Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7934

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 januari 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Beliris

Hoofdstedelijk Gewest Brussels
stedelijke infrastructuur
metropool
werking van de instelling
samenwerkingsakkoord (Belgisch institutioneel kader)

Chronologie

23/1/2013Verzending vraag
22/2/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2720

Vraag nr. 5-7934 d.d. 23 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Brussel krijgt al jaren een rechtstreekse financiële steun van de federale regering. Dit Beliris-fonds ondersteunt grote infrastructuurprojecten die het lokale belang overstijgen, met een groot belang voor het hoofdstedelijke aspect en de internationale uitstraling van Brussel. De federale begroting schenkt daarvoor elk jaar de financiële middelen en een uitgebreid team federale ambtenaren zorgt voor het uittekenen en uitvoeren van die projecten. Zo werkt er in de federale overheid een Brusselse administratie. Die staat onder het toezicht van het samenwerkingscomité van Beliris, waarvan de minister het voorzitterschap waarneemt.

Ik heb de werking van Beliris reeds aangekaart in een schriftelijke vraag nr. 5-610, maar zou hierover graag nog wat bijkomende informatie krijgen. Graag kreeg ik dan ook een antwoord op de volgende vragen:

1) Wie maakt op dit ogenblik deel uit van het samenwerkingscomité dat Beliris coördineert? Hoe vaak vergaderde dit comité jaarlijks sinds 2006, met hoeveel vergaderingen in elk jaar? Wie was op die vergadering effectief aanwezig?

2) Hoeveel ambtenaren werken in de Federale Overheidsdienst (FOD) Mobiliteit exclusief voor Beliris? Waarom behoren die ambtenaren nog tot de FOD Mobiliteit?

3) Wie beoordeelt en controleert de opportuniteit van de besteding van deze middelen? Is hierover een voldoende parlementair debat mogelijk, omdat het gaat over de bevoegdheden van zowel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als van de federale overheid? In hoever is heel de praktijk van Beliris geen flagrante inbreuk op de bevoegdheidsverdeling, zoals bepaald in de grondwet en de bijzondere wetten?

4) Vindt de minister, onder andere om deze redenen, een jaarlijks diepgaand parlementair debat over de besteding van de Beliris-middelen niet absoluut en minimaal noodzakelijk?

Antwoord ontvangen op 22 februari 2013 :

1) Op federaal vlak werden de leden van het samenwerkingscomité via het koninklijk besluit van 8 januari 2012 aangeduid, en dat zijn op dit ogenblik de volgende personen:

Voor het Brussels Gewest zijn dat de volgende vier leden:

Het samenwerkingscomité komt in principe één keer per jaar samen. Het samenwerkingscomité kwam sinds 2006 samen op 7 februari 2007, 31 augustus 2007, 6 mei 2008, 31 maart 2009, 11 december 2009, 18 december 2009, 25 mei 2011 en ten slotte op 8 juni 2012.

2) De directie Vervoersinfrastructuur, die met de uitvoering van het voornoemde samenwerkingsakkoord is belast, telt 107 personeelsleden. De bestemming van die directie van de Federale Overheidsdienst (FOD) Mobiliteit en Vervoer heeft een geschiedenis, in de zin dat de directie Infrastructuur en Vervoer het resultaat is van het vroegere ministerie van Openbare Werken, dat later werd omgedoopt tot ministerie van Verkeer en Infrastructuur en uiteindelijk de FOD Mobiliteit en Vervoer is geworden.

3) Zoals voor alle federale zaken, en aangezien Beliris een federaal bestuur is, is het parlementaire toezicht een bevoegdheid van de Kamer van volksvertegenwoordigers, die het recht heeft om te interpelleren en vragen te stellen. Anderzijds valt op te merken dat de artikelen 43 en 44 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 uitdrukkelijk het volgende bepalen: “Er wordt een samenwerkingscommissie opgericht die beraadslaagt, volgens de procedure van de consensus, over initiatieven die de Staat en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest samen kunnen nemen tot uitbouw en bevordering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel. De initiatieven vermeld in het eerste lid kunnen geheel of gedeeltelijk gefinancierd worden door de staatsbegroting.” De bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende overheden van het land wordt dus niet geschonden.

4) Beliris is een samenwerkingsakkoord dat de federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bindt. In die zin financiert Beliris - middels de consensus tussen de twee in het Samenwerkingscomité vertegenwoordigde partijen - de beleidsprioriteiten van de Brusselse gewestregering met betrekking tot, onder andere, de mobiliteit, de herwaardering van de wijken, de groene ruimtes en het erfgoed. Die concrete projecten vallen onder de bevoegdheid van het Brusselse gewest. Als er een inhoudelijk parlementair of gelegenheidsdebat moet worden gevoerd, lijkt het Brusselse parlement mij daartoe het meest geschikt.