Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7801

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 18 januari 2013

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

De stijgende armoede en in het bijzonder die van de migrantenkinderen

armoede
sociale uitsluiting
sociale integratie
migrantenkind

Chronologie

18/1/2013Verzending vraag
23/1/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2845

Vraag nr. 5-7801 d.d. 18 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Actualiteit

- Een OESO onderzoek plaatst België op de laatste plaats qua armoede bij migrantenkinderen;

- 1/3 van de kinderen van etnisch-cultureel diverse ouders groeit op in armoede;

- geen enkel ander land scoort slechter;

- tegelijkertijd stelt het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting dat de kloof tussen arm en rijk toeneemt en dat het adagium van "activering" niet werkt;

- steeds meer arme mensen werken; ze zijn dus al geactiveerd of zijn niet (meer) activeerbaar.

Context

- De jongste jaren wordt de kloof tussen arm en rijk dieper: alle onderzoeken tonen dat aan;

- daarbij wordt een extra kwetsbare groep, namelijk immigranten, extra belaagd;

- ook ons zo geroemd onderwijs blijkt een 'reproducent' van ongelijkheid en is vooral succesvol voor die jeugd die al veel kansen heeft;

- onze samenleving creëert aan een hoog tempo een onderlaag van arme, slecht opgeleide mensen;

- het ontbreekt deze mensen aan een hoopvol perspectief, ze groeien op met een gevoel van uitsluiting, frustratie en toenemende wrok tegen een samenleving die hen op een duurzame wijze uitspuwt en kansen ontneemt;

- ze geven die gevoelens op hun beurt door aan hun kinderen;

- een neerwaartse spiraal van steeds meer problemen.

Vraag

Beaamt de staatssecretaris dat alle onderzoeken over toenemende armoede, steeds meer uitsluiting van mensen, het grotendeels mislukken van de activeringsstrategieën, het wegsijpelen van adequate hulpverlening steeds duidelijker wijzen op een structurele fout in onze aanpak van deze problemen? Begrijpt de staatssecretaris dat steeds meer stemmen pleiten voor een grondige en zelfs radicale herziening van ons sociaal beleid, waarbij niet zozeer een reeks van beperkte en goedbedoelde ingrepen, maar wel een diepgaande hervorming van onder meer de sociale zekerheid en andere voorzieningen van onze welvaartsstaat dringend noodzakelijk wordt? Zal de staatssecretaris, vanuit haar coördinerende bevoegdheid inzake maatschappelijke integratie en armoedebestrijding, die ingrijpende en diepgaande wijziging voorbereiden? Zo ja, wanneer, met welke accenten, remedies en gewenste resultaten?

Antwoord ontvangen op 23 januari 2013 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

Uw betrokkenheid inzake de armoedeproblematiek en zeker bij de allerzwaksten, is ons allen gekend. De verontwaardiging over een stijging van de armoede deel ik met u. Armoede mag nooit een aanvaard fenomeen worden en de bestrijding ervan dient een engagement te zijn van eenieder van ons, zonder hierbij een onderscheid te maken naar afkomst van de betrokkenen.

Heel wat indicatoren wijzen er op dat de armoede in België toeneemt. De economisch moeilijke jaren die we intussen al even doormaken, zetten nog meer druk op de mensen die het financieel moeilijk hebben en brengt ook een categorie van mensen die zich net boven de armoedegrens bevinden, in een risicozone.

Een diepgaande hervorming en structurele wijzigingen aan onze welvaartsstaat zouden mogelijks deze toename kunnen doen afnemen. Ik sta open om dit gesprek aan te gaan maar dit betekent niet dat we op korte termijn geen actie moeten ondernemen. Daartoe heb ik het tweede federaal plan armoedebestrijding klaar. Met dit plan engageert de volledige federale regering zich meer dan ooit om de strijd aan te binden tegen de armoede, niet alleen door middel van concrete acties maar ook met de gedeelde intentie om ervoor te zorgen dat het huidige verschil tussen het vervangingsinkomen en arbeidsinkomen niet kleiner wordt.

Mijn beleidsprioriteiten daarbij zijn:

  1. het uitroeien van armoede bij kinderen. Ik ben bezig met de opmaak van een kinderarmoedebestrijdingsplan dat dit voorjaar klaar zal zijn.

  2. activering als wapen om uit de armoedecirkel te raken. Ik ben het niet met u eens dat activeringsstrategieën grotendeels mislukken. Activering is nog steeds de beste manier om mensen vooruit te helpen. Daar waar het kan naar de arbeidsmarkt om een inkomen te verwerven dat hoger ligt dan de uitkering. Doorstroom naar de sociale economie voor mensen die zich verder van de arbeidsmarkt bevinden en met begeleiding toch vaardigheden en expertise kunnen opbouwen. Tenslotte sociale activering van mensen die op korte of middellange termijn niet in staat zijn om te werken maar die we uit hun isolement moeten halen door vrijwilligerswerk, cursussen enz. Om hen het gevoel te geven dat ze ook deel uitmaken van onze samenleving. Voor mij blijft activering in alle trappen absoluut prioritair in de strijd tegen de armoede.

  3. Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW’s) actief armoede laten opsporen. Zoeken naar verborgen armoede en tenslotte vermijden dat mensen in armoede komen door een preventieve aanpak.

  4. strijd tegen sociale fraude, zodat de middelen kunnen gaan naar zij die ze echt nodig hebben. Dit is een kwestie van rechtvaardigheid.