Stelsel van de zelfstandigen
|
2009 |
2010 |
2011 |
Gewest Brussel |
3 |
1 |
4 |
Gewest Vlaanderen |
142 |
130 |
159 |
Gewest Wallonië |
90 |
74 |
77 |
Onbekend |
0 |
1 |
0 |
Totaal |
235 |
206 |
240 |
Als de gerechtigde van de adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling de toelating heeft verkregen om het werk gedeeltelijk te hervatten, moet deze adviserend geneesheer de graad van arbeidsongeschiktheid van de betrokkene controleren via een geneeskundig onderzoek dat ten minste eens om de zes maanden wordt verricht.
En dat, tenzij de in het medisch dossier van de betrokkene aanwezige elementen een onderzoek op een latere datum verantwoorden (artikel zestien van de Verordening op de uitkeringen van zestien april negentienhonderd zevenennegentig ).
Op voorwaarde dat de verzekerde effectief deze toegelaten activiteit verricht, moet de staat van arbeidsongeschiktheid overeenkomstig artikel 100, §2 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 worden beoordeeld.
Dit houdt dus in dat er moet worden nagegaan of de gerechtigde een vermindering van het vermogen, van een geneeskundig oogpunt uit, van ten minste 50 % behoudt.