Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7957

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 23 januari 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

De bof-epidemie

epidemie
infectieziekte
vaccinatie

Chronologie

23/1/2013Verzending vraag
25/2/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2948

Vraag nr. 5-7957 d.d. 23 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Opnieuw worden we, volgens de epidemiologen, opgeschrikt door een epidemie. Deze keer gaat het over de 'bof'. Er werden in het voorbije jaar 2012 maar liefst 2.178 gevallen van deze zeer besmettelijke infectieziekte geregistreerd, waarbij er in de maand december een verdubbeling was van het aantal gevallen ten opzichte van de maand ervoor.

Ook in 2011 werden we reeds opgeschrikt door een opstoot van mazelen.

Beide aandoeningen zijn ernstige infectieziekten welke door vaccinatie te vermijden zijn. In het geval van bof is er jammer genoeg geen volledige bescherming meer mogelijk gezien er tevens sprake is van wijzigingen in de virale stam en zijn farmaceutische aanpassingen van het vaccin noodzakelijk.

Maar dit is niet de enige reden van de ontoereikende vaccinatiegraad. De opstoten van deze goed gekende infectieziekten, die in ons land de laatste jaren vrijwel niet meer voorkwamen, wijzen op de toenemende invloed van het stijgend vaccinatie-scepticisme hier in ons land en in Europa.

Gezien de mogelijke gevolgen van deze toch wel niet te verwaarlozen negatieve evolutie, is het belangrijk te blijven hameren op het belang van blijvende vaccinaties. Ook de Europese ministers hebben reeds vroeger dit belang van blijvende kindervaccinaties ondersteund. Naar aanleiding van de opstoot van de mazelen werd er toen immers besloten om communicatiestrategieën die het medisch bewezen verband tussen vaccinatie en het sterk verminderen van infectieziekten benadrukken, te ondersteunen. Het gaat hierbij met andere woorden om informatieve preventiecampagnes. Het is echter vanzelfsprekend dat elke communicatiestrategie met betrekking tot kindervaccinatie, op het gemeenschapsniveau moet worden uitgevoerd.

Geachte minister, de huidige epidemie drukt ons met de neus op de feiten. In uw bevoegdheid van minister van volksgezondheid had ik dan ook graag een antwoord op de volgende vragen:

Welke maatregelen gaat u nemen om te voorkomen dat deze bof-epidemie zich verder verspreidt? Hoe gaat u om met het toenemend vaccinatie-scepticisme waardoor epidemieën weer de kop kunnen opsteken?

Antwoord ontvangen op 25 februari 2013 :

Wat uw eerste vraag betreft, moet ik u eraan herinneren dat de preventie, en dus ook het vaccinatiebeleid, niet onder mijn bevoegdheden valt maar onder die van de Gemeenschappen, en dat men in dit stadium helemaal niet over een crisissituatie kan spreken. De zorgcapaciteit schiet niet te kort. Maar we blijven de situatie op de voet volgen. Ik herinner u eraan dat daartoe sinds 2012 een verplicht meldingssysteem bestaat, dat onder de gemeenschapsbevoegdheden valt, en een toezichthoudend netwerk van de pediaters, onder het beheer van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid.

Wat uw tweede vraag betreft, ben ik mij absoluut van die problematiek bewust. En ik deel u mee of herinner eraan dat het Raadgevend comité voor Bio-ethiek en de Hoge Gezondheidsraad zich sinds juni 2012 over die kwestie buigen. Ze zouden dat tegen eind 2013 moeten afronden. Het comité voor bio-ethiek is al ver gevorderd in zijn werkzaamheden. Het heeft zich in het bijzonder over de volgende vragen gebogen: Kan men iemand verplichten om zich in te enten? Kan men weigeren om zich te laten inenten? Het is al verschillende keren bijeengekomen en zal zijn advies nu beginnen opstellen. De Hoge Gezondheidsraad heeft ook niet stilgezeten. Hij heeft beslist om op de meest gestelde vragen of kritieken in verband met inenting te antwoorden.